Posts tonen met het label werklozenacties buitenland. Alle posts tonen
Posts tonen met het label werklozenacties buitenland. Alle posts tonen

maandag 17 juni 2013

Bijeenkomst met Berlijnse activisten over werklozenstrijd


In het weekeinde van 22 en 23 juni komen op uitnodiging van Doorbraak twee activisten van de Berlijnse groep Für eine linke Strömung (FelS) vertellen over de strijd van werklozen en flexwerkers in Duitsland. Tijdens bijeenkomsten in Leiden en Amsterdam worden met de FelS-leden ervaringen uitgewisseld over onderzoek naar en actie tegen dwangarbeid en andere disciplineringsmaatregelen waarmee bijstandsgerechtigden worden geconfronteerd.


Bijeenkomst met FelS-activisten
Zaterdag 22 juni, vanaf 20:00 uur, inloop vanaf 19:30 uur
Middelstegracht 38, Leiden
Evenement op Facebook

Bijeenkomst met FelS-activisten
Zondag 23 juni, ​vanaf 14:00 uur
Bilderdijkstraat 165-f, Amsterdam
Evenement op Facebook

Doorbraak organiseert de bijeenkomsten in het kader van haar al twee jaar lopende campagne tegen dwangarbeid. In 2012 hebben we in dat verband twee bijeenkomsten georganiseerd met werklozen-activisten van de Parijse groep Résistance au Travail Obligatoire (RTO). Nu hebben we leden van FeLS gevraagd om te komen praten over hun strijd tegen het Jobcenter in de Berlijnse wijk Neukölln. Het is de bedoeling om tijdens de bijeenkomsten ideeën en inspiratie op te doen voor de strijd van werklozen in Nederland. Daarbij komen vragen aan de orde als:
  • Wat is militant actie-onderzoek en hoe doe je dat?
  • Hoe leg je contacten met werklozen en hoe bouw je vertrouwen op?
  • Op welke manieren kun je mensen aan de onderkant van de samenleving organiseren?
  • Welke problemen kun je verwachten in de strijd tegen dwangarbeid voor uitkeringsgerechtigden en hoe kun je die oplossen?
De strijd tegen dwangarbeid voor bijstandsgerechtigden is in 2013 flink opgelaaid. In allerlei steden, waaronder Vlissingen, Eindhoven, Leiden en Amsterdam, komen dwangarbeiders in actie en maken ze zich sterk om hun collectieve belangen te behartigen. Het is hoog tijd om meer te leren van de ervaringen in het buitenland, waar al vaker campagnes zijn gevoerd tegen dwangarbeid, ook wel “work first” geheten. Met het FeLS-weekend van 22 en 23 juni hoopt Doorbraak een bijdrage te leveren aan de opbouw van een bredere beweging tegen dwangarbeid.
FelS is begin jaren negentig opgericht naar aanleiding van een maandenlange discussie over het functioneren van de autonome beweging. Die discussie, ook wel bekend onder de naam “Heinz Schenk Debatte”, is terug te lezen in een brochure die in 1995 ook in het Nederlands vertaald is. FelS was jarenlang actief in de MayDay-beweging, vooral bekend van de grote 1 mei-demonstraties van onder meer flexwerkers. Die beweging riep op tot zelforganisatie, maar in de praktijk gebeurde daar weinig mee. De activisten van FelS besloten er daarom zelf maar mee te beginnen, en daarbij aan te sluiten bij hun eigen dagelijkse ervaringen als werklozen en arbeiders aan de onderkant van de samenleving. Doorbraak heeft met het artikel “Militant onderzoek en organizen van werklozen in Berlijn” eerder al een beeld gegeven van de theorie en de praktijk van FelS rond het Jobcenter in Berlijn-Neukölln. Verder hebben we het interview “We wilden de rollen een keer omdraaien” vertaald, waarin een FelS-lid vertelt over de protestactie “Liever couching dan coaching”. Het eveneens door ons vertaalde artikel “Duitsland: militant onderzoek bij het Jobcenter in Berlijn Neukölln”, geschreven door FelS zelf, geeft nog meer inzicht in de visie en de manier van werken van de groep.

Harry Westerink

zaterdag 2 maart 2013

Congres van werklozen in Algiers

28-02-2013

Algerije – Tunesie – Marokko – Mauretanie

Een congres van werklozen uit de Magreb landen kwam vorige week bijeen in Algiers. Het congres werd slachtoffer van harde politionele onderdrukking

Op woensdag 20 februari vroeg in de morgen werd het vakbondshuis in Algiers door een grote politiemacht omsingeld. Binnen vond op dat moment een congres plaats dat de deelnemers ‘Eerste Forum uit de Maghreb landen tegen werkloosheid en precariteit’ noemden. Er waren vertegenwoordigers van werklozenorganisaties uit alle Maghreb landen aanwezig, dus uit Tunesie, Algerije, Marokko en Mauretanie. Gastheer voor het congres was de Algerijnse zelfstandige vakbond van openbare diensten, de SNAPAP. (Deze vakbond is onafhankelijk van het aan de staat gelieerde vakbondskoepel UGTA)

Door de omsingeling van de politie werd het congres op brute wijze onderbroken. De omsingeling begon ‘s morgens tegen 08.00 uur. Omstreeks 09.45 uur werden ook de hotels aangevallen, waar de delegaties uit de verschillende landen ondergebracht waren. Leden van de Marokkaanse en de Tunesische delegatie, een vertegenwoordiger van Mauretanie en drie bestuursleden van de SNAPAP werden gearresteerd en onder politiebewaking weggevoerd.

De delegatie uit Mauretanie kon dezelfde dag nog terugreizen naar huis, en diplomaten van Tunesie in Algiers intervenieerden succesvol voor de vrijlating van de delegatieleden uit Tunesie, zodat ook die na enige uren vrijkwamen. Alleen de diplomaten van het koninkrijk Marokko deden niets voor de delegatieleden uit dat land; donderdagavond werd een gedeelte van de Marokkaanse delegatie nog op het vliegveld van Algiers geblokkeerd. Zij werd daarbij nog steeds door een politiemacht omsingeld. De Marokkaanse delegatieleden die werden vastgehouden behoorden tot de vereniging ANDCM, een nationale vereniging van werklozen met hogere opleiding in Marokko en die daar een van de actiefste sociale bewegingen is.

Een groot aantal verenigingen en belangenorganisaties en vakbonden in vele landen heeft geprotesteerd tegen deze repressie van de politiestaat. Daaronder de reeds genoemde SNAPAP, de Marokkaanse demokratische arbeiders organisatie ODT, die zelf begonnen is werklozen te organiseren, de ATMF (vereniging van arbeiders uit de Maghreb in Frankrijk) en de Franse vakbond Union Solidaires. Verder oa de Spaanse CGT. De internationale en democratische vakbondsbeweging kan deze provocatie niet over haar kant laten gaan en op zijn beloop laten, enige weken voor het Wereld Sociaal Forum, dat dit jaar voor het eerst in een land aan de Middellandse Zee plaats zal vinden. (Van 26-30 maart in Tunis) Het verzoek is solidariteitsbetuigingen via Labournet te laten lopen.

