donderdag 25 april 2013

Vergadering van het comite dwangarbeidnee op maandagavond 22 april in het Mozeshuis

Er waren 50 mensen aanwezig. Tijdens de avond werden de misstanden in kaart gebracht, met name op de Laarderhoogteweg, waar Herstelling Werk en Uitvoering gevestigd is, en ook het Praktijkcentrum van de Dienst Werk en Inkomen. Daarnaast werd gediscussieerd over de mogelijkheden hier iets aan te doen. Maar er waren ook enkele getuigenverklaringen waaruit blijkt dat de hieronder beschreven praktijken op de Laarderhoogteweg elders in de werkorganisatie van de Dienst Werk en Inkomen, bij het Reintegratie Bedrijf Amsterdam en bij Pantar voorkomen. Op 7 mei 2013 is in het Dijktheater in Amsterdam de volgende plenaire actievergadering van het comite Dwangarbeidnee. Aanvang 19.00 uur. Samen bespreken we dan wat we gaan doen tegen dwangarbeid.
Hieronder een overzicht van de misstanden die naar voren kwamen op  maandagavond.
Verschillende getuigen brachten over de situatie aan de Laarderhoogteweg het volgende naar voren.  Sommigen werken er al lang, bijvoorbeeld 8 maanden 8 uur per dag. De aanwezigen vinden de manier waarop je behandeld wordt een moderne vorm van slavernij. Een van hen zei: ‘ik ben in een gevangenis, als je ziek wordt zeggen ze je komt morgen maar, anders gaan we je 30% korten. In de pauze mag je niet naar buiten. Soms mag je zelfs niet naar het toilet. In de keuken mag je niet even zitten’. Ze argumenteren nooit, ze communiceren niet, ze geven nooit een toelichting op hun besluiten. Er werden tijdens de vergadering verschillende voorbeelden genoemd van dialogen met klantmanagers waaruit blijkt hoe de uitkeringsgerechtigden behandeld worden. Van de kant van de klantmanagers gaat dat in de vorm van commando’s. ‘Waar blijven jullie’. ‘Ik vraag je toch wat, praat tegen mij’. ‘We gaan nu een gesprek voeren, ga zitten nu’. ‘Je werkhouding laat te wensen over, je krijgt anders een korting’. Etc.
Mooie praatjes en de werkelijkheid van de werkverschaffing
Verschillende aanwezigen zijn erg verdrietig geworden, voelen zich down, balen ervan dat ze in de mooie praatjes zijn getrapt die aan het begin van het traject worden gehouden en waar niets van terechtkomt. De aanwezigen zeggen dat ze zich klein en vernederd voelen. De mooie praatjes staan in schril contrast met wat ze moeten doen. ‘Ga maar ramen lappen, de WC’s schoonmaken. En als je iets schoongemaakt hebt, komt er iemand anders die het nog een keer gaat schoonmaken. Sterker nog, na kantoortijd komt een professioneel schoonmaakbedrijf de ruimten schoonmaken. Iemand vroeg een keer: ‘maar waarom moet ik dan ook hetzelfde schoonmaken?’. Het antwoord luidde: ‘jullie moeten oefenen in schoonmaken’. En dat dus maanden lang. Pogingen van uitkeringsgerechtigden hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten worden tegengewerkt. Iemand wilde behalve de summiere schoonmaakcursus van de Laarderhoogteweg zelf een andere cursus volgen. ‘In mijn situatie kom ik zo niet aan het werk. Daarom stelde ik een andere cursus voor, ik zei dan betaal ik het zelf wel’. De reactie was: ‘dat doe je dan maar in je vrije weekend. Door de week moet je hier aanwezig zijn’. De klacht is ook, dat het onmogelijk is in de tijd van het DWI pogingen te ondernemen aan betaald werk te komen. Ze hebben niets, geen faciliteiten laat staan dat je er gebruik van kunt maken. Internet is er niet, wordt je niet aangeboden. Je moet aanwezig zijn en dat is het.  Ze hebben dingen beloofd, maar er komt niets van terecht. Ze zeggen steeds we gaan voor je kijken naar een baan, we gaan ons daar voor inspannen, maar ze doen in dat opzicht helemaal niets. Als je vraagt hoelang moet ik hier blijven krijg je een ontwijkend antwoord, ze zeggen je blijft hier korte tijd, maar in de praktijk blijven mensen er heel lang.
 In de schulden door het traject
 Alleenstaande moeders met kinderen moeten de kosten van de kinderopvang zelf betalen. Ze krijgen 20 of 30 euro per kind per maand, terwijl de kosten van de opvang per kind minstens  90 euro zijn. Vooral vrouwen met meerdere kinderen komen hierdoor in de schulden. De autoriteiten op de Laarderhoogteweg zijn zeer inflexibel als het gaat om afspraken over werktijden in verband met de kinderen. Die moeten ’s morgens naar school maar je moet vroeg aanwezig zijn, praten over wat later komen omdat je de kinderen naar school moet brengen is onmogelijk. Ze dreigen onmiddellijk met kortingen van 30% en meer. Je krijgt om naar de Laarderhoogteweg te reizen een onkostenvergoeding van 20 euro per maand, maar dit is lang niet voldoende om de kosten te betalen. Er wordt aangegeven, dat je door het traject in de schulden komt als je daar al niet in zat, en dat ze daar geen enkel begrip voor hebben.
ziekmeldingen
Je mag niet ziek zijn. Iemand had jaren geleden een zwaar ongeluk en heeft nu nog last van het been. Maar als hij belt dat hij ziek is, wordt gezegd je moet morgen weer komen want anders korten we je. Als je je ziek meldt, krijg je gelijk bezoek van twee vertegenwoordigers, mensen van de administratie, de werkmeesters of anderen.  Ze vragen om je medische gegevens. Ze beginnen met te vragen: ‘wat heb je dan’? En dan moet je antwoord geven. Ze vragen door over de medische toestand. ‘Hoe heet jouw ziekte dan?’. En dan zeggen ze soms: ‘als je dat hebt stuur ik je door naar een arts’. Een van de aanwezigen zei: de controleur zei tegen mij: ‘je klinkt anders heel gezond’. De klantmanagers hebben toegang tot het Raak systeem, waar al je gegevens in staan. De aanwezigen balen ervan dat bij ziekmelding wordt gedreigd met arbeidsongeschikt verklaren door een arts. ‘En dan kom je bij een arts en wordt je afgekeurd, maar dat wil ik niet, ik wil een baan’. De meeste aanwezigen willen een echte baan met 200 of 300 euro meer dan de bijstand. Een van de aanwezigen zegt: ‘ik wil een salaris. Dan wordt het heel wat anders als om 6 uur de wekker gaat’.
stalking
Er heerst bij de klantmanagers een cultuur die de aanwezigen omschrijven als stalking tot in je priveleven.  Ze proberen regelmatig je onder druk te zetten om in je telefoon te mogen kijken en je prive email te mogen bekijken. Een van de aanwezigen had een gesprek met de klantmanager. Mensen mogen hun telefoon niet aan hebben staan tijdens de gesprekken en op het werk. Een van hen had dat toch gedaan. Tijdens het gesprek ging de telefoon. ‘Zet uit, dat ding, zet uit!’ schreeuwde de klantmanager. ‘Maar het is de school van mijn zoon’, antwoordde ze, daarop reageerde de klantmanager met: ‘dat geloof ik niet! Laat onmiddellijk zien! Laat zien!’.  Ze behandelen je als een kind en ze geloven je nooit. Er heerst continu wantrouwen jegens de motieven van de uitkeringsgerechtigden en dit is een punt wat alle aanwezigen spontaan beamen. Het is voorgekomen dat iemand zijn telefoon werd afgepakt.
Kortingen
Het mag dan zo zijn, dat voortdurend onmiddellijk gedreigd wordt met kortingen als je iets vraagt, bij daadwerkelijke kortingen wordt soms niets gezegd. Noch mondeling noch schriftelijk wordt er een mededeling gedaan dat je een korting krijgt. Op de betaaldag kom je dan tot je verbazing tot de ontdekking dat er geen geld is gestort. Ook wordt het soms mondeling wel aangekondigd, maar komt er geen brief waar het in staat. Deze ervaring heeft de Bijstandsbond ook met mensen die nog niet op de Laarderhoogteweg werken, maar opgeroepen zijn voor een gesprek. Kortingen worden in strijd met de gemeentelijke verordening doorgevoerd, en er worden soms geen brieven verstuurd waarin een en ander wordt meegedeeld. Mensen ontdekken dat er minder of in het geheel geen geld op hun rekening wordt gestort. Niet alleen krijgen mensen vaak geen bericht over de korting, maar als dat wel gebeurt worden mensen niet geïnformeerd dat ze hier nog iets tegen kunnen ondernemen: bezwaar kunnen maken binnen 6 weken. De termijn daarvoor wordt niet genoemd. Als je niet op tijd in bezwaar gaat wordt het zo zeker  als onterecht een korting wordt opgelegd en is het wel heel moeilijk om je recht te halen!
Samenvattend zijn er de volgende grieven:
·         Het voelt als een gevangenis
·         Er is misbruik van macht door de klantmanagers
·         Er wordt voortdurend gedreigd met straf en die leggen ze ook op, zonder iets te zeggen of te schrijven.
·         Je wordt voortdurend gewantrouwd. Ze gaan ervan uit dat je liegt totdat het tegendeel bewezen is, waarbij je privacy wordt geschonden.
·         Je wordt erg klein gemaakt. Een van de aanwezigen: ‘ik moet voortdurend huilen’. Een ander: je wordt daar ziek ik ben paranoide geworden. Ik liep in de supermarkt en dacht: ‘o God, straks staat er iemand van het DWI’. Je raakt je zelfvertrouwen kwijt. Je verliest het contact met je sociale omgeving. Als je geen geld hebt, kunnen je vrienden eerst nog wel zeggen: ‘wij betalen het wel’. Maar dat houdt op een gegeven moment op, dan wil je dat ook niet meer.
·         Je komt in de schulden. Je werkt niet alleen gratis, het kost je geld. Je moet er geld op toeleggen.
·         Er worden beloftes gegeven die nooit worden waargemaakt
·         Ze helpen je niet om je kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Je wordt daarbij eigenlijk tegengewerkt. Je moet aanwezig zijn.
·         Als je ziek bent geloven ze je niet
Ze denken als we de mensen maar genoeg pesten, zoeken ze wel een baan en zien ze af van de uitkering. Maar die banen zijn er niet.
Er waren getuigenverklaringen van anderen die we hier niet uitgebreid kunnen behandelen, omdat het persoonlijke verhalen zijn over de zwerftochten in de bureaucratie die hen herkenbaar kunnen maken. Een belangrijk punt uit deze verhalen. Werkgevers die vacatures aandragen worden totaal niet gescreend. Het lijkt in sommige gevallen om malafide figuren te gaan, die van de subsidies en gratis arbeidskrachten een graantje mee proberen te pikken maar die na enige tijd failliet gaan of spoorloos verdwijnen waarna de werkloze het nakijken heeft en geen perspectief heeft op betaald werk bij dat bedrijf. Iemand moest drie maanden met behoud van uitkering gaan werken en daarna zou hij loon krijgen en heeft er nog een tijdje gewerkt. Maar het loon werd nooit uitbetaald en het bedrijf is failliet gegaan.
Wordt vervolgd.



