zondag 23 december 2012

Verklaring van de Dienst Werk en Inkomen over het AOW gat vanaf je 65ste

22/12/2012

Enige weken geleden heeft de Bijstandsbond vragen gesteld aan de Dienst Werk en Inkomen over de relatie tussen de verhoging van de AOW leeftijd en het recht op bijstand. VVD en PvdA willen een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd invoeren. Die zou volgens de laatste plannen in 2018 66 jaar worden, en in 2021 67 jaar.

Stapsgewijs ziet dat er als volgt uit:

Jaar          AOW-Uitkering vanaf

2013          65 jaar en 1 maand
2014          65 jaar en 2 maanden
2015          65 jaar en 3 maanden
2016          65 jaar en 6 maanden
2017          65 jaar en 9 maanden
2018          66 jaar
2019          66 jaar en 4 maanden
2020          66 jaar en 8 maanden
2021         67 jaar

Er komt vanaf 2013 een voorschotregeling uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank. In 2013 kunt u één maand AOW lenen. Dit bedrag wordt in de zes maanden erna afgetrokken van de AOW-uitkering. In 2014 kunt u twee maanden lenen die u in één jaar aflost, in 2015 drie maanden, die u in anderhalf jaar aflost.

Voor mensen die een baan hebben of die als zelfstandige werken en die toch op hun 65ste willen stoppen met werken zijn er fiscaal aantrekkelijke oplossingen om bij te sparen voor het pensioen. Per jaar geldt daarvoor een maximumbedrag, de zogeheten jaarruimte. U kunt met de rekenhulp van de Belastingdienst, www.belastingdienst.nl/rekenhulpen/lijfrentepremie bekijken of u deze optimaal benut.

Wij hebben met name gevraagd of deze voorschotregeling van de Sociale Verzekeringsbank moet worden gezien als een voorliggende voorziening.

Het DWI heeft deze week daarop onderstaande verklaring afgegeven.

Wat betekent de verhoging van de AOW-leeftijd voor onze klanten en niet-klanten?

Met ingang van 1 januari 2013 wordt de leeftijd waarop op grond van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat stapsgewijs verhoogd. Voor 2013 betekent dit dat de pensioengerechtigde leeftijd bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar met 1 maand wordt verhoogd.

Voor klanten van DWI betekent dit dat zij een maand langer bijstand ontvangen.

Voorbeeld: wordt klant in 2013 op 17 januari 65 jaar, dan loopt de bijstand door tot en met 16 februari 2013. Op 17 februari ontvangt klant AOW.

Voor mensen die in 2013 op hun 65ste jaar besluiten te stoppen met werken, ontstaat een pensioengat van een maand. Zij kunnen een lening aanvragen bij de SVB. Omdat zij er zelf voor kiezen te stoppen en niet door te werken ligt een bijstandsaanvraag niet voor de hand. Er kan namelijk sprake zijn van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en een maatregel worden opgelegd.

Mensen die deelnemen aan vut- of prepensioenregelingen krijgen ook te maken met een inkomensverlies. De Sociale Verzekeringsbank (SVB)verleent op aanvraag aan deze personen een voorschot in de vorm van een renteloze lening. Deze gaat in op de dag waarop de persoon 65 jaar wordt. Het bedrag van het voorschot wordt verrekend over de eerste zes volledige kalendermaanden.

Het aanvragen van een SVB lening is voor de klant een keuzemogelijkheid. De renteloze lening van de SVB is geen voorliggende voorziening. Een klant kan dan ook niet verplicht worden of standaard doorverwezen worden om een lening van de SVB aan te vragen. Met name voor mensen met bijvoorbeeld veel overwaarde in hun huis, kan het aanvragen van een SVB-lening uitkomst bieden.

Bij een bijstandsaanvraag gelden de regels die altijd voor het recht op bijstand gelden, dus ook een vermogenstoets en een partnertoets. Ook de arbeidsverplichtingen zijn van toepassing, waaronder de plicht om bestaand werk naar vermogen te behouden. Het kabinet vindt het belangrijk dat langer (door)werken de norm is.

Het kabinet-Rutte-Asscher wil voor mensen die per 1 januari 2013 deelnemen aan vut- of prepensioenregelingen de voorschotregeling schrappen. In plaats daarvan wil het kabinet een overbruggingsregeling invoeren. De voorschotregeling wordt geschrapt zodra de nieuwe overbruggingsregeling is vastgesteld. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe deze overbruggingsregeling eruit gaat zien.

Tenslotte gaan wij ervan uit dat de klanten van DWI en personen die voor het inkomensverlies dat zij lijden bijstand ontvangen, aan de SVB worden overgedragen zodra de bijstand wordt beëindigd.

Einde bericht DWI

 

 

vrijdag 21 december 2012

Wanneer is er een gezamenlijke huishouding volgens de Wet werk bijstand (Wwb) ?

Mensen, die recht hebben op een bijstandsuitkering zijn niet altijd op de hoogte van het feit dat het voeren van een gezamenlijke huishouding gevolgen kan hebben voor de hoogte van de uitkering. Er volgen twee voorbeelden.

 

Voorbeeld 1. A en B hebben allebei een bijstandsuitkering voor alleenstaanden van 70% van het wettelijk minimumloon. Zodra zij een gezamenlijke huishouding gaan voeren, krijgen zij één gezamenlijke uitkering, die 100% van het wettelijk minimumloon is. Dit is dus lager dan de som van de beide afzonderlijke uitkeringen.

 

Voorbeeld 2. A heeft een bijstandsuitkering voor een alleenstaande. Zij gaat een gezamenlijke huishouding voeren met B. B heeft 20.000 euro op de bank staan en heeft geen schulden. Daardoor raakt A haar bijstandsuitkering kwijt.

  

Wat is een gezamenlijke huishouding eigenlijk?

 

Een gezamenlijke huishouding bestaat tussen samenlevende echtgenoten of geregistreerde partners. Echter, een gezamenlijke huishouding kan ook tussen twee mensen bestaan, die geen echtgenoten of geregistreerde partners zijn. De Wwb geeft daarvan onder meer als voorbeeld: zij die met elkaar gehuwd zijn geweest, of uit wier relatie een kind is geboren, maar er zijn talloze andere voorbeelden

 

In art 2 sub a Wwb staat: in deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt als gehuwd of als echtgenoot mede aangemerkt de ongehuwde die met een ander een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte.

 

Kijken we nu eerst naar het begrip gezamenlijke huishouding.

In art 3 lid 3 Wwb staat: Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

De gezamenlijke huishouding is een begrip dat gebaseerd is op feitelijke bewoning. Dat een van de uitkeringsgerechtigden ergens anders staat ingeschreven, is niet doorslaggevend. Anders zou men kunnen frauderen door zich op een ander adres in te schrijven. De wetgever heeft het dan ook over het hoofdverblijf. Een kort verblijf (bijvoorbeeld tijdens de vakantie) leidt uiteraard niet tot de conclusie dat er sprake is van een hoofdverblijf. Waar de grens ligt is moeilijk te bepalen. Daarvoor moet u persoonlijk advies inwinnen.

 

Om te kunnen vaststellen, of er sprake is van een gezamenlijke huishouding hanteren de controlerende instanties een reeks van punten waarop wordt beoordeeld of dit inderdaad het geval is. Denk bij het onderstaande op een afzonderlijk punt dus niet: dat geldt voor mij niet, dus er is geen sprake van samenwonen. Vaak is het erg ingewikkeld, dus ga niet alleen af op deze tekst en probeer altijd naar en sociaaljuridisch spreekuur te gaan bijvoorbeeld van een advocaat, om uw specifieke situatie door te nemen.

 

Wat is hoofdverblijf?

 

Het eerste punt is het hoofdverblijf in dezelfde woning hebben. De Wwb zegt niets over het begrip woning. De Wwb zoekt aansluiting van dat begrip in de Huursubsidiewet

Onder woning wordt in die wet verstaan “ een woning voorzien van een eigen toegang, waarbij geen wezenlijke woonfuncties, zoals woon – en slaapruimte, was –  en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld” De jurisprudentie van de huursubsidiewet heeft het begrip woning nader uitgewerkt. Er volgen enkele voorbeelden.