Zie voor de Duitse tekst op internet: http://www.labournet.de/internationales/algerien/algerien-tunesien-marokko-mauritanien-arbeitslosenkongress-des-maghreb-tagte-in-algier/

maandag 28 januari 2013

De stad is van ons

Solidariteit – commentaar 216 - 27 januari 2013

De stad is van ons

Piet van der Lende

Op allerlei beleidsterreinen komt de crisispolitiek op ons af, ook lokaal en verschillend voor verschillende groepen. De neoliberale politiek betreft niet alleen bezuinigingen, maar een algehele reorganisatie van de maatschappij, waaronder uitbreiding van controle en repressie die de burger in het gareel moeten houden. Deelbelangen dreigen en lijken een gezamenlijke strijd te belemmeren. De vraag is hoe de verdeeldheid te doorbreken.

Lokale maatregelen van gemeenten en regering lopen door elkaar. Gemeenten zitten beslist niet alleen krap vanwege de Haagse bezuinigingen. Toen de economische crisis naar een nieuw hoogtepunt ging, verloren ze veel op grote bouwprojecten. Daarnaast namen ze deel aan speculatie op bouwgrond die inmiddels braak ligt en waardeloos wordt. Op dit moment zien we voorzichtige initiatieven om acties tegen deze malaise te organiseren. Ze krijgen echter nauwelijks vat op het verband tussen het straffe beleid van de gemeenten en het Rijk en onderschatten de samenhang tussen de bezuinigingen en reorganisaties. Ieder werkt vanuit het eigen winkeltje aan een deelonderwerp. Dit komt de effectiviteit niet ten goede. Overigens spreekt bijna iedereen van bezuinigingen, meestal met het argument dat de kosten voor de gezondheidszorg en sociale zekerheid uit de hand lopen, maar het gaat in wezen om doorsluizen van geld naar de rijken.

Scheidslijnen

Kenmerk voor de neoliberale politiek is dat de reeks bezuinigingsmaatregelen uitmondt in een verdeling langs verschillende scheidslijnen, zoals sociale zekerheid, huurders en eigen huisbezitters. Maar ook tussen mensen met een flexibel en een vast contract, verschillende leeftijden en in verloederde en gegoede buurten. Voor al die groepen worden specifieke maatregelen getroffen. Ze reageren met de oprichting van categorale organisaties die een deelaspect van de neoliberale politiek bestrijden, met het risico dat ze hun deelbelangen ten koste van andere doorzetten. Deze ontwikkeling is al sinds de jaren zeventig aan de gang. Zo zijn er tientallen patiëntenverenigingen die zich richten op uitwisseling van ervaringen over een bepaalde ziekte, maar ook op specifieke belangenbehartiging. Ze treden in overleg met de subsidiërende overheid en geven in cliëntenraden en adviesorganen commentaar op de gestage stroom beleidsnota's die de politieke bureaucratie produceert. Waarna de aangekondigde maatregelen, specifiek voor een bepaalde groep, worden bijgeschaafd.

Van onderen

In het verleden hebben meerdere groepen geprobeerd die verdeeldheid te doorbreken. Maar gezien de effectiviteit van de acties, vraag ik me af of we iets dergelijks opnieuw moeten nastreven. Deze kwestie heb ik onder meer voorgelegd aan het Steunkomitee sociale strijd in Amsterdam. Mijn twijfels werden door sommigen gedeeld met als kanttekening dat eerdere pogingen tot samenwerking waren mislukt. Op een eerste vergadering bleken zo'n vijftig mensen van verschillende organisaties te komen, planden een actie, maar bij het vervolg nam de deelname af en zakte het initiatief in. Voorbeelden: Keer het Tij, Rekening Retour en het comité Hete Herfst. Als verklaring gold dat het uitgangspunt verkeerd was. Vertegenwoordigers van organisaties samenbrengen, als het ware van bovenaf, werkt niet. Nodig is 'van onderop' beginnen, de dagelijkse strijd van mensen in hun werk of elders ondersteunen, waarna zich duurzame relaties vormen en een volgend stapje mogelijk is. Het is bijvoorbeeld al heel wat om acties van thuiszorgmedewerkers tegen de ontslagen en bezuinigingen en voor betere arbeidsomstandigheden te koppelen aan de strijd van zorgconsumenten voor goede verzekeringen en toegang tot zorg en tegen afbraak van de zorgtoeslag. Aan deze verklaring werd toegevoegd dat het vandaag mensen aan een perspectief ontbreekt, zoals vroeger het socialistisch ideaal. Het ontbreekt aan een analyse van de maatschappij die het streven naar een betere samenleving als een soort overkoepelende ideologie verbindt. Verbanden tussen deelterreinen blijven uit, geloof in succesvolle acties lijkt verdwenen. Abstracties mobiliseren echter niet, wel voortborduren op deelsuccessen en van daaruit proberen tot een verbreding te komen. Dit zijn overigens losse opmerkingen tijdens een discussie en geen 'officieel' standpunt van het Steunkomitee.

Doorbraak

Hoewel ook ik de zwakten van samenwerking heb ondervonden, onderschrijf ik de genoemde verklaring slechts gedeeltelijk. Deelstrijd als uitgangspunt nemen, wel of niet van onderop, en van daaruit naar samenwerkingsverbanden streven, biedt ook geen perspectief. In de discussie met het Steunkomitee sociale strijd kwam de opmerking dat de concrete acties van verschillende groepen (gemeentelijk vervoer, schoonmaak, enzovoort) steun kregen, maar dat de onderlinge verbinding en de continuïteit moeilijk vast te houden bleken. Volgens mij is de eindeloze opsplitsing van de bevolking in deelbelangen en van daaruit de strijd voeren, een aspect van de neoliberale verdeel- en heerspolitiek. En niet wat veel mensen willen. Want al die deelbelangen en verdelende maatregelen komen in het individu samen: je wordt niet alleen op je werk geconfronteerd met verslechteringen, nee, de huur gaat omhoog, het recht op thuiszorg bij ziekte wordt afgeschaft, het buurthuis verdwijnt, de eigen bijdrage voor medicijnen gaat omhoog, enzovoort.

In Duitsland wordt al enige jaren geprobeerd de verdeeldheid te doorbreken door uit te gaan van de dagelijkse leefwereld van mensen. Een verband leggen tussen de verschillende beleidsaspecten en tegelijkertijd de suggesties van lokale bestuurders ontmaskeren dat het allemaal door 'Berlijn' of 'Europa' komt. Dit wordt de beweging "Recht auf Stadt" genoemd die bijvoorbeeld in Hamburg krachtig is. Deze initiatieven zijn een onderdeel van een al langer bestaand wereldwijd netwerk, waarbij stedelijke bewegingen vanuit het principe 'de stad is van ons' de bestaansvoorwaarden van de bewoners in brede zin aan de orde stellen. Daarbij gaat het om bouwprojecten, woningbouw, huren en planning van de openbare ruimte, maar ook om het recht op toegang tot sociale zekerheid, om burgerrechten, arbeidsomstandigheden in bedrijven, buurtvoorzieningen, enzovoort.

