donderdag 22 november 2018

Rechtbank Rotterdam zegt dat iemand die aanvullende bijstand heeft naast inkomen uit arbeid recht blijft houden op een aanvulling wanneer hij/zij net boven de bijstandsbnorm uitkomt.

Rechtbank Rotterdam zegt dat iemand die aanvullende bijstand heeft naast inkomen uit arbeid recht blijft houden op een aanvulling wanneer hij/zij net boven de bijstandsbnorm uitkomt. De rechtszaak ging over het feit, dat het college van de gemeente Rotterdam had besloten om het recht op bijstand te beëindigen omdat sprake was van inkomsten uit arbeid boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

De rechtbank overwoog, dat het college met het beleid waarbij alleen een inkomensvrijlating wordt toegepast als het inkomen van belanghebbende niet boven de bijstandsnorm komt, niet juist is.

Het college heeft belanghebbende onterecht niet in aanmerking gebracht voor de inkomensvrijlating op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel n Participatiewet en mocht het recht op bijstand niet beëndigen. Op grond van artikel 19 Participatiewet heeft belanghebbende immers recht op bijstand indien het in aanmerking te nemen inkomen lager is dan de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm. Onder inkomen moet worden verstaan de op grond van artikel 31 Participatiewet in aanmerking te nemen middelen voor zover het inkomen uit of in verband met arbeid betreft. De inkomensvrijlating van artikel 31 lid 2 onderdeel n Participatiewet behoort niet tot de middelen en moet derhalve niet als inkomen in aanmerking worden genomen. Met andere woorden: als je met je verdiensten een eindje boven de3 bijstandsnorm uitkomt, moet eerst wat je mag houden met bijverdienen ervan afgetrokken worden en op basisi van het bedrag dat dan overblijft moet beoordeeld worden of je boven de bijstandsnorm uitkomt. Rechtbank Rotterdam 12-10-2018, nrs. 17/6370 ROT e.a.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten