Ook gepubliceerd in NN.
Met op de achtergrond een sterke lobby in de
gemeentepolitiek, die oa bestaat uit directeuren van gemeentelijke diensten,
geprivatiseerde instanties die zich met werkgelegenheid bezig houden, het
onderzoeksinstituut 'Nijfer' en de fractie van D'66, wordt in de gemeenteraad
het plan 'Ínzet Zuid-Oost' besproken. Kern van het plan is, dat vanaf september
de sociale dienst en de arbeidsvoorziening met op termijn de Uvi's in een
projekt gaan samenwerken, waarbij alle clienten van de sociale dienst in een
bepaald postcodegebied - en later misschien WW-ers en WAO-ers-verplicht zullen
zijn aan het experiment mee te werken en waarbij zaken als arbeidsbemiddeling,
verstrekking van uitkeringen, schuldhulpverlening, kinderopvang, scholing en
psycho-sociale therapien vanuit een projekt worden georganiseerd. Daarmee gaat
dit plan veel verder dan en loopt vooruit op de discussie over de CWI's die op
stapel staan en hoe die lokaal moeten worden ingevuld. Er vindt in het projekt
nadrukkelijk geen privatisering van de uitvoeringstaken van de sociale dienst
plaats. Ondertussen werkt de bovengenoemde lobby echter aan een ander plan,
waarin dit wel het geval zal zijn. Dit plan is in hoofdlijnen reeds klaar. De
discussie dreigt zich daardoor toe te spitsen op wel of niet privatiseren,
waarbij andere uitgangspunten van beide projekten onderbelicht blijven.
Het projekt in Zuid-Oost kan worden gezien als
het sluitstuk van een beleid, dat de afgelopen tien jaar werd gevoerd. In de
afgelopen jaren is de druk op de werklozen, iedere vorm van betaald werk te
aanvaarden opgevoerd. Door middel van
strafkortingen, verplichte begeleidingsgesprekken, afschaffing van het begrip
passende arbeid, herinvoering van sollicitatieplicht voor mensen ouder dan 57
en een half jaar, de Wet Boeten en
Maatregelen en de formulering van een
gemeentelijk uitstroombeleid werd getracht, het aantal werklozen terug te
dringen. De meeste werkzoekenden en werkenden hebben inmiddels de flexibiliteit
van een skippybal. Een groot deel van de bijstandsgerechtigden stroomt na
kortere of langere tijd uit de bijstand. Het aantal werkenden, dat wisselende
banen heeft, neemt toe. De baan voor het leven is er allang niet meer. 70% van
alle werknemers heeft te maken met enigerlei vorm van interne of externe
flexibilisering. Door middel van verlaging van loonkosten voor werkgevers is er
een ongerichte ekonomische groei, die in beperkte mate extra banen oplevert.
Voornamelijk flexibele deeltijdbanen met tijdelijke contracten.
Op het personeelsbeleid van de werkgevers wordt
door de overheid nauwelijks invloed uitgeoefend. Er wordt slechts getracht, de
aanpassing van de arbeidskrachten aan het soort banen dat ontstaat te
bevorderen.
Zoals gezegd beschouwen wij de sluitende aanpak
van het projekt in Zuid-Oost als een sluitstuk van dit beleid. Aan de banen die
de werkgevers aanbieden worden in het plan vier regels gewijd; de rest van het
plan gaat over hoe de werklozen te begeleiden, belemmeringen in de persoon weg
te nemen, werklozen bij te scholen, etc.
Er wordt ongeveer fl 20.000,- per werkloze
geinvesteerd. Dat is- als het experiment van toepassing zou zijn op alle
uitkeringsgerechtigden, fl 20.000,- maal 60.000 is fl 12.000.000.00,- Er is
geen sprake van dat de gemeente dit bedrag heeft of krijgt om alle werklozen te
begeleiden. Er wordt juist bezuinigd op de arbeidsvoorziening. De
arbeidsvoorziening Amsterdam heeft momenteel nauwelijks voldoende geld de
salarissen van het personeel te betalen. Het experiment kan dus in deze vorm
nooit naar de hele stad worden uitgebreid.