                      Eigen toegang wil zeggen dat men de eigen woonruimte kan bereiken zonder dat men daarbij gangen of kamers van eigenaren of huurders hoeft te betreden.

                     Als men een douche deelt, is er geen sprake van een zelfstandige woning. De douche heeft namelijk een wezenlijke, essentiële, gemeenschappelijke woonfunctie. Men kan dan, mijns inziens, het delen van een keuken of een wasgelegenheid ook zien als een essentiële, gemeenschappelijke woonfunctie.

                     Bij het huren van een kamer is er geen sprake van een zelfstandige woonruimte.

                     Een stacaravan op het terrein van een woning is geen zelfstandige wooneenheid als er gebruikt gemaakt moet worden van de elementaire voorzieningen in de nabijgelegen woning.

 

Men kan echter, omdat het om verschillende punten gaat om vast te stellen of er sprake is van een gezamenlijke een kamer in onderhuur hebben en toch een zelfstandige uitkering hebben. In sommige gemeenten is het beleid, dat men een bijstandsuitkering krijgt van 60% van het minimumloon wanneer men een bepaald bedrag aan huur betaalt. Wij gaan nu kijken naar het volgende criterium. Vaak tonen mensen een huurcontract om aan te tonen dat er een puur zakelijke relatie is. Als er een zakelijke relatie is, is er verder geen financiële verstrengeling. Dan beperkt de relatie zich tot de zakelijke verplichtingen van huurder en verhuurder uit de huurovereenkomst.

 

Zorg dragen voor elkaar

 

Nu volgt het criterium zorg dragen voor elkaar. Als men alleen maar een woning deelt, is dat niet voldoende om te constateren dat men een gezamenlijke huishouding heeft. Men moet ook zorgdragen voor elkaar in de vorm van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding.  Wanneer wordt er een bijdrage in de kosten geleverd? Waar de grens ligt, blijft onduidelijk. Als de vaste lasten als gas, licht en water en telefoonrekeningen gezamenlijk worden betaald, kan er wel vanuit worden gegaan dat er een gezamenlijke huishouding bestaat. Ook als men tevens de kosten van het gebruik van een auto deelt, bestaat er een aanwijzing dat er een gezamenlijke huishouding is. Bij het woord anderszins in de wettekst kan men, bijvoorbeeld denken aan kosteloze herstelwerkzaamheden van de woning. Of er een liefdesrelatie is tussen twee bewoners, doet niet ter zake voor die vaststelling. Men kijkt puur naar objectieve feiten.

 

Zorgbehoefte

 

Zorg dragen voor elkaar is iets anders dan een zorgbehoefte. Dit is van belang voor bloedverwanten in de tweede graad, die een gezamenlijke huishouding voeren. Als er een zorgbehoefte is, blijft het recht op een uitkering bestaan voor alleenstaanden. Aan de hand van een voorbeeld wordt dit verduidelijkt. A gaat in afwachting van een nieuwe woning tijdelijk wonen bij zijn broer B. Zij dragen zorg voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding. Als aan alle andere bovenstaande voorwaarden is voldaan, is er sprake van een gezamenlijke huishouding. A verliest zijn recht op een uitkering voor een alleenstaande. Aan de hand van een tweede voorbeeld wordt verduidelijkt wat de term zorgbehoefte betekent.

A verpleegt zijn geesteszieke broer B. Ondanks het feit dat B een bijdrage levert in de kosten van de huishouding, wordt er niet een gezamenlijke bijstandsuitkering uitgekeerd. Dit omdat B een zorgbehoefte heeft. Voorwaarde is wel dat B een plaats in een AWBZ- instelling zou kunnen krijgen, maar daarvan om hem moverende redenen heeft afgezien. Een ander criterium is dat B vanwege een ziekte niet in staat is om een zelfstandige huishouding te voeren.

