woensdag 9 februari 1994

De voorgeschiedenis Toen er in de gemeenteraad een motie werd aangenomen, na oa intensieve lobby van de Bijstandsbond, waarin de wethouder werd opgeroepen een clientenraad in te stellen, zijn diverse organisaties om de tafel gaan zitten om daarover te praten. Pogingen vanuit dit overleg formele kontakten te leggen met de gemeente mislukten. In deze voorvergaderingen werd oa gespro-ken over wie voor een eventuele clientenraad moest worden uitgenodigd, en aan welke voorwaarden het reglement moest voldoen. Er zijn oa juridi¬sche onderzoekingen geweest naar artikel 62 van de gemeentewet. Na enige tijd heeft de gemeente op eigen initiatief, buiten het bovengenoemde overleg om, een rij organisaties uitgenodigd voor een eerste vergadering over de instelling van een clientenraad. Er zijn twee of drie bijeenkomsten geweest over de vaststelling van een reglement, dat in feite door de gemeente is vastgesteld. Er waren verschillende beperkingen: er mocht niet gepraat worden over: a. individuele gevallen b. Algemeen overheidsbeleid en c. andere beleidsterreinen, die niet direct de sociale dienst betreffen. Afgesproken werd, dat er een structureel overleg zou komen met de directie van de sociale dienst eens in de twee maanden. Bovendien zou de clientenraad slechts een adviserende stem hebben. het verloop van de vergaderingen

Het verloop van de vergaderingen. Hoe ging dat?

De heer van Dijk hanteerde vooral vier argumenten: 1. Het is te duur, de menskracht ontbreekt, of het is technisch onmogelijk. 2. Het is prematuur om daar nu al over te praten, de dienst heeft daarover nog geen standpunt ingenomen. 3. Dit is landelijk beleid waar de dienst geen invloed op heeft. 4. Wij kunnen in zijn algemeenheid hier niets over zeggen, wij willen maatwerk leveren, wij beoordelen de clienten individueel. Wij mogen geen kategoraal beleid voeren.

Het eerste argument werd vooral gebruikt bij de diskussie over het feit, dat in de beschikkingen die de dienst verstuurd nooit staat vermeld, wat nu precies in een individueel geval de overwegingen zijn geweest voor een bepaalde maatregel. (stopzetten uitkering, toekennen strafkortingen, verstrekken al of niet van bijzondere bijstand, etc.) Slechts het artikel waarop de beslissing is gebaseerd wordt vermeld. Argument 1 kwam ook aan de orde bij eventuele veranderingen van de uitkeringsspecifikatie. Argument vier kwam vooral aan de orde bij de regels voor het verstrekken van bijzondere bijstand. Argument drie bij de ver-haalsplicht, en argument twee bij de invoering van het Nieuwe Uitkeringen Systeem (NUS).

De vergaderingen met de GSD hadden vooral een voorlichtend karakter. Dwz er werd een (beleids)ambtenaar uitgenodigd, die samen met de heer van Dijk voorlichting gaf over bepaalde nota's of projekten, waarbij dan door clientenraadsleden kritische vragen werden gesteld. De meeste onderwerpen voor de vergadering worden ingebracht door de GSD aan de hand van beleidsnota's. Symptomatisch voor de gang van zaken in het afgelopen jaar is, dat het op de voorvergadering is voorgekomen, dat we in feite slechts een zeer beperkt aantal onderwerpen voor de vergadering met de GSD hadden, en dat de stemming was van: dit moeten we wel aan de orde stellen, want anders hebben we geen onderwerpen. De notulen van de vergaderingen werden gemaakt door een beleidsmedewerker van de sociale dienst. Diskussies werden slechts summier vermeld, en wanneer meneer van Dijk al iets van een toezegging deed, was dit soms in de notulen niet terug te vinden en moest er op de volgende vergadering weer naar worden gevraagd. Dit heb ik minstens tweemaal gedaan. Eenmaal bij een onjuiste weergave van een diskussie over de fraudebestrijding en eenmaal bij een toezegging van de heer van Dijk, dat in de nieuwe automatisering zou worden meegenomen, dat er gekeken zou worden naar de mogelijkheid, standaard-formuleringen in het nieuwe computersysteem op te nemen, zodat in beschikkingen ook iets van de overwegingen in individuele gevallen zou kunnen blijken. Ik kan het moeilijk bewijzen, omdat ook ik vertrouwde op de kennis en kunde en eerlijkheid van de betrokken beleidsambtenaar, maar ik heb het ongemakkelijke gevoel, dat lang niet altijd op een adequate wijze de standpunten van de clientenraad, dwz hun argumenten, in de notulen terecht kwamen. Dat is ook misschien mijn fout, ik had meer met de diskussie mee moeten schrijven, maar tegelijkertijd de aan de diskussie deelnemen en meeschrijven is moeilijk. Ik heb in ieder geval enkele malen het ongemakkelijke gevoel gehad, dat de weergave in de notulen niet helemaal klopte, zonder dat ik mij kon herrinneren waar dat precies in zat. Toch vond ik de verdediging van het GSD-beleid door meneer van Dijk op sommige punten- tegen de kritiek van de clienten¬raadsleden in, niet sterk, hetgeen genoeg aanknopingspunten had kunnen bieden on hiermee verder te gaan. Dit is echter niet gebeurd, hoewel de belangenorganisaties volgens mij in de vergaderingen diverse malen hebben aangetoond, dat het beleid van de dienst onvoldoende was.

Het intern functioneren van de clientenraad

Verschillende clientenraadsleden hebben slechts summier aan de diskussies met de GSD deelgenomen. Ik ben van mening, dat verschillende clientenraadsleden over te weinig kennis en vaardigheden beschikken om een beleidsnota te lezen, zelf een reaktie te schrijven. Ook is de kennis miniem over hoe de bijstandswet in elkaar zit en welke knelpunten zich in de praktijk kunnen voordoen. Bovendien worden de meeste clientenraadsleden niet "gevoed" met informatie over de GSD vanuit hun achterban, ook de vakbondsvertegenwoordigers niet. De opzet van een klachtenregistratiesysteem is niet van de grond gekomen. Ik heb een poging gewaagd, gegevens te verzamelen, door alle aangesloten organisaties een brief te schrijven, waarin om structurele klachten werd gevraagd. De antwoorden waren teleurstellend. In feite blijken verschillende aan de clientenraad deelnemende organisaties of geen klachten over de sociale dienst binnen te krijgen, of bureaucratische interne procedures in de organisatie verhinderen het verzamelen ervan. Verschillende clientenraads-leden worden dan ook niet vanuit hun eigen organisatie "gevoed" met (structurele) klachten. Sommige organisaties hebben helemaal geen antwoord op de brief gegeven.