P class=MsoNormal style=SPAN lang=NLnbsp;

maandag 15 april 2013

Er is nog lang geen akkoord met het sociaal akkoord.

Het ledenparlement van de FNV heeft gisteren ingestemd met het sociaal akkoord. In een eerder artikel heb ik geschreven, dat dit akkoord bijzonder vaag is over wat er moet gebeuren met de Participatiewet. Het ziet ernaar uit, dat na het sociaal akkoord deze wet die al in kannen en kruiken was, toch weer in de ijskast wordt gezet, waarbij men met frisse moed alle onderhandelingen opnieuw begint. In de Participatiewet werden bijstand, Wajong en WSW samengevoegd. Dit betekende, dat voor iedereen die als werkzoekende of arbeidsongeschikte een beroep moest doen op deze wet een middelentoets werd ingevoerd. Er zijn nu nog 350.000 mensen in de bijstand, maar met de nieuwe Participatiewet zouden op den duur nog vele honderdduizenden meer onder dezelfde voorwaarden moeten leven. Vermogenstoets, partnertoets, toets op extra inkomen en dus strenge mensonterende controles middels huisbezoeken en maatregelen als het leveren van een tegenprestatie voor je uitkering (dwangarbeid). WSW-ers hebben nu nog een cao loon, en Wajongers hebben een geïndividualiseerde uitkering zonder partner en vermogenstoets. Bij invoering van de nieuwe Participatiewet zoals die er nu ligt zou voor nieuwe groepen van vele honderdduizenden dus een middelentoets wordt ingevoerd, en de nieuwe Participatiewet wilde mensen aan het werk zetten ook in het reguliere bedrijfsleven, onder het minimumloon of zelfs geheel gratis (werken met behoud van uitkering). Het betekende dat op den duur vele honderdduizenden meer zouden moeten leven onder een onleefbaar bijstandsachtig regime, ook al hebben ze geen kansen op de arbeidsmarkt, waarbij de invoering van d e Participatiewet in feite een creatie en legalisering was van een tamelijk rechteloze onderklasse zonder perspectieven. De vraag doet zich voor, of de vakbonden bij de onderhandelingen die nu weer opnieuw beginnen medeverantwoordelijk worden hiervoor en meer nog – of ze medeverantwoordelijk worden voor het nu al bestaande repressieve systeem van de uitvoeringsorganisaties om die onderklasse er ook inderdaad onder te houden.

Plan van het sociaal akkoord

Het sociaal akkoord is bijzonder vaag over wat er moet gebeuren, en je moet echt tussen de regels doorlezen om uit te vinden wat ze nu eigenlijk willen in dit compromis, maar volgens mij staat de sociale partners het volgende plan voor ogen. De bijstand, de WSW en de Wajong blijven naast elkaar bestaan. Maar daar zijn ze vaag over. Nu nog is het UWV verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wajong. Dit moet veranderen. De gemeenten moeten ook verantwoordelijk worden voor de uitvoering van de Wajong, zoals ze nu al verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de WSW en de bijstand. De gemeenten krijgen dan 1 ongedeeld budget voor de uitvoering van die 3 regelingen. Daarmee wordt bijvoorbeeld voorkomen, dat verschillende instanties met verschillende financieringsstromen de verantwoordelijkheden afschuiven naar een ander. (Van de Wajong bij het UWV naar de bijstand bij de gemeenten en omgekeerd). Op verschillende plaatsen wordt in het sociaal akkoord genoemd dat dit een groot nadeel is van de huidige situatie. En-belangrijk voor de vakbonden- de mogelijkheid blijft bestaan, dat een deel van de arbeidsongeschikten die niet verzekerd waren voor de werknemersverzekeringen toch in een regeling terecht kunnen komen die geïndividualiseerd is en waar geen middelentoets bestaat. Maar zo duidelijk staat het niet in het sociaal akkoord. Laten we er dus maar eens de kabinetsbrief bijhalen, die de regering naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Daarin wordt in ieder geval duidelijk, dat de Participatiewet in zijn huidige vorm er niet komt en dat de invoering inderdaad opschuift naar 2015 en niet op 1 januari 2014 wordt ingevoerd. Hierover had ik nog twijfels bij alleen lezing van het sociaal akkoord. De regering gebruikt hetzelfde argument als de sociale partners dat er wat moet veranderen: nu schuiven teveel instanties die over verschillende financieringsstromen gaan verantwoordelijkheden op elkaar af. Maar het kabinet geeft daarbij uitdrukkelijk aan, dat de huidige regelingen vergaand zullen moeten worden ‘gestroomlijnd”. Dus dat de huidige regelingen WSW, Wajong en bijstand moeten worden gewijzigd. Hoe of wat wordt weer niets over gezegd. Het is duidelijk dat tussen de sociale partners onderling en met de regering hierover nog lang geen overeenstemming bestaat. Ook over andere belangrijke punten bestaat geen overeenstemming.

Het voorstel van de sociale partners is, dat het UWV in zijn huidige vorm wordt opgeheven en opgaat in een Rijksinstituut, waarin ook het CIZ opgaat, dat alle keuringen van mensen organiseert en uitvoert voor een veelheid van wetten en regelingen. (bijstand, Wajong, AWBZ, WMO, etc.) Daardoor hebben de mensen nog maar met 1 keuringsinstantie en 1 eenduidige keuring te maken. Daarmee wordt voorkomen dat er een wildgroei op lokaal niveau ontstaat van een veelheid van strenge en minder strenge keuringscriteria en bijvoorbeeld de belachelijke situatie waarin iemand zich kan bevinden die bij de ene instantie arbeidsongeschikt wordt verklaar den bij de andere niet. Hierover bestaat ook geen akkoord. Het kabinet zegt zuinigjes dit voorstel te zullen ‘onderzoeken’.

Maar nu komt het. In het plan van de sociale partners dat ik hierboven heb beschreven maar dat dus niet zo duidelijk in het sociaal akkoord staat, worden de gemeenten wel volledig financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van die 3 regelingen maar ze verliezen een deel van de zeggenschap over de centen. Sociale partners willen, dat zij bij de besteding ervan ook een flinke vinger in de pap krijgen, vooral over de besteding van de reintegratie gelden, die nu nog aan ieder van de 3 regelingen verbonden zijn. Deze reintegratiegelden moeten worden ingebracht in op te richten 35 regionale Werkpleinen en 35 op te richten Werkbedrijven, waar- daarover is het sociaal akkoord tegenstrijdig- in ieder geval de werkgevers en de wethouders uit de regio samenwerken en overleggen over de doelstellingen van het re-integratiebeleid, de voorwaarden waaronder mensen in trajecten worden geplaatst en de controle daarop. En wellicht worden ook de vakbonden hierbij betrokken. De invloed van de sociale partners zal in deze structuur niet gering zijn. Zij gaan op sectoraal niveau afspraken maken over re-integratie en arbeidsmarktbeleid en het begeleiden van mensen van werk naar werk. Het regionaal beleid- uitgevoerd in de 35 regionale Werkpleinen waar ook de gezamenlijke regionale gemeenten iets te zeggen hebben) moet afgestemd worden op dit sectorale beleid.

Gaat dit gebeuren?

Als inzet hebben de werkgevers, dat ook zij bereid zullen moeten zijn afspraken te maken met gemeenten over de inzet van financiële middelen voor de Werkpleinen. Maar zeker de grote gemeenten, die nu nog alleen de zeggenschap hebben over de WSW en de bijstand, zowel het inkomensdeel als het werkdeel, en die bij een effectief uitstroombeleid de revenuen in eigen zak steken zullen niet gauw bereid zijn hun positie op te geven. In de Stichting van de Arbeid is de ‘Werkkamer’ opgericht, waarin werkgevers en werknemers met de VNG tot een akkoord hopen te komen. Op korte termijn wil men dat zelfs al, binnen een paar maanden. Als inzet hebben de sociale partners ook, dat ze hebben afgesproken met het kabinet dat er strengere keuringen komen voor Wajongers, waarbij ook het zittende bestand zal worden herkeurd, terwijl nota bene op basis van de Participatiewet door de regering was besloten, dat het zittende bestand nu volledig arbeidsongeschikt verklaarde Wajongers niet zou worden herkeurd en dat zij hun Wajong zouden behouden. Op deze wijze hopen de sociale partners wellicht tegemoet te komen aan de eis van de regering, dat bij de reorganisatie van de regelingen een fors bedrag aan bezuinigingen wordt gerealiseerd.  

De soap wordt voortgezet

Vooruitlopend of eigenlijk in plaats van een fundamentele reorganisatie van een regeling voor mensen met een minimuminkomen is vanaf 2008 in de bestaande wetgeving een reeks van wijzigingen en bezuinigingen doorgevoerd. Het is al begonnen in 2008 met de voorstellen van de zogenaamde commissie De Vries over de WSW. Daarna kwamen de voorstellen van de VVD over wat zij ook de Participatiewet noemden en in het najaar van 2010 werd een ‘programmateam’ geïnstalleerd bij het ministerie van Sociale Zaken die wat toen de Wet Werken naar Vermogen heette moest voorbereiden. Moeizame onderhandelingen met de gemeenten hebben toen in feite niet geleid tot een akkoord. Het nieuwe kabinet heeft de contouren van de WWNV overgenomen en daar een quoteringsregeling voor werkgevers aan toegevoegd, die hen zou verplichten een bepaald percentage arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. Dat en in feite de gehele Participatiewet is inmiddels weer van tafel. Nieuwe wetgeving komt er in ieder geval niet voor 1 januari 2015. En dan is het weer tijd voor nieuwe verkiezingen zullen we maar zeggen.

Piet van der Lende

zondag 14 april 2013

Wat zegt het sociaal akkoord over de nieuwe Participatiewet? Komt die er nu wel of niet?

In het sociaal akkoord trekken de samenstellers een grote broek aan. Ze vinden het een historisch akkoord, al wordt dat niet zo gezegd. Impliciet verwijst men in de inleiding naar het historische akkoord van Wassenaar uit 1982. ‘’We kunnen ons in termen van welvaart, inkomen en productiviteit meten met de best presterende landen ter wereld. Dit is mede te danken aan structurele hervormingen in de afgelopen decennia op de markten van goederen, diensten  en arbeid. Hervormingen waarvoor de basis is gelegd in de overlegeconomie”.