Suggesties

Belangrijk punt bij deze beweging, die overigens verschillende uitwerkingen kent, is dat ze een verband legt tussen wat mensen individueel in hun leven tegenkomen. Dus gericht op de samenhang tussen de vele verslechteringen op sociaal gebied en het belang van collectieve actie. Soms komt die samenhang enigszins 'spontaan' tot stand, bijvoorbeeld als de sluiting van een bedrijf grote (sociale) gevolgen heeft voor de lokale gemeenschap waardoor niet alleen de arbeiders van de fabriek maar de gehele bevolking geraakt wordt. Die samenhang is ook explicieter en misschien duurzamer te organiseren door de opzet van laagdrempelige spreekuren. Op basis van de daar binnenkomende informatie kunnen groepen mensen bij elkaar komen om een probleem collectief aan de orde te stellen en het individuele te politiseren. Daarbij kunnen de oude SP-initiatieven van medische wijkcentra een voorbeeld zijn. Ik hoop dat de aandacht die de 'nieuwe vakbeweging' lijkt te hebben voor het niveau van wijk en stad ook kansen biedt. Want het is bij het ontstaan van stedelijke bewegingen, die zich als een olievlek kunnen uitbreiden, van belang dat grote organisaties met een duurzame structuur zich solidariseren met degenen die het moeilijkst zitten. Dan zal blijken dat ook deze laatste groep in actie kan komen en deel uitmaken van een grote sociale beweging.

Ik denk dat zo'n beweging zich kan versterken en als een overkoepelende identiteit verschillende groepen kan samenbrengen. De vraag is echter of dit op de korte termijn soelaas biedt, gezien de stedelijke wijken met rijken en armen en de uiteenlopende belangen in bijvoorbeeld het parkeerbeleid en de stadsplanning. In relatie met de neoliberale politiek hangt het er ook vanaf in welke mate de deelmaatregelen in een groeiende stapeling op individuen, arbeiders, gezinnen en buurtbewoners afkomen en de verdeel- en heerspolitiek zullen uitputten en er perspectieven ontstaan voor gebundeld en effectiever verzet.

dinsdag 20 maart 2012

Franse werklozengroep komt naar Leiden en Amsterdam

Hoe moeten we ons bestaan verdedigen nu duizenden tot de bedelstaf worden veroordeeld
In het weekeinde van 31 maart/1 april komen twee activisten van Résistance au Travail Obligatoire (RTO) uit Parijs vertellen over hun strijd. RTO is een actiegroep/solidariteitsnetwerk dat van onderop actie voert tegen werkloosheid, precariteit en dwangarbeid.  Doorbraak organiseert beide bijeenkomsten in samenwerking met de Amsterdamse Bijstandsbond. Er zal vertaling zijn naar het Engels. Daarnaast zal er een uitleg in het Nederlands zijn.
In de nabije toekomst zullen duizenden hun uitkering verliezen. Alleen al in Amsterdam gaat het om 6000 bijstandsgerechtigden die per 1 juli hun uitkering verliezen door invoering van de toets op het huishoudinkomen. Duizenden WSW-ers komen op straat te staan door bezuinigingen op de sociale werkvoorziening. Bij invoering van de nieuwe Wet Werken naar Vermogen zullen duizenden Wajongers hun uitkering verliezen en aangewezen zijn op bijstand. Mensen in de bijstand  moeten verplicht en onbetaald werken, in Leiden bijvoorbeeld in het Participatiecentrum en via participatieplaatsen. Ook in Amsterdam bestaan deze participatieplaatsen. Vrijwilligerswerk als dwangarbeid (er is geen perspectief op een reguliere baan) is per 1 januari als algemene verplichting in de bijstandswet opgenomen.
Bij deze frontale aanvallen op ons bestaan doet zich de vraag voor, wat we concreet kunnen doen om ons bestaan te verdedigen en welke acties en activiteiten we samen kunnen opzetten om te zorgen dat we straks nog te eten hebben. Het is van het grootste belang dat we onze onderlinge contacten intensiveren en acties opzetten om dat vorm te geven. Daarom hebben we de Fransen uitgenodigd die actie-ervaring hebben opgedaan in dit soort situaties.
RTO komt op voor de werklozen die dwars gezeten worden door bijvoorbeeld uitkeringsinstanties of bedrijven waar ze dwangarbeid moeten verrichten. Vaak gaat de groep daar onaangekondigd op bezoek met enkele tientallen activisten met flyers. Ze stichten onrust, proberen de verantwoordelijken aan te spreken en weigeren te vertrekken tot de kwestie is opgelost. Op deze manier hebben ze al veel mensen bijgestaan, en redelijk wat successen geboekt.
De discussie zal gaan over de vraag, wat we van de Fransen kunnen leren en hoe we internationaal ervaringen kunnen uitwisselen over allerlei actievormen. Daarbij kan het ook gaan om acties in meerdere Europese landen tegelijk te voeren tegen de Europese afbraakpolitiek, want ons dagelijks leven wordt steeds meer op Europees niveau bepaald.
De bijeenkomsten vinden plaats op 
Zaterdag 31 maart, van 20:00 tot 22:00 uur.  (Deur open om 19:30 uur).  Middelstegracht 38, Leiden
Zondag 1 april, van 13:00 tot 15:00 uur. Da Costakade 162, Amsterdam.

vrijdag 4 december 2009

De PPEHCR, een beweging tegen armoede in de VS


De beweging van arme mensen in de Verenigde Staten vecht voor de verwezenlijking van hun sociaaleconomische rechten: huisvesting, gezondheidszorg, water, degelijk betaalde banen, en toegang tot lager, middelbaar en hoger onderwijs.
De beweging verenigt blanken en zwarten, vaders, moeders, kinderen, grootouders, werklozen, werkende armen, daklozen, zij die hun werk hebben verloren door de vrijhandelsakkoorden zoals NAFTA, sociale werkers, kerkleiders, vakbondsmensen, kunstenaars, juristen, jongeren en ouderen, plattelandsbewoners en stedelingen.
Het is de bedoeling om arme mensen te verenigen in een beweging tegen de armoede en te vechten voor de verwezenlijking van artikelen 23, 25 en 26 van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Deze verklaring werd door de VS ondertekend in 1948. Echter, de VS hebben nooit het Internationaal Pakt voor Economische, Sociale en Culturele rechten geratificeerd. De verwezenlijking van deze rechten zou een geheel andere VS doen ontstaan.
De beweging werd gesticht in 1998, op de ‘Poor People’s Summit’ en beroept zich op de erfenis van Fannie Lou Hammer, Harriet Tubman, Fredrick Douglas, Gandhi, Malmcom X en Martin Luther King.
Een interview in het Nederlands met een beweging in de VS die mobiliseert tegen armoede en sociale uitsluiting vind je hier

vrijdag 6 november 2009

Protesten van studenten in Duitsland en Oostenrijk

06-11-2009. Sinds ongeveer twee weken protesteren studenten in Oostenrijk tegen de slechte studievoorwaarden aan de universiteiten met bezettingen en demonstraties. Brandpunt van de acties is de Technische Universiteit in Wenen. Gisteren zijn er weer acties geweest van duizenden studenten in bijna alle universiteitssteden. Het aantal deelnemers in Wenen viel echter tegen: ongeveer 1000.

Hoogtepunt van de acties waren demonstraties op 28 en 29 oktober. Op 28 oktober gingen 40.000 mensen in Wenen de straat op voor verbetering van het onderwijs en was er een grote demonstratie in Salzburg. Uiteraard was een van de hoofdleuzen ‘geld voor onderwijs in plaats van voor de banken en de grote corporaties’. De Oostenrijkse vakbond OGB was bij de acties de grote afwezige. Op 29 oktober was er een demonstratie in Graz.

De vakbonden doen dan officieel niet mee, gisteren waren er gezamenlijke acties van studenten en metaalarbeiders, die de straat opgingen in verband met de lopende CAO-onderhandelingen, waarbij men protesteerde tegen de verdere flexibilisering van de arbeidsvoorwaarden die de werkgevers willen.