andere dingen

Alleen in het begin zijn door de clientenraad drie adviezen cq concept-adviezen uitgebracht op basis van de diskussie die met de GSD plaats vond. Het afgelopen jaar is dit niet meer gebeurd. De conceptadviezen zijn nooit omgezet in een definitief advies. Op de voorvergaderingen wordt heel weinig inhoudelijk gepraat, er ligt een sterke nadruk op formele procedures, waarover ook eindeloos wordt gepraat, zoals over het huishoudelijk reglement. Dit is echter niet het enige; met de bespreking van interne zaken gaat veel tijd heen. Menige voorvergadering is heegegaan zonder dat de onderwerpen die op de GSD-vergadering aan de orde moesten komen besproken werden. De clientenraad treedt slechts beperkt in overleg met andere organisaties. Als ik het goed begrijp worden wel de vergaderingen van de Landelijke Stichting Clientenraden bezocht (Anke zit in beide) en zijn er sinds ongeveer een half jaar kontakten met het Stedelijk Signalerings Overleg, een samenwerkings-verband van Bureau's voor Rechtshulp, sociaal raadslieden en andere instellingen. Wanneer een (concept) advies was geschreven en besproken in de vergadering met de GSD of wanneer een bepaalde nota in die vergadering was besproken was in alle gevallen daarmee de kous af; geen enkele maal is het besprokene in de vergadering met de GSD in de volgende voor-vergadering voldoende geevalueerd ¬bijvoorbeeld of we hiermee genoegen namen en er zijn geen formele kontakten geweest met de politiek over bepaalde onderwerpen. Noch met de wethouder, noch met de raadsleden. Ook de kontakten met de medezeggenschapscommissie van de ambtenaren is bij mijn weten niet van de grond gekomen. Over de kontakten met de gemeenteraad is er een conflikt geweest tussen een vertegenwoordigster van de Bijstandsbond en andere clienten-raadsleden over wanneer wel of niet zou worden ingesproken in de cie van bijstand van de gemeenteraad, waar het beleid van de sociale dienst wordt beoordeeld. Verwijt was, dat de vertegenwoordigster van de Bijstandsbond eigenmachtig optrad, en dat zij zonder voldoende overleg met de clientenraadsachterban standpunten namens de clientenraad wilde verkondigen. Als tegenargument werd gebruikt, dat de clientenraad slagvaardig moet kunnen opereren, en dat zij op korte termijn moet kunnen reageren in de cie van bijstand tegenover de gemeenteraadsleden, wanneer daar belangrijke beleidspunten van de sociale dienst worden besproken, zonder dat de clientenraad daarover is gehoord en dat de clientenraad haar standpunten ook (mondeling) moet verdedigen in de cie van bijstand.

knelpunten in de samenwerking

Er is wat mij betreft een slechts summier uitgesproken verschil van mening over de plaats en functie van de clientenraad, ondanks de cursussen die we hebben gevolgd. Sommigen zien de clientenraad slechts als een door de overheid ingestelde adviescommissie, die eenmalig haar standpunt verkondigd tegenover de sociale dienst, en daarmee is de kous af. Anderen, waaronder ikzelf, zagen de clientenraad oorspronkelijk meer in het verlengde van belangen¬behartiging van autonome belangenorganisaties, waarbij niet alleen het (eenmalig) verkondigen van een standpunt hoort, maar ook lobby-werk en terugkomen op bepaalde punten om bepaalde dingen toch gerealiseerd te krijgen en positieve veranderingen te bewerkstelligen.

Argumenten waarom ik uit de clientenraad stap.

