woensdag 21 april 1999

Enkele opmerkingen van de Werklozen Belangen Vereniging Amsterdam en de Bijstandsbond bij het projekt Inzet in Zuid-Oost.


Ook gepubliceerd in NN.

Met op de achtergrond een sterke lobby in de gemeentepolitiek, die oa bestaat uit directeuren van gemeentelijke diensten, geprivatiseerde instanties die zich met werkgelegenheid bezig houden, het onderzoeksinstituut 'Nijfer' en de fractie van D'66, wordt in de gemeenteraad het plan 'Ínzet Zuid-Oost' besproken. Kern van het plan is, dat vanaf september de sociale dienst en de arbeidsvoorziening met op termijn de Uvi's in een projekt gaan samenwerken, waarbij alle clienten van de sociale dienst in een bepaald postcodegebied - en later misschien WW-ers en WAO-ers-verplicht zullen zijn aan het experiment mee te werken en waarbij zaken als arbeidsbemiddeling, verstrekking van uitkeringen, schuldhulpverlening, kinderopvang, scholing en psycho-sociale therapien vanuit een projekt worden georganiseerd. Daarmee gaat dit plan veel verder dan en loopt vooruit op de discussie over de CWI's die op stapel staan en hoe die lokaal moeten worden ingevuld. Er vindt in het projekt nadrukkelijk geen privatisering van de uitvoeringstaken van de sociale dienst plaats. Ondertussen werkt de bovengenoemde lobby echter aan een ander plan, waarin dit wel het geval zal zijn. Dit plan is in hoofdlijnen reeds klaar. De discussie dreigt zich daardoor toe te spitsen op wel of niet privatiseren, waarbij andere uitgangspunten van beide projekten onderbelicht blijven.  

Het projekt in Zuid-Oost kan worden gezien als het sluitstuk van een beleid, dat de afgelopen tien jaar werd gevoerd. In de afgelopen jaren is de druk op de werklozen, iedere vorm van betaald werk te aanvaarden  opgevoerd. Door middel van strafkortingen, verplichte begeleidingsgesprekken, afschaffing van het begrip passende arbeid, herinvoering van sollicitatieplicht voor mensen ouder dan 57 en een half jaar, de Wet Boeten en
Maatregelen en de formulering van een gemeentelijk uitstroombeleid werd getracht, het aantal werklozen terug te dringen. De meeste werkzoekenden en werkenden hebben inmiddels de flexibiliteit van een skippybal. Een groot deel van de bijstandsgerechtigden stroomt na kortere of langere tijd uit de bijstand. Het aantal werkenden, dat wisselende banen heeft, neemt toe. De baan voor het leven is er allang niet meer. 70% van alle werknemers heeft te maken met enigerlei vorm van interne of externe flexibilisering. Door middel van verlaging van loonkosten voor werkgevers is er een ongerichte ekonomische groei, die in beperkte mate extra banen oplevert. Voornamelijk flexibele deeltijdbanen met tijdelijke contracten.
Op het personeelsbeleid van de werkgevers wordt door de overheid nauwelijks invloed uitgeoefend. Er wordt slechts getracht, de aanpassing van de arbeidskrachten aan het soort banen dat ontstaat te bevorderen.

Zoals gezegd beschouwen wij de sluitende aanpak van het projekt in Zuid-Oost als een sluitstuk van dit beleid. Aan de banen die de werkgevers aanbieden worden in het plan vier regels gewijd; de rest van het plan gaat over hoe de werklozen te begeleiden, belemmeringen in de persoon weg te nemen, werklozen bij te scholen, etc.