De financiele filosofie achter dit beleid en
achter het projekt in zuid-oost is echter, dat op deze wijze de werkloosheid
wordt teruggedrongen en dat daardoor uitkeringsgelden worden bespaard en er
geld overblijft voor weer nieuwe opjaagprojekten. Je kunt de uitkering van
iemand kapitaliseren en dan dat geld in een kortere periode gebruiken om in de
desbetreffende persoon te investeren. Dan is ie uit de uitkering en bespaart de
overheid uiteindelijk geld en kunnen de sociale premies omlaag. Het is echter
sterk de vraag, of dit werkt. Daar bestaat geen enkele zekerheid over. Als er
ergens anders iemand weer werkloos wordt, blijft het aantal
uitkeringsgerechtigden gelijk en wordt geen geld bespaard. De terugloop in de
bijstand is voornamelijk een gevolg van de doorstroom van moeilijker
bemiddelbare werklozen naar de gesubsidieerde arbeid in de WIW. Maatschappelijk
gezien heeft dit beleid bovendien desastreuze gevolgen. Werkenden voelen zich
onder druk gezet, toch maar vooral niet in de bijstand terecht te komen,
werklozen voelen zich onder druk gezet, door middel van contracten waar veel
algemene plichten en weinig rechten in staan alles maar te aanvaarden. En er
zijn steeds meer uitvallers. Mensen met het 'burn-out' syndroom, een
somatisering van de spanningen op het werk, de onzekerheid over je toekomst, de
noodzaak je steeds weer te moeten aanpassen. Er ontstaat dan ook alweer een
discussie over het groeiend aantal wao-ers. Bij dit beleid is een discussie
over verlaging van uitkeringen of verdere beperking van groepen, die voor een
uitkering in aanmerking komen onvermijdelijk.
En dan nog: in het projekt worden slechts 350
mensen begeleid naar betaald werk. Althans, dat wordt in de wandelgangen
gezegd. In het rapport van het projekt 'Ínzet' zelf wordt geen enkele indikatie
gegeven van de mogelijke resultaten. Er worden miljonene uitgetrokken voor met
een volstrekt onzeker en van te voren vaststaand mager resultaat.
Voor minimaal 350 mensen waarvan duidelijk
wordt, dat ze in feite arbeidsongeschikt zijn volgens de criteria van de
beleidsmakers komen er op basis van vage contracten activiteiten, zoals
therapien en cursussen 'omgaan met de heersende normen en waarden' waarvan
volstrekt vaag is, in hoeverre dit verplicht is.
Onze ervaring met de reeds bestaande toeleidingscentra is, dat de clienten
contracten onder hun neus krijgen geduwd en onder druk worden gezet die te
tekenen, waarbij de inhoud van het contract slechts bestaat uit de opsomming
van algemene verplichtingen voor clienten mee te werken. Verplichtingen van
het toeleidingscentrum worden niet geformuleerd en vastgelegd. Je tekent als
client slechts, dat je aan alles meewerkt. Wij vragen ons af, wat de juridische
basis is van dergelijke contracten en in hoeverre alle clienten, die verder
niets gemeenschappelijk hebben dan het feit, dat ze een uitkering hebben in een
bepaald postcodegebied zonder onderscheid des persoons verplicht
kunnen worden een dergelijk algemeen contract te ondertekenen en aan het
projekt mee te werken. Volgens ons staat deze verplcihting niet in de
bijstandswet geformuleerd, en ook niet in nadere Maatregelen van Bestuur of gemeentelijke
verordeningen die naar aanleiding van die wet zijn geformuleerd.
Om een voorbeeld te noemen: een client die op
medische gronden arbeidsongeschikt is verklaard, kan niet worden verplicht een
contract te tekenen, waarin hij/zij zich in feite vastlegt een therapie te
volgen of vrijwilligerswerk te doen op voorstel van de begeledingsambtenaar
wanneer op geen enkele wijze is geformuleerd of en zo ja hoe de begeleiding
leidt tot betaald werk.
Bij de discussie over de nieuwe bijstandswet in
de Tweede Kamer is nadrukkelijk vastgesteld, dat de verplichting tot het
verrichten van vrijwilligerswerk alleen in uitzonderingsgevallen tijdelijk
mogelijk is, wanneer duidelijk is, dat het deel uitmaakt van een van te voren
vastgelegd traject dat leidt naar betaald werk.
Een en ander betekent volgens ons dat:
a) Clienten die arbeidsongeschikt zijn of waarvan
duidelijk is, dat ze nooit meer betaald werk kunnen verrichten niet verplicht
kunnen worden aan het projekt mee te werken. Zij hebben slechts de
verplichting, al die inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn om de
rechtmatigheid van het verstrekken van een uitkering te kunnen beoordelen.
b) Bij clienten die wel worden begeleid naar
betaald werk in het contract van te voren vastgelegd dient te worden welke
contrete activiteiten vanuit 'Ínzet' zullen worden geinitieerd om het
doel-betaald werk- te bereiken.