Er zijn solidariteitsacties ontstaan in Duitsland, waar oa in Berlijn gisteren een demonstratie werd gehouden. Ook zijn er net als in Oostenrijk bezettingen van universiteitsgebouwen. In Duitsland oa in Heidelberg, Munster, Potsdam, TU Darmstadt, Tubingen en Marburg. Voor informatie over de akties in Duitsland en Oostenrijk zie oa: http://unsereuni.at en http://ratzplast.wordpress.com/2009/11/05/bewegung-munchen-besetzt-weitere-infos/

maandag 15 november 1999

The March of the America's

Ook verschenen in Kwerk december 1999

The march of the Americas  (deel 1)

Op 16 mei jl. zijn drie vrouwen uit Philadelphia van de organi­sa­tie Kensington Welfare Rights Union bij de Bijstandsbond in Amsterdam op bezoek geweest. Van hen hoorden we hoe slecht het was voor bijstands­vrouwen in de V.S.  De uitkering is laag, je krijgt voedselbon­nen en gezondheidszorg. Als je bijstand krijgt komt de kinderbe­scherming kijken of je de kinderen wel kunt onderhouden. Bovendien krijg je maar bijstand voor 5 jaar.
Zij waren toen bezig om een mars te organise­ren, the march of the Americas, van Washington DC naar de U.N. in New York City, en vroegen of wij mee wilden doen.
Uiteindelijk zijn we met drie mensen ge­gaan: Anke van der Vliet van Bijstandsbond Amsterdam, Alida Smeekers van de Europese Anti Poverty Netwerk en Jo Bothmer van het Samen­werkingsverband Mensen zonder Betaald Werk uit Utrecht, ook namens de Europese Marsen.
­Pas de laatste week werd duidelijk dat de mars van de ene stad naar de andere ging. Er zou in tenten geslapen worden. Om gezondheidsredenen wilden wij graag slapen in een goedkoop hotel. Later bleek dat betaalbare, veilige en schone hotels moeilijk of niet te vinden zijn in de V.S.
Na alle voorberei­dingen, vliegtuig­tickets boeken, fondsen aanschrijven, gingen we 24 oktober op weg. We hadden afgesproken een dagboek bij te houden van de reis, waarvan een verslag met foto's gemaakt moet worden.

Toen we aankwamen was de mars in Princeton aangekomen. We zijn opgehaald van het vliegveld en naar de slaapplaats (bij een kerk) van de marslopers gegaan. Na de kennismaking tijdens het eten kwam er een daverend applaus omdat "de Hollanders" er nu bij kwa­men! Er waren marslopers van organi­saties uit o.a: de V.S. zelf, Zuid-Amerika, Haiti, Mexico, Canada-(Mouvement Action Chomage de Longueuil), Bolivia, Peru en Paragu­ay. Buiten de uitkeringsgerechtigden liepen ook een flink aantal mensen die gewoon werk hadden, mee. We hebben veel kontakten gemaakt. Er zou ook een meeting zijn met organi­saties, vak­bonden en de pers. De vakbonden hebben we niet gezien. ­ ­
De dag na aankomst hebben we meegelopen naar New Brunswick. Onze Nederlandse vlag is er op de auto bij gezet. We hadden het Bijstandsbond- spandoek bij ons. En ik had mijn Europese Marsen- en Feministische Vrouwentrui meegenomen. Ook hadden we veel Nederlands/Engels leesmateriaal meegenomen voor onze collega's uit Philadelphia. We zijn ook naar hun werkplek daar geweest.
We hebben veel dagen meegelopen in een zeer hoog loop-tempo. Gemiddeld liepen zo'n 75 mensen mee. De laatste dag ongeveer 300 mensen. Er was veel medewer­king van de politie, die vaak vond dat we voor een goede zaak aan het demonstreren waren. ­
Ook hebben we een sociale dienst bezocht in Philadelphia en een sociale dienst in New York, geënt op het Wisconsin-model. Volgende keer hierover meer.


Anke van der Vliet.

dinsdag 2 maart 1999

De werklozenbeweging in Europa

 Momenteel maken de sociaal-demokraten in de meeste Europese landen deel uit van de regering. Maar zij hebben met grote weerstanden onder de bevolking te maken. Er zijn aanzetten voor een sociale beweging van werklozen en werkenden met lage lonen die voor het eerst op Europees nivo hun eisen naar voren brengen. De bevolking van verschillende Europese landen wil niet een gemeenschappelijke markt en een gemeenschappelijke munt, wanneer het streven naar een sociaal rechtvaardig en demokratisch Europa door overheidsbezuinigingen en loonkostenverlagingen volledig ondergeschikt wordt gemaakt aan de wedloop om de wereldmarkten.

In 1995 organiseerden Franse werklozenorganisaties wandeltochten om te protesteren tegen de voortdurende massa-werkloosheid. Het leidde tot de oprichting van AC!, Agir contre le Chomage. De akties van de werklozen pasten in het kader van een bredere protestbeweging, die Frankrijk in 1995 in de ban hield. In 1996 kozen de Fransen voor een regering van sociaal-demokraten en communisten; ze wilden een andere politiek. Bij hun akties was de werklozen gebleken, dat Frankrijk met handen en voeten gebonden was aan de Europese Unie en dat een zelfstandig beleid om de werkloosheid te bestrijden maar beperkt mogelijk was. In 1997 werd daarom kontakt gezocht met organisaties van werklozen in andere Europese landen, om gezamenlijk akties te organiseren op Europees nivo. Dit leidde tot de 'Euromarsen tegen werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting' die in verschillende landen begonnen en die eindigden in Amsterdam, waar in juni 1997 een Europese top van regeringsleiders werd gehouden. Ter afsluiting van de akties was er een demonstratie, waar 50.000 mensen uit verschillende landen aan deelnamen.

De eisen die tijdens deze demonstratie naar voren werden gebracht waren gebaseerd op de zogenaamde verklaring van Florence, die was opgesteld om de Euromarsen te organiseren. De eisen in deze verklaring zijn vrij traditioneel, zoals ze altijd al door de socialistische beweging zijn gesteld: arbeidstijd-verkorting met behoud van loon, hogere uitkeringen, meer arbeidsplaatsen in het onderwijs, gezondheidszorg, milieu e.d.

Maar bij de voorbereiding van de akties sloten zich verschillende groepen aan met vaak sterk verschillende standpunten. Aan de ene kant met name vrouwenorganisaties, die de onderschikking van de zorgarbeid aan betaalde arbeid, en de ongelijke verdeling van betaalde arbeid en zorgarbeid tussen mannen en vrouwen aan de orde stelden. Zij waren voorstander van een relativering van de betekenis van betaalde arbeid voor mens en maatschappij. Aan de andere kant groepen, die hun standpunt tegen de invoering van een gemeenschappelijke munt en voor een grote zelfstandigheid van de Europese staten koppelden aan wat in feite een terugkeer naar de oude verzorgingsstaten van vroeger betekende, waarbij op nationaal nivo een Keynesiaanse politiek van volledige werkgelegenheid wordt gevoerd op basis van grotere overheidsuitgaven in een tijd van strukturele werkloosheid en een uitgebreid nationaal stelsel van werknemers- en volksverzekeringen in stand gehouden wordt.