Er wordt ongeveer fl 20.000,- per werkloze geinvesteerd. Dat is- als het experiment van toepassing zou zijn op alle uitkeringsgerechtigden, fl 20.000,- maal 60.000 is fl 12.000.000.00,- Er is geen sprake van dat de gemeente dit bedrag heeft of krijgt om alle werklozen te begeleiden. Er wordt juist bezuinigd op de arbeidsvoorziening. De arbeidsvoorziening Amsterdam heeft momenteel nauwelijks voldoende geld de salarissen van het personeel te betalen. Het experiment kan dus in deze vorm nooit naar de hele stad worden uitgebreid.
De financiele filosofie achter dit beleid en achter het projekt in zuid-oost is echter, dat op deze wijze de werkloosheid wordt teruggedrongen en dat daardoor uitkeringsgelden worden bespaard en er geld overblijft voor weer nieuwe opjaagprojekten. Je kunt de uitkering van iemand kapitaliseren en dan dat geld in een kortere periode gebruiken om in de desbetreffende persoon te investeren. Dan is ie uit de uitkering en bespaart de overheid uiteindelijk geld en kunnen de sociale premies omlaag. Het is echter sterk de vraag, of dit werkt. Daar bestaat geen enkele zekerheid over. Als er ergens anders iemand weer werkloos wordt, blijft het aantal uitkeringsgerechtigden gelijk en wordt geen geld bespaard. De terugloop in de bijstand is voornamelijk een gevolg van de doorstroom van moeilijker bemiddelbare werklozen naar de gesubsidieerde arbeid in de WIW. Maatschappelijk gezien heeft dit beleid bovendien desastreuze gevolgen. Werkenden voelen zich onder druk gezet, toch maar vooral niet in de bijstand terecht te komen, werklozen voelen zich onder druk gezet, door middel van contracten waar veel algemene plichten en weinig rechten in staan alles maar te aanvaarden. En er zijn steeds meer uitvallers. Mensen met het 'burn-out' syndroom, een somatisering van de spanningen op het werk, de onzekerheid over je toekomst, de noodzaak je steeds weer te moeten aanpassen. Er ontstaat dan ook alweer een discussie over het groeiend aantal wao-ers. Bij dit beleid is een discussie over verlaging van uitkeringen of verdere beperking van groepen, die voor een uitkering in aanmerking komen onvermijdelijk.
En dan nog: in het projekt worden slechts 350 mensen begeleid naar betaald werk. Althans, dat wordt in de wandelgangen gezegd. In het rapport van het projekt 'Ínzet' zelf wordt geen enkele indikatie gegeven van de mogelijke resultaten. Er worden miljonene uitgetrokken voor met een volstrekt onzeker en van te voren vaststaand mager resultaat.   

Voor minimaal 350 mensen waarvan duidelijk wordt, dat ze in feite arbeidsongeschikt zijn volgens de criteria van de beleidsmakers komen er op basis van vage contracten activiteiten, zoals therapien en cursussen 'omgaan met de heersende normen en waarden' waarvan volstrekt vaag is, in hoeverre dit verplicht is.  
Onze ervaring met de reeds bestaande  toeleidingscentra is, dat de clienten contracten onder hun neus krijgen geduwd en onder druk worden gezet die te tekenen, waarbij de inhoud van het contract slechts bestaat uit de opsomming van algemene verplichtingen voor clienten mee te werken. Verplichtingen van het toeleidingscentrum worden niet geformuleerd en vastgelegd. Je tekent als client slechts, dat je aan alles meewerkt. Wij vragen ons af, wat de juridische basis is van dergelijke contracten en in hoeverre alle clienten, die verder niets gemeenschappelijk hebben dan het feit, dat ze een uitkering hebben in een bepaald postcodegebied zonder onderscheid des persoons verplicht kunnen worden een dergelijk algemeen contract te ondertekenen en aan het projekt mee te werken. Volgens ons staat deze verplcihting niet in de bijstandswet geformuleerd, en ook niet in nadere Maatregelen van Bestuur of gemeentelijke verordeningen die naar aanleiding van die wet zijn geformuleerd.
Om een voorbeeld te noemen: een client die op medische gronden arbeidsongeschikt is verklaard, kan niet worden verplicht een contract te tekenen, waarin hij/zij zich in feite vastlegt een therapie te volgen of vrijwilligerswerk te doen op voorstel van de begeledingsambtenaar wanneer op geen enkele wijze is geformuleerd of en zo ja hoe de begeleiding leidt tot betaald werk.
Bij de discussie over de nieuwe bijstandswet in de Tweede Kamer is nadrukkelijk vastgesteld, dat de verplichting tot het verrichten van vrijwilligerswerk alleen in uitzonderingsgevallen tijdelijk mogelijk is, wanneer duidelijk is, dat het deel uitmaakt van een van te voren vastgelegd traject dat leidt naar betaald werk.
Een en ander betekent volgens ons dat:
a)  Clienten die arbeidsongeschikt zijn of waarvan duidelijk is, dat ze nooit meer betaald werk kunnen verrichten niet verplicht kunnen worden aan het projekt mee te werken. Zij hebben slechts de verplichting, al die inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn om de rechtmatigheid van het verstrekken van een uitkering te kunnen beoordelen.
b)  Bij clienten die wel worden begeleid naar betaald werk in het contract van te voren vastgelegd dient te worden welke contrete activiteiten vanuit 'Ínzet' zullen worden geinitieerd om het doel-betaald werk- te bereiken.