Ik heb ontdekt, dat bij een grote, logge bureacratische organisatie als de sociale dienst in Amsterdam een clientenraad niet werkt. Mogelijk werkt een clientenraad wel in kleinere plaatsen, waar er een direct overleg met de wethouder is, en waar iedereen iedereen kent. Ik herrinner me nu ook, hoewel ik me daar op dat moment niet zo van bewust was, dat de Bijstandsbond in de aanloopfase naar de clientenraad signalen hebben bereikt van de ambtenaren op het hoogste uitvoerende niveau, zoals hoofden van rayonkantoren, dus ahw onder het niveau van de directie en de afdeling beleidszaken, waarbij in feite werd gezegd, als jullie wat willen veranderen en invloed willen hebben kun je beter kontakt met ons opnemen, wij zijn bereid structurele gesprekken met de Bijstandsbond te voeren ook over individuele klachten die binnen komen, dat werkt beter. De amtenaren op het hoogste uitvoerende niveau zullen ook wel hun eigen overwegingen hebben, maar ik moet ze gelijk geven. Ik heb ontdekt, dat een direct kontakt met beleids- en uitvoerende ambtenaren sneller gaat en meer resultaat oplevert dan het overleg in de clientenraad met de directeur. De directeur legt de formele regels uit, zoals die in zijn algemeenheid gelden, of roept de hulp in van beleidsambtenaren die hetzelfde doen. Bij beleidsruimte die de sociale dienst heeft komen er nietszeggende antwoorden als: we beoordelen de gevallen individueel, we leveren maatwerk, in zijn algemeenheid valt er niets over te zeggen, we mogen geen kategoraal beleid voeren. Natuurlijk bestaan er wel richtlijnen die in individuele gevallen gebruikt worden, met argumenten, maar deze krijg je alleen te horen in het directe kontakt met uitvoerende ambtenaren. Wanneer je als kleine organisatie als de Bijstandsbond de afdeling voorlichting belt, krijg je dezelfde informatie als in de clientenraad en soms -off de record- meer. Ook wordt je verwezen naar de desbetreffende beleidsambtenaar, die dan uitlegt hoe je de dingen het beste kunt aanpakken. Vanuit de individuele gevallen van het spreekuur de ambte¬naren benaderen en daar dan vervolgens een algemeen verhaal aan verbinden werkt beter en sneller en geeft meer resultaten. Bovendien ben je vervolgens als organisatie-als de clientenraad niet zou bestaan- vrij om de dienst te benaderen, wanneer je dat wilt. De clientenraad is een omweg. Je moet eerst overleg voeren met de directie en andere organisaties van uitkeringsgerechtigden, voor je naar de ambtenaar kunt gaan. Hadden we bijvoorbeeld buiten de clientenraad om de projektleider van het N.U.S. (Nieuwe Uitkeringen Systeem) direct benaderd als Bijstandsbond, dan maak ik me sterk dat we een gesprek hadden gekregen over het systeem, nu ligt er een verbod van de directie voor een dergelijk gesprek omdat het nog te vroeg zou zijn om erover te praten en is dat kontakt met de beleidsambtenaren niet meer mogelijk. Formeel is de Bijstandsbond vrij om de politiek te benaderen wanneer ze dit wil, maar in de praktijk gebeurt het niet meer, en heeft de politiek toch zoiets van : stel het maar in de clientenraad aan de orde. Gevoegd bij het feit, dat de clientenraad weinig resultaten heeft behaald, en dat alle informatie die de clientenraad verkrijgt gemakkelijk op een andere wijze te verkrijgen is, bv via de wekelijkse mailing van de bibliotheek van de GSD, vraag ik me af, wat het nut is van een clientenraad. Dus op een andere manier zijn betere resultaten te behalen, informatie krijg je toch wel, samenwerken kan ook op andere manieren. Je kunt wel zeggen, dat je beiden kunt doen, de politiek benade-ren, in de clientenraad zitten, aktie voeren, ambtenaren bellen, etc. Maar in de praktijk komt hier niets van terecht, tenzij je vijf dagen in de week van s'ochtens vroeg tot 's avonds laat met uitkeringsgerechtigdenwerk bezig bent. Daarom stel ik prioriteiten. Daarbij valt voor mij de clientenraad af. Er gaat zeer veel energie in het interne overleg zitten en het lezen van stukken en het formuleren van standpunten, hetgeen nog te weinig gebeurt ook, dit heeft geen zin. Hoewel ik van mening ben, dat er geen principiele tegenstelling hoeft te bestaan tussen overleg/onderhandelen enerzijds en bijvoorbeeld de opbouw/ het versterken van de eigen organisatie en aktievoeren anderzijds en de achterban erbij betrekken, zie ik met lede ogen aan, dat de vier landelijke organisaties van uitkeringsgerechtigden met in hun kielzog de plaatselijke clientenraden steeds meer de weg van het overleg opgaan als eenzijdige bijdrage aan de belangenbehartiging, waarbij men zich beperkt tot het geven van adviezen en het deelnemen aan vergaderingen, die alle energie opslokken, terwijl het zonneklaar is, dat al dit overleggen de verslechteringen in de sociale zekerheid niet hebben tegengehouden. Er wordt geen diskussie over alternatieven meer gevoerd, hoe moeilijk die diskussie ook is. Er wordt juist gezegd: aktievoeren heeft geen zin, want alle verslechteringen zijn doorgegaan. Heeft overleggen zonder aktievoeren dan  wel zin?

Piet van der Lende

Geen opmerkingen:

Een reactie posten