Na de demonstratie in Amsterdam vonden vele internationale conferenties en demonstraties plaats; in Luxemburg, Cardiff, Parijs, Brussel. Daarnaast kwamen in de eerste helft van 1998 de Franse werklozen massaal in opstand. Ook in Duitsland, Italie en Spanje waren er vele akties.

Op 29 mei 1999 wordt een nieuwe massale demonstratie in Keulen gepland tijdens de Europese top van regeringsleiders, en zal een 'tegenparlement' van werklozen, vrouwen, migranten en andere groepen een handvest voor een sociaal Europa formuleren. Ook nu al worden vele debatten gevoerd over de eisen, die de opkomende sociale beweging zou moeten stellen.

Maatschappelijke achtergrond

De akties en de debatten vinden plaats tegen de achtergrond van grote ekonomische en sociale veranderingen in Europa. In de eerste plaats lijkt de arbeid in de maatschappij van de Europese staten van karakter te veranderen. In vroeger tijden had je het fordisme- zo genoemd omdat het voor het eerst in de Ford-fabrieken werd ingevoerd. Arbeiders werkten tezamen in grote fabrieken, waarbij ze zich op grond van de loonarbeid organiseerden, en waarbij de staat verdere burgerrechten ook aan die loonarbeid verbond, zoals een stelsel van werknemersverzekeringen. Er was een scheiding tussen de uitvoerende, eenvoudige taken en de kennis en expertise van het management, verbonden met de toenmalige stand van de technologie die een sturing van het produktieproces door een minderheid van managers mogelijk maakte. Maar we leven nu in een informatiemaatschappij, waarbij de arbeid fundamenteel van karakter veranderd is. Daarbij ontstaat in technisch en ekonomisch hoogontwikkelde culturen arbeid, waarbij er nauwelijks nog sprake is van fysieke inspanning, en steeds meer een beroep wordt gedaan op technische en innovatieve vaardigheden, kortweg op expertise. Expertise is veel minder plaatsgebonden dan de klassieke arbeidskracht, en heeft weliswaar nog niet de extreme mobiliteit van kapitaal, maar wel een grote mobiliteit. Deze arbeid, waarbij met steeds minder mensen steeds meer wordt geproduceerd, is schaars. Er worden hoge eisen gesteld aan technische, communikatieve en verbale vaardigheden, want niet alleen moet men over een grote kennis beschikken, deze moet ook nog flexibel zijn, dwz door zelfstudie dient men zich voortdurend bij te scholen. De scheiding tussen de uitvoering en het denkwerk-kenmerkend voor het Fordisme- wordt vaak opgeheven. Niet alleen dient de nieuwe arbeidskracht flexibel te zijn in zijn of haar aanpassingen aan de snelle technologische ontwikkelingen door bijscholing, de flexibilisering van de arbeid komt ook tot uiting in de wijze, waarop de inzet van arbeidskrachten aan schommelingen in de produktie wordt aangepast. Bij interne flexibilsering wordt er binnen een organisatie naar wegen gezocht om werknemers die in vaste dienst zijn zo goed mogelijk in te zetten. Daarbij kunnen arbeidsduur, arbeidstijdstippen, locatie en functieinhoud varieren. Bij externe flexibilisering hebben de werknemers geen vaste aanstelling bij het bedrijf. Het gaat daarbij om variaties in contractduur en contract-typen, zoals tijdelijke contracten, oproepcontracten, uitzendarbeid, etc.

In Nederland had in 1995 meer dan de helft van het aantal werknemers een interne of externe flexibele arbeidsrealatie met de werkgever. Nieuw is de ontwikkeling, waarbij werknemers niet meer als zodanig beschouwd worden, maar waarbij ze in feite zelfstandige ondernemers zijn, die hun arbeidskracht, kennis en expertise als produkt tijdelijk verkopen aan een of meer opdrachtgevers op basis van een contract voor de levering van diensten of goederen. Allerlei vormen van free-lance werk en de zzp-ers (zelfstandigen zonder personeel) in de bouw vallen hieronder. De bovengenoemde ontwikkelingen maken deel uit van een reorganisatie van de ekonomische produktie, die al begin jaren tachtig is ingezet. Vanaf die tijd streefden bedrijven ernaar, vaste kosten zoveel mogelijk om te zetten in variabele kosten. Allerlei zaken die traditioneel in de bedrijven zelf werden gedaan, werden uitbesteed aan toeleveringsbedrijven, zoals het produceren van halffabrikaten en dienstverlenden taken zoals marketing, boekhouding, scholing van personeel, schoonmaak en onderhoud van machines. Daarnaast ging men grond, fabrieken en machines niet kopen maar huren van soms door de onderneming zelf opgerichte dochtermaatschappijen. Er werden bijvoorbeeld in de hotel en restaurant sector juridische contructies bedacht als franchisesytemen, waarbij een exploitatiemaatschappij de financiele risico's van het ondernemen volledig afwentelde op juridisch zelfstandige dochterondernemingen. Een exploitatiemaatschappij als Mc 'Donalds verkoopt in feite haar restaurantformule, kennis en expertise aan volledig zelfstandige ondernemers die dan een restaurant volgens deze formule kunnen beginnen tegen afdracht van een deel van de omzet aan de exploitatiemaatschappij. De produktie van eindprodukten werd soms een mondiale zaak; onderdelen worden in verschillende landen op de werled geproduceerd, waarna ze in assemblagebedrijven in een bepaald land in elkaar worden gezet. Gebruik makend van nieuwe technologien en drastisch verminderde transport- en telecommunikatiekosten produceren veel grote ondernemingen delen van de goederen en diensten die zij verkopen over de gehele wereld verspreid.

Op de bovenomschreven wijze is een produktiesysteem aan het ontstaan, waarbij het financierskapitaal zoals banken, pensioenfondsen en grote exploitatiemaatschappijen verzekerd is van regelmatige inkomsten en een gestage uitbreiding van haar kapitaal, terwijl de eigenlijke produktiesector de risico's van het ondernemen draagt. De flexibilisering van de arbeid sluit hierop aan. De ondernemers in de produktiesector proberen de risico's weer af te wentelen op de arbeidskrachten, die voor hen werk verrichten. Deze ontwikkeling is een tijdbom onder het op solidariteit gebaseerde systeem van sociale werknemers- en volksverzekeringen, zoals dat in de verschillende Europese landen is ontstaan en de ontwikkeling leidt tot nieuwe fragmentariseringen in verschillende belangengroepen onder de loonafhankelijke beroepsbevolking. Voor een deel van de arbeidskrachten werkt de bovengeschestte ontwikkeling heel goed. Zij beschikken over bijzondere kennis en vaardigheden, die het mogelijk maken dat zij uit flexibele arbeid een soms zeer hoog inkomen genereren. Zij verdienen genoeg om de hoge premies op te brengen die betaald moeten worden voor partikuliere verzekeringen tegen werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom. Maar in een situatie, waarin een voortdurende strukturele werkloosheid bestaat, moeten mensen echter met elkaar concurreren, waarbij er afvallers zijn. Voor een deel blijven mensen met bijzondere kennis en vaardigheden hangen op een situatie, waarin ze betaalde arbeid verrichten op een laag inkomensniveau, waarbij er een aanvullende uitkering is of de arbeid wordt afgewisseld met een tijdelijke uitkering. Zij kunnen de hoge premies voor partikuliere verzekeringen niet opbrengen en ontlenen onvoldoende rechten aan de betaalde arbeid op de uitgeklede werknemersverzekeringen, zodat zij voor de aanvulling van hun inkomen aangewezen zijn op een minimumsteslel van bijstandsuitkeringen. Alleen al in Amsterdam, waar een groot aanbod is van arbeidskrachten met bijzondere kennis en vaardigheden in de culturele sector, nam het aantal bijstandsgerechtigden dat naast de uitkering betaald werk heeft toe van 2000 tot 6000 in de afgelopen drie jaar. Daarnaast blijft ook in de moderne dienstverleningsmaatschappij een grote hoeveelheid monotone arbeid bestaan waarvoor weinig of geen scholing vereist is. Sommige mensen verliezen de race om de leuke baantjes helemaal en zij zijn permanent op deze arbeid aangewezen. We leven steeds meer in een maatschappij, waarbij de 'onderklasse', voornamelijk bestaande uit vrouwen en migranten, de slecht betaalde, monotone arbeid op flexibele basis verricht, zoals schoonmaken, huishouden en bewaking, terwijl de bevoorrechten een druk bezette, enerverende baan op nivo hebben, waarin ze zich kunnen ontplooien en waarbij hun huishouden in de villawijken wordt gerund door onderbetaalde werksters, thuishulpen en tuinmannen.

