woensdag 31 mei 1995

Arbeidsmarktbeleid, vakbonden en allochtonen.


Krant voor Aktieve baanlozen in Amsterdam- augustus 1995.

Op woensdagavond 31 mei organiseerde het HTIB (een turkse
migrantenorganisatie) een discussiebijeenkomst in de Rode
Hoed. Het thema van de bijeenkomst was 'migratie, werk en
toekomst'. De vraag die op de bijeenkomst aan de orde gesteld
kwam was: In hoeverre bestaat er voor allochtonen kans op
betaald werk?. In Amsterdam is sprake van een etnisering van
de werkloosheid. De werkloosheid van migranten is vele malen
hoger dan bij nederlanders. Er werd vooral gediscussieerd over
het overheidsbeleid en de positie van de vakbonden. In het
forum vertegenwoordigers van oa NCB en FNV, onder voorzitter-
schap van N. Demirbas van het HTIB.

Mevrouw Gardeslen van het FNV betoogde, dat het beleid te
eenzijdig gericht is op de onderkant van de arbeidsmarkt. De
regering probeert goedkope lage lonenbanen te scheppen, door
banenpools, Melkertbanen en verlaging van de loonkosten voor
werkgevers. Het effect van deze maatregelen is, dat je een
onderklasse cre‰ert, die langs de kleurlijn loopt. Want het
zijn vooral allochtonen, die in dergelijke baantjes terechtko-
men. Bovendien hebben praktische ervaringen zowel als theore-
tische onderzoekingen aangetoond, dat de effecten op de werk-
gelegenheid miniem zijn.

Bij het arbeidsmarktbeleid zou men zich moeten richten op het
middenniveau. Door daar banen te creeren, komt er ook meer
ruimte voor ongeschoolden, omdat ze dan niet met hoger ge-
schoolden hoeven te concurreren om de banen voor ongeschool-
den. Verder is herverdeling van arbeid noodzakelijk. En ten-
slotte zouden de vakbonden moeten proberen, meer invloed uit
te oefenen op de functie en selectie-eisen van de werkgevers.
De nieuwe wet op de registratie van alochtonen biedt volgens
de FNV-vertegenwoordigster kansen voor de vakbonden, om die
invloed op het wervings- en selectiebeleid te krijgen.

De volgende spreker was R.S. Gowrichan, beleidsmedewerker van
de gemeente Rotterdam. Het huidige overheidsbeleid voor
verlaging van loonkosten aan de onderkant werkt niet, want de
verhouding tussen de waarde van het ingezette kapitaal en de
waarde van de loonkosten is veranderd. Dit betekent zelfs dat
sommige werkgevers iemand niet in dienst nemen, als ie gratis
is. Dit omdat je machines en gebouwen moet hebben om die
werknemer te kunnen laten werken, en dat kost veel geld.

experimenten

Mevrouw M. Utku, medewerkster van het NCB bracht naar voren,
dat het NCB schoon genoeg heeft van telkens weer nieuwe expe-
rimenten, waarbij de oude worden afgeschaft, ook als ze goed
draaien. En waarbij iets nieuws wordt opgezet, zonder het
voorgaande grondig te evalueren. De verschillende experimenten
werken niet. Als voorbeeld noemde ze werkervaringsprojekten in
de gezondheidszorg. In de gezondheidszorg werd een project
opgezet, waarbij gedurende twee jaar een opleiding gericht was
deels op de werkplek, deels op een zogenaamd voorschakeltra-
jekt met scholing. Na twee jaar zou dan de desbetreffende
persoon moeten doorstromen bij dezelfde werkgever. En wat
bleek, terwijl de werkgever invloed heeft op de opleiding en
op de functie-eisen die aan de kandidaat gesteld worden,
bleken de meesten na twee jaar nog niet te voldoen aan de
funktie-eisen van de werkgever. Het experiment is daardoor
mislukt.

Een ander voorbeeld van het zwalkend en onsamenhangend beleid
is het Bureau Topaaz, ook in de gezondheidszorg, die 3000
allochtonen aan werk moest helpen. Tegelijkertijd werden
echter 300 Poolse verpleegkundigen geworven, om het werk in de
gezondheidszorg te doen. Goedkoper voor de werkgevers?. En nu
komt het ministerie weer met een ander plan.
Gorincham betoogde, dat een verlenging van bedrijfstijden op
zich goed is. De werkgevers moeten dan meer ploegen in dienst-
nemen, die in principe misschien wel evenveel produceren als
twee ploegen. Je zou de huishoudens meer gelegenheid moeten
geven tot flexibiliseren. Laat hen de werk en rusttijden
kiezen en laat hen schuiven met de mogelijkheden. Er wordt
bijvoorbeeld bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een
experiment gehouden, met flexibilisering van werktijden, dat
goed werkt. Daar werd tegenin gebracht, dat als iedereen be-
taald werk had, de welvaart zou afnemen, om dat er dan veel
hogere milieu- en energiekosten komen. Economen hebben dit
onderzocht. En toen kwam in de discussie een meer essentiele
vraag aan de orde, waar verder weinig op werd ingegaan. Voor
veel werklozen zal er nooit meer betaald werk zijn. Moeten we
wel krampachtig vasthouden aan het zoeken naar betaald werk?.
Arbeidstijdverkorting is ook geen oplossing; het leidt alleen
maar tot verhoging van de produktiviteit per werknemer. Vooral
de werkgevers hebben hier in het verleden baat bij gehad.

De vakbonden

Wat de positie van de vakbonden betreft: de vakbonden hebben
bij de cao-onderhandelingen ingezet op herverdeling van werk,
met de bedoeling, nieuw werk te cre‰ren. In sommige sectoren
is zelfs een vierdaagse werkweek afgesproken. Dus nieuwe banen
afgesplitst van de al bestaande. Dit beleid is mislukt. Het
heeft wel gewerkt om werk te behouden, bijvoorbeeld wanneer de
werkgever wilde reorganiseren en daarover onderhandelde met de
vakbonden. Maar het is niet gelukt, het aantal banen uit te
breiden op die manier.
De vakbonden hebben nauwelijks greep op de ontwikkeling van de
werkgelegenheid. Zij richten zich op de sectoren en de be-
drijfstakken, om daar afspraken te maken met de werkgevers en
niet op de individuele bedrijven. Juist op dat niveau wreekt
zich, dat mensen in marginale sectoren, vooral allochtonen,
niet georganiseerd zijn en de vakbonden besteden weinig aan-
dacht aan hen. Eigenlijk zou je kunnen zeggen, dat de bonden
zich vooral richten op mensen met een sterke positie. Wat
betreft de banenplannen van Melkert is er bij het voorjaars-
overleg wel een intentieverklaring gemaakt, dat al de tijde-
lijke banen omgezet worden in vaste contracten, maar meer dan
een intentieverklaring is het niet.

kritiek

Op de bijeenkomst werd veel kritiek geleverd op de vakbonden;
zelfs de vertegenwoordigster van de FNV deed dat. De situatie
is zo, dat de werkgevers geen concrete afspraken willen maken
over herverdeling van arbeid en positieve discriminatie, en
dat de leden geen aandacht willen besteden aan de positie van
de allochtonen. Er zijn wel uitzonderingen, bijvoorbeeld bij
Bruna, maar over het algemeen is het daarmee slecht gesteld.
De FNV bestuurders richten zich op de witte middenklasse die
al een goede positie heeft.

Drie jaar geleden is er een onderzoek geweest naar de houding
van bestuurders bij de Industrie-
bond FNV over allochtonen. Dit was een vernietigend rapport,
waaruit bleek, dat het met die houding slecht gesteld was. Ook
het personeel van de arbeidsbureaus probeert vooral haar eigen
positie veilig te stellen. Daarom wordt er niet bezuinigd op
personeel en wel op de arbeidsmarktprojekten. De FNV verte-
genwoordigster deed, alsof de bezuinigingen op de vakbonden
afkwamen. Maar vanuit de zaal werd gezegd, dat de FNV mede-
verantwoordelijk is. De FNV zit immers in de Regionale Bestu-
ren Arbeidsvoorziening, die de bezuinigingen moet uitvoeren.
Geconcludeerd werd, dat in het verleden de allochtonen en hun
organisaties de vakbonden teveel als bondgenoot hebben gezien,
weinig kritiek hebben geleverd. Ze zijn ook "tegenstander' dwz
je moet druk uitoefenen om te zorgen, dat ze ook aandacht
besteden aan achtergestelde groepen.

Piet van der Lende