 

C.O.V. van Randwijck

Medewerker Bijstandsbond       

20/12/2012

De AGIS Collectieve ziektekostenverzekering 2013 in Amsterdam voor minima naar aanleiding van de brief die de DWI geschreven heeft

Om die beter te begrijpen de situatie in 2012. Iedereen is voor de zorgkosten verzekerd via de AGIS basis. Daarnaast kan men zich aanvullend verzekeren. Er zijn twee keuzemogelijkheden.
A.    AV Amsterdam
B.    AV PLUS Amsterdam
De premie wordt door de DWI automatisch ingehouden op je uitkering

In beide aanvullende verzekeringen is het eigen risico herverzekerd van 220,- . Hiervoor betaalde je extra. Namelijk zo'n 15 euro per maand per pakket. Daartegenover staat dat je bij ziekte het eigen risico van 220 euro dus niet hoefde te betalen. Iedereen betaalde dus VERPLICHT die 15 euro aan het eigen risicopotje. En niemand kreeg wat terug, ook al had je geen ziektekosten en dus geen eigen risico.

In 2013 zijn er twee belangrijke veranderingen bij de AGIS zorgverzekering
- Het eigen risico wordt apart verzekerd en zit niet meer in de aanvullende verzekeringen.
- Je gaat de premie een maand vooruit betalen, net zoals je dat al doet met de maandelijkse huur.

Het eigen risico wordt uit het aanvullend pakket gehaald. Hierdoor daalt de premie van de aanvullende verzekeringen met 15 euro per maand per pakket.
Het betekent wel dat je bij ziektekosten in 2013 wel het eigen risico moet betalen, dat ook nog eens verhoogd wordt van 220,- naar 350,- Om te zorgen dat je bij ziekte niet te maken krijgt met een rekening voor het eigen risico van 350,- heeft de gemeente Amsterdam, voor de DWI verzekerden besloten dat iedere AGIS- verzekerde per maand verplicht 29,17 in een apart potje moet stoppen. Over het gehele jaar 2013 betaalt je dus 350,04. Hierdoor hoef je niet bang te zijn dat je bij ziekte een rekening voor je eigen risico moet bijbetalen.
Een belangrijk voordeel anno 2013 is echter dat degenen die geen ziektekosten hebben en dus ook geen eigen risico hebben,  dat geld terug krijgen of een gedeelte daarvan.

Een tweede punt van verandering is dat de Gemeente de AGIS premie niet meer automatisch inhoudt op je uitkering. De AGIS premie wordt nu door de AGIS zelf geïnd. Dat betekent dat je uitkering die de DWI op je rekening stort hoger is. Maar pas op, reken je niet rijk. De AGIS-premie wordt een paar dagen later door de Agis automatisch afgeschreven van je rekening. Tenminste als je de DWI-AGIS-polis aanhoudt.Bovendien betaal je nu de maand vooruit.

Dus voor een DWI-Agis verzekerde is de situatie vanaf nu als volgt. De uitkering over de maand december is hoger, omdat de AGIS-premie niet is ingehouden. Deze Agis-premie wordt echter een paar dagen later (net zoals de huur door de huisbaas bijvoorbeeld) wel door de AGIS zelf via een
automatische incasso van jouw betaalrekening afgeschreven. Bovendien betaal je niet meer achteraf, maar vooruit.
Dus als de AGIS eind december een bedrag inhoudt van je betaalrekening dan is dat de premie voor januari 2013.

De oplettende lezer, heeft allang opgemerkt dat zowel de DWI noch de AGIS een premie heeft ingehouden over de maand december. Deze moet dus nog betaald worden.

Om te zorgen dat je in december van je uitkering niet twee keer de volle premie moet betalen, namelijk december 2012 zelf en januari 2013 (de maand vooruit) betaal je de AGIS-premie over de maand december 2012 in 12 maandelijkse termijnen in het jaar 2013.

Hoop dat dit enige helderheid schept in de AGIS-perikelen

Jullie strijdmakker Jacques Peeters