De werkgelegenheidspolitiek in Europa

De vraag is, wat de overheid doet, om de bovengeschetste ontwikkelingen te beinvloeden. De neoliberale politiek die aan het begin van de jaren tachtig werd ingevoerd had de volgende kenmerken, die als een aanpassing aan de bovengenoemde ontwikkelingen kan worden gezien. Door middel van grootschalige infrastrukturele projekten wordt getracht, werkgelegenheid te creeeren, waarna de industrien die zo ontstaan voor extra arbeidsplaatsen moeten zorgen. (Wegen, vliegvelden, havens). Ik heb de indruk, dat de calculaties over het aantal arbeidsplaatsen dat dat oplevert natte vingerwerk zijn, waarbij de samenleving geen enkele greep heeft op de vraag, of die arbeidsplaatsen ook geschapen worden en door wie ze bezet worden. Deze infrastrukturele projekten hebben dan ook niet in de eerste plaats tot doel, werkgelegenheid te creeren, maar om het transport voor de flexibele ondernemingen zo goedkoop mogelijk te maken. Deze doelstelling is verbonden met pogingen, de concurrentiekracht van een bepaald land ten opzichte van andere gebieden op te voeren door loonkostenverlagingen, bezuinigingen op de overheidsuitgaven (sociale zekerheid). Op deze wijze kan hier produktie naartoe worden gehaald, zo is de redenering. Deze politiek heeft echter niet geleid tot het verdwijnen van de strulturele werkloosheid, terwijl de verarming en de inkomesnverschillen tussen arm en rijk in Europa toenemen. Nu de sociaal-demokraten in veel Europese landen aan de macht zijn, proberen zij deze neo-liberale politiek op verschillende manieren te amenderen.

In de eerste plaats door onder de voorwaarden van door de liberalen geformuleerde uitgangspunten met betrekking tot het begrotingstekort een omvangrijke derde sector te scheppen door het 'terugploegen' van uitkeringsgelden. In Nederland is deze ontwikkeling het verst gevorderd. Men probeert door Melkertbanen, banenpools etc. werkgelegenheid te creeren in de bwakingssector, de huishoudelijke arbeid, etc. Hierin moeten vooral de langdurig werklozen en andere kanslozen op de arbeidsmarkt worden geintegreerd.

In de tweede plaats neemt men allerlei maatregelen, om de flexibilisering van de arbeid en de arbeidsmarkt verder te bevorderen. Men heeft daarbij tot doel, flexibele, gemotiveerde arbeidskrachten te creeren, die van de ene baan naar de nadere gaan, en waarbij werkloosheid een tijdelijke zaak is voor het individu, die op een flexibele arbeidsmarkt na korte tijd weer werk heeft, al is het tijdelijk. Men ziet betaalde arbeid als het instrument bij uitstek om enerzijds de mensen weer een perspectief te geven, en mogelijkheden zich te ontplooien, anderzijds moet op deze wijze de toenemende fragmentarisering en het uiteenvallen van sociale verbanden worden tegengegaan. Daarbij zijn allerlei middelen om de werklozen onder druk te zetten geoorloofd. Op deze wijze zou het uiteenvallen van de samenleving en het ontstaan van grote groepen die permanent buiten het arbeidsproces staan kunnen worden voorkomen.

Verder streeft men naar het effienter en effectiever maken van arbeidsbemiddeling en sociale zekerheid door privatisering van de uitvoeringsorganen. Dan zou de dienstverlening verbeteren, omdat er concurrentie is. Sociale zekerheid verschuift daarbij steeds meer van collectieve inning van premies op basis van solidariteit naar partikuliere, individuele verzekering van risico’s. Ook dit is dus in feite een aanpassing aan de bestaande ontwikkeling.

De amenderingen van de nieuwe sociaal-demokratische regeringen verscherpen in mijn ogen de concurrentie tussen arbeidskrachten, de groeiende inkomensongelijkheid en de toenemende ongelijkheid in kansen op het soort arbeid dat verricht wordt.

Debatten

Tijdens de akties van de werklozen werden tegen deze maat- schappelijke achtergrond vele debatten gevoerd. daarbij komen vele strategische en inhoudelijke vragen aan de orde. het uiteenvallen van traditionele sociale verbanden van kerk, gezin, buurt en belangenorganisaties waarvan men lid kan worden, de voortgaande fragmentarisering in verschillende belangengroepen langs de nog steeds bestaande scheidslijnen van de sociale zekerheid, langs etnische scheidslijnen, en in het soort arbeid dat verricht wordt, het gebrek aan materiele en immateriele bronnen van mensen aan de onderkant van de samenleving, maken de organisatie van een emacipatiebeweging bijzonder moeilijk. Daarnaast bestaan er meningsverschillen over de eisen die gesteld moeten worden om de toenemende fragmentarisering en individualisering tegen te gaan en een nieuwe solidariteit op te bouwen. Aan de ene kant van het spectrum is er het standpunt, dat weer volledige werkgelegenheid wil, en in feite een herstel van de oude verzorgingstaten met meer overheidsingrijpen op nationaal nivo. In het kader van de steeds grotere onderlinge afhankelijkheid van de Europese staten en de mondialisering lijkt een terugkeer naar de oude welvaartstaten echter onmogelijk. Wanneer deze eis van betaald werk voor iedereen door een drastische uitbreiding van de overheidsector op nationaal nivo wordt gesteld, blijft men eenzijdig gefixeerd op betaalde arbeid als de oplossing van alle problemen. Dit versterkt onbedoeld het huidige arbeidsethos, waarin een mens pas als volwaardig wordt beschouwd en volwaardige rechten heeft als hij/zij deel uitmaakt van het circuit van de betaalde arbeid. Vanuit dit standpunt wordt het onder druk zetten van werklozen en de bezuinigingen op de sociale zekerheid gemotiveerd.

Aan de andere kant van het spectrum van standpunten wordt gepleit voor een loskoppeling van inkomen en betaalde arbeid in combinatie met een drastische arbeidstijdverkorting met behoud van loon. Ook deze eisen betekenen op zichzelf staand echter een aanpassing aan het onderscheid tussen rijk en arm, een tegenstelling die steeds groter wordt, waarbij de 'onderklasse' de baantjes moet doen, zoals schoonmaken en huishouden, en bewaking, terwijl de bevoorrechten een druk bezette, enerverende baan op nivo hebben. Maar er is in de nieuwe sociale beweging een begin van een antwoord op de geschetste dilemma's. Een voorbeeld daarvan is de Italiaanse 'witte blousen beweging', de 'beweging van de onzichtbaren' die zichzelf zo genoemd heeft om aan te geven, dat de blauwe- boorden arbeidersbeweging, de traditionele arbeidersbeweging, niet meer bestaat. Het gaat om een beweging van onzichtbaren, van vrouwen, illegalen, daklozen, werklozen en ook studenten, die onvoldoende inkomen en kansen in deze maatschappij hebben. Ook deze beweging baseert zich op een analyse van het Fordisme en de veranderingen in het karakter van de arbeid die sindsdien plaatsgevonden hebben. In Italie eist deze beweging niet zozeer specifiek een basisinkomen of alleen hogere uitkeringen, maar burgerrechten, en een burgerinkomen, want in het Fordisme bestond er een relatie tussen burgerrechten, arbeid en inkomen. En in de nieuwe informatiemaatschappij moet die relatie opnieuw worden georganiseerd. Vele groepen zijn nu van fundamentele burgerrechten uitgesloten. In de Postfordistische maatschappij zijn de subjecten gefragmentariseerd en het is belangrijk een raamwerk te hebben, om ze te kunnen mobiliseren. Het gaat niet slechts om inkomen als geld, maar om een rechtssysteem met rechten, dus ook vervoer, wonen, demokratische burgerrechten, toegang tot culturele voorzieningen. Hierbij moet bijzondere aandacht worden besteed aan de migranten die de super-uitgeslotenen van deze tijd zijn.

Piet van der Lende

donderdag 29 mei 1997

Euromarsen: uniek project met grote uitstraling

Gepubliceerd in Trouw, 29-05-1997
Vanaf 14 april zijn vanuit verschillende Europese steden groepen werklozen te voet op weg gegaan naar Amsterdam. Op 14 juni is daar een slotdemonstratie. Volgens de actievoerders moet een verenigd Europa ook een sociaal Europa zijn, met garantie op werk voor wie dat wil en een leefbaar inkomen voor iedereen. Vaak wordt gezegd dat een sterke organisatie van werklozen onmogelijk is omdat zij niet over voldoende hulpbronnen beschikken. Zijn de 'Euromarsen' een aanzet voor de oplossing van dit probleem? De auteur is betrokken bij de organisatie van de Euromarsen namens de Vereniging Bijstandsbond Amsterdam.
Buiten de grote vakbonden zijn er vele meestal kleinere werklozengroepen, cliëntenraden, et cetera. Op landelijk niveau is er het Samenwerkingsverband Mensen zonder betaald werk en het Steunpunt Vrouwen en de bijstand, waar echter niet alle groepen bij aangesloten zijn. In de meeste Europese landen zijn er vele werklozengroepen op lokaal niveau werkzaam, die nauwelijks nationaal, laat staan internationaal zijn georganiseerd. In Italië bijvoorbeeld bestaan in sommige steden zelfs groepen die elkaar beconcurreren.
Bronnentheorie
Als verklaring voor deze situatie wordt meestal de 'bronnentheorie' naar voren gehaald. Werklozen beschikken niet over genoeg interne bronnen, dat wil zeggen het vermogen kennis, vaardigheden en geld in te zetten voor de collectieve verdediging van de eigen belangen. Bijstandsgerechtigden hebben in de maatschappij een negatief imago en verliezen soms hun zelfrespect. Dit biedt geen gunstige basis voor duurzame politieke activiteit. Politici benadrukken dat het verblijf in de bijstand een tijdelijke moet zijn; ook werklozen hopen dit vaak. Wie de situatie als tijdelijk ziet, zal zich dan niet op die situatie organiseren.
Maar werklozen beschikken ook niet over externe bronnen. Hun belangrijkste externe bronnen (rechten op uitkeringen) zijn in handen van (semi) overheidsinstellingen. Mensen in de bijstand zijn vaak bang in de openbaarheid stelling te nemen. Wat zegt de familie? Wat zegt de sociale dienst? Uitkeringsgerechtigden die wel in de openbaarheid treden ervaren vaak, dat de reactie uit de maatschappij veel positiever is dan ze zelf verwacht hadden. Maar in incidentele gevallen komt het ook voor, dat cliënten door de sociale dienst worden opgeroepen voor een extra controlegesprek.
Vakbeweging
Zelforganisaties van uitkeringsgerechtigden zijn ontstaan omdat de vakbeweging het in dit opzicht in het verleden liet afweten. Tot 1980 konden werklozen zelfs niet als zodanig lid worden. De zelforganisaties hebben sindsdien hun eigen organisatie en strijdcultuur ontwikkeld, waarbij ze zich vaak afzetten tegen de 'politiek', waartoe ook de gevestigde vakbeweging hoorde. Dit leidde tot een wederzijdse verwijdering.
Deze verwijdering komt ook bij de Euromarsen tot uiting. Het EVV (Europees verbond van vakverenigingen) en in haar voetspoor de meeste aangesloten nationale bonden verwijten de organisatoren van de Euromarsen, dat zij tegen een verenigd Europa zijn en met hun argumenten in nationalistisch vaarwater terechtkomen. Daarom willen de bonden dit initiatief niet steunen. De actievoerders hebben echter naar voren gebracht, dat zij niet tegen een verenigd Europa zijn, maar dat wel kritiek geleverd moet worden op de huidige plannen, omdat de sociale paragraaf in het verdrag van Maastricht veel mooie woorden maar weinig concrete maatregelen bevat en de rigoureuze bezuinigingen in verband met de invoering van de Euro leiden tot een verdere verarming van Europa, waar al 20 miljoen werklozen zijn, terwijl 50 miljoen Europeanen beneden de armoedegrens leven.
De marsen zijn een gigantische logistieke operatie. In verschillende landen van Europa worden wandeltochten gehouden, waarbij om de 30 kilometer een pleisterplaats is, waar de wandelaars kunnen slapen en eten. Er worden voor de ontvangst van de wandelaars lokale comités samengesteld, die demonstraties en manifestaties of een ontvangst door het gemeentebestuur organiseren.
Er zijn nu op de verschillende routes enkele honderden wandelaars op pad, en in ieder land komen er wandelaars bij. De verwachting is, dat bij steden in de buurt van Amsterdam hun aantal zal zijn aangegroeid tot ongeveer 800. De deelname aan de manifestaties in de verschillende steden zijn wisselend. Soms zijn er enkele honderden demonstranten, soms zijn het enkele duizenden.
Uniek project
Waarom is dit project, dat vanuit een internationaal secretariaat in Parijs wordt gecoördineerd en waarvoor het initiatief ook stamt uit Frankrijk, namelijk van de Action Chomage, uniek? Door dit project komen lokale werklozengroepen uit vele verschillende landen met elkaar in contact. Er is een doorbreking van het isolement van werklozen ten opzichte van de werkenden: ze worden ontvangen door lokale overheden en materieel en immaterieel ondersteund door lokale vakbondsgroepen en afdelingen van politieke partijen.
Er ontstaat ook een verbinding tussen het lokale en het Europese niveau, in analyse en actie. Verder wordt een verband gelegd tussen de problematiek van de werkloosheid en andere zaken, zoals het milieu, de positie van migranten en vrouwen, et cetera. In verschillende steden deden de wandelaars mee aan het kraken van huizen voor daklozen, of ze verschenen op manifestaties van kleine boeren, en ze voerden actie voor de positie van migranten.
Bij de marsen wordt weliswaar toegewerkt naar de slotdemonstratie op 14 juni in Amsterdam, maar het is meer dan dat. De marsen zijn een langlopend, twee maanden durend project, waardoor duizenden in diverse landen geactiveerd worden. Alleen door de Euromarsen zal een sterke organisatie van werklozen en andere gemarginaliseerden niet worden bereikt. Maar de marsen zijn een bijdrage aan het tot stand brengen van nieuwe coalities, waarbij verschillende groepen samenwerken. Op de lange duur kan deze samenwerking leiden tot een grotere onderlinge solidariteit en bevorderen, dat de belangenbehartiging beter wordt georganiseerd.
Piet van der Lende

vrijdag 29 oktober 1993

Duitse werklozen in aktie

In Duitsland is het verzet van uitkeringsgerechtigden heel wat
groter dan in Nederland. Op 29 oktober gingen in honderden duitse
steden werklozen de straat op. Ze protesteerden tegen het gedwon-
gen tewerkstellen van werklozen en de afbraak van de bijstand.
Het was voor het eerst dat een brede coalitie tot stand kwam van
vakbonden, ouderen, welzijnsinstellingen en zelfs sportverenigin-
gen. Het aantal deelnemers aan de afzonderlijke akties liep
uiteen van slechts een paar honderd tot een paar duizend, maar
toch. Vooralsnog lijkt in Nederland een dergelijke coalitie tegen
de afbraak van het sociale minimum met akties in zoveel steden
ondenkbaar.

In Duitsland is de Sozialhilfe, vergelijkbaar met onze bijstand,
anders opgebouwd. In Nederland bestond tot nog toe een systeem,
waarbij je een bepaald bedrag kreeg, het sociale minimum, waarvan
je alle noodzakelijke bestaanskosten moest financieren, zoals de
huur en andere vaste lasten, In Duitsland zijn de basisbedragen
lager en kun je "Mehrbedarfszuschlage' zeg maar bijzondere
bijstand krijgen voor bijvoorbeeld de huur. Bovendien bestond tot
nu toe in Duitsland een andere werkloosheidsverzekering die niet
aan een beperkt aantal jaren gebonden was, zoals de WW in Neder-
land.

Systemen groeien langzaam naar elkaar toe

Maar je zou kunnen zeggen, dat het Duitse en Nederlandse systeem
nu naar elkaar toegroeien, dezelfde kenmerken krijgen. Zouden
Duitse en Nederlandse politici veel met elkaar praten? In Neder-
land oppert men ook al een basisbedrag, 50% van het minimumloon,
dat door de gemeenten kan worden aangevuld tot bijvoorbeeld 70%.
En in Duitsland werden nieuwe bezuinigingsmaatregelen ingevoerd,
waarbij de WW werd beperkt tot twee jaar, waarna de werklozen net
als in Nederland aangewezen zijn op de bijstand. Net als in
Nederland zijn ook in Duitsland de diskussies over de mogelijke
bezuinigingen op het sociale minimum losgebarsten. Eenmalige
bijzondere bijstand werd daar al ingeperkt, terwijl bij huishou-
dens van meer dan vier personen de bijstand met 5% werd gekort.
"Mehrbedarfszuschlage" worden gekort en gelimiteerd.
Maar er is nog iets anders. In Nederland en Duitsland konden
werklozen in beperkte mate verplicht worden tot het vervullen van
gemeenschapstaken, zoals in de banenpool. Dat mag alleen als dat
werk "aanvullende" arbeid is. Dus als het geen bestaande betaalde
arbeid verdringt, en geen werk is dat al door werkenden met een
gewoon loon gedaan wordt. In Duitsland sprak men daarbij van
"zus„tzlicher Arbeit".
De Duitse regering nu, wil deze laatste bepaling met ingang van 1
januari 1994 schrappen.... Werklozen worden sterker onder druk
gezet om gemeenschapstaken te aanvaarden, zoals bij de stadsrei-
niging, bij de groenvoorzieningen, bij sportverenigingen en
badhuizen, of als hulpkracht in ziekenhuizen. Op straffe van
eerst een korting, en later stopzetting van de uitkering.
Bij deze gedwongen tewerkstelling ontbreekt een cao en sociale
verzekeringen. De aanvulling op de uitkering bedraagt soms 1tot 3
mark per uur, terwijl de mensen met een reguliere baan worden
ontslagen.

19 oktober:
"dag van de werklozen"

Op 19 oktober gingen in honderden Duitse steden de mensen de
straat op om tegen bovengenoemde plannen te demonstreren. De
akties werden georganiseerd door bonte samenwerkingsverbanden van
vakbonden, kerkelijke groepen en werklozenorganisaties, zoals het
ALV (Landesverband des Arbeitslosen Verbandes) en vele lokale
groepen, van sportverenigingen tot welzijnsinstellingen. Die dag
was het "wereldspaardag". De initiatiefnemers van de akties
doopten deze dag om tot "dag van de werklozen".
De wereldspaardag is bijzonder geschikt het vraagstuk van rijkdom
en armoede aan de orde te stellen. Op de dag zelf werden onder-
meer demonstratief spaarvarkens geslacht, want mensen in de
bijstand kunnen niet sparen. In Frankfurt am Main werden symbo-
lisch honderd mark biljetten van de sociale dienst naar de banken
gedragen. Om duidelijk te maken, wie het meest profiteren van
bovenstaande maatregelen. Alleen al in Mecklenburg Vorpommern
waren er meer dan 120 manifestaties.

In Berlijn vonden theateropvoeringen plaats. Er werd een drijf-
jacht op werklozen georganiseerd, de verzorgingsstaat werd ten
grave gedragen, en men liep demonstratief in zak en as.
In een verklaring schreef de co”rdinatie van werklozengroepen uit
de vakbonden, dat door de kortingen op de WW en bijstand miljoe-
nen mensen de armoede ingedreven worden. Als de plannen doorgaan,
zullen op 1 april 1994 290.000 langdurig werklozen uit de WW in
de bijstand verdwijnen. "Ze willen, dat we onze hoop verliezen,
maar ze moeten erop rekenen, dat we ons geduld verliezen".
Duitse werklozengroepen (Bundesarbeitsgruppen der Initiativen
gegen Arbeitslosigkeit und Armut) spraken zich eind oktober
nogmaals uit tegen iedere vorm van dwangarbeid, alsmede tegen het
scheppen van een arbeidsmarkt met onderbetaalde werknemers en
riepen op tot verder verzet.
Voor ons in Nederland geldt: gezien de tendens tot het naar
elkaar toegroeien van het Nederlandse en Duitse systeem zijn we
gewaarschuwd!

In een volgende KABAM laten we weten hoe het in Duitsland is
afgelopen.

Piet van der Lende

Open monumentendag in woon werk pand Tetterode in Amsterdam

 Beste mensen, Dit weekend is woon werk pand Tetterode in Amsterdam geopend in het kader van Open Monumentendag. Ook de Bijstandsbond, geves...