Lezing van het sociaal akkoord levert op, dat de lezer met veel nieuwe maar soms vage plannen wordt geconfronteerd, met name op het gebied van het arbeidsmarktbeleid en de opzet van instituties die het arbeidsmarktgebeuren moeten structureren, op het gebied van de flexibilisering van de arbeidsrelaties en de ontslagbescherming en de opzet van de Wet Werkloosheid (WW). Ondanks de uitgebreide behandeling van deze onderwerpen blijft het vaag wat de gevolgen van het sociaal akkoord zullen zijn voor mensen in de Wajong, de WSW en de bijstand. De regering heeft de nieuwe Participatiewet in voorbereiding, maar dit woord komt in de tekst van het sociaal akkoord niet voor. Tussen de regels door kun je het een en ander opmaken over hoe de sociale partners daarover denken. De participatiewet heeft de bedoeling, bijstand, Wajong en WSW samen te voegen in een wet en door middel van werken met behoud van uitkering (dwangarbeid) , loondispensatie, subsidiering van werkgevers en andere arbeidsmarktinstrumenten te pogen werkzoekenden met of zonder handicap aan het werk te krijgen. Daarbij worden de gemeenten verantwoordelijk voor uitvoering van de wet. Van dit laatste neemt het sociaal akkoord duidelijk afstand. Wat betreft het arbeidsmarktinstrumentarium (nu het werkdeel van de WWB dat door gemeenten wordt uitgevoerd) moeten er op regionaal niveau publiek-private samenwerkingsvormen komen en wel landelijk gezien 35 Werkpleinen en 35 Werkbedrijven. Op de Werkpleinen moeten de werkzoekenden worden begeleid die geen handicap hebben en een WWB of WW uitkering hebben. In de werkbedrijven worden Wajongers en WSW-ers tewerk gesteld. Op de Werkpleinen werken regionale werkgevers, vakbondsbestuurders en wethouders van gemeenten in de regio samen om een regionaal arbeidsmarktbeleid tot stand te brengen en een verknoping te bewerkstelligen tussen sectorafspraken van werkgevers en werknemers (in de bouw, de metaal, de schoonmaak, etc., vroeger bedrijfstakken genoemd) en het regionaal arbeidsmarktbeleid van de Werkpleinen. Dit laatste is een antwoord op de veelgehoorde klacht, dat sectorale afspraken op dit moment totaal niet aansluiten op een arbeidsmarktbeleid of arbeidsbemiddelingsbeleid dat door de gemeenten wordt ontwikkeld. De gelden die nu het werkdeel van de WWB zijn zullen voor de Werkpleinen moeten worden ingezet. De gemeenten blijven dus niet meer alleen verantwoordelijk voor de inzet van die gelden. De werkgevers en de vakbonden krijgen een flinke vinger in de pap. Dat is ook het geval bij de Werkbedrijven, die dezelfde samenwerkingsstructuur krijgen als de Werkpleinen, terwijl nu de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de WSW.
Tussen de regels
Uit het bovenstaande blijkt al, dat de samenstellers van de tekst van het sociaal akkoord er tussen de regels door van uitgaan, dat WSW, Wajong en WWB naast elkaar blijven bestaan. In de inleiding wordt er nadrukkelijk op gewezen, dat wij in Nederland oorspronkelijk een onderscheid kenden tussen volksverzekeringen, werknemersverzekeringen (waarvoor vakbonden en werkgevers qua uitvoering verantwoordelijk waren) en sociale voorzieningen. De werknemersverzekeringen werden gefinancierd door premies van werkenden, de sociale voorzieningen uit de belastingen. In de loop van de tijd zijn deze onderscheidingen vager geworden, oa door fiscalisering van de WW en veranderingen in de ziektewet. Het sociaal akkoord wil terug naar bovengenoemd helder onderscheid. “ Nodig is een consistente ordening van de verantwoordelijkheden voor de sociale zekerheid, met een helder afgebakend onderscheid tussen volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen (met middelengetoetste uitkeringen). Daarbij fungeren werknemersverzekeringen als risicoverzekeringen. Zij zijn in eerste instantie gericht op de compensatie van schade als gevolg van het intreden en voortbestaan van sociale risico’s zoals werkloosheid en arbeidsongeschiktheid”. In het sociaal akkoord heeft dat meteen al gevolgen voor de financiering van de WW: dat moet weer meer een risicoverzekering worden gefinancierd uit oa premies van de werknemers. Maar ik lees er ook in- ik kan me vergissen- dat daarom samenvoeging van Wajong, WSW en bijstand niet wordt goedgekeurd. De Wajong is een volskverzekeringsachtige regeling, zonder middelentoets, de bijstand is een sociale voorziening met middelentoets. In het sociaal akkoord staat: “In de praktijk stellen sociale partners, vast dat er steeds meer sprake is van vervaging tussen werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en voorzieningen. Daardoor is sprake van een diffuse verdeling van verantwoordelijkheden en worden verantwoordelijkheden niet (volledig) gedragen of mogelijk afgewenteld. Het blijkt echter ook, dat men er wat de participatiewet nog niet uit is, al wordt dat niet expliciet zo gezegd. “gelet op de complexiteit van dit vraagstuk en de nauwe samenhang met de overheidsfinancien zullen sociale partners naar aanleiding van een gerichte adviesaanvraag van het kabinet meewerken aan een voor 1 mei 2014 uit te brengen advies over een consistente ordening van de verantwoordelijkheden van de sociale zekerheid”.
Wordt de Wajong nu wel of niet afgeschaft?
Maar dan stuiten we op bladzijde 13. En dan weet ik het niet meer. Ik heb de bladzijde vier keer gelezen en ik kan niet concluderen of de Wajong nu wel of niet moet worden afgeschaft en of de WSW, de Wajong en de Bijstand nu wel of niet moeten worden samengevoegd. Het staat er niet in. Eerst wordt geconstateerd dat bij “ongewijzigd beleid” het aantal Wajongers zal toenemen van ruim 200.000 in 2013 tot ruim 400.000 in 2040. Men zegt dat deze groei moet worden omgebogen. Hoe? “er kan niet meer worden volstaan met het verstrekken van een vaak levenslange minimumuitkering (welke?) aan werknemers met een beperking. Men wil de mensen met een functiebeperking aan het werk hebben en zo de groei van het aantal Wajongers tegengaan. In de tweede alinea wordt het helemaal vaag. “per 1 januari 2015 komt er nieuwe wetgeving gericht op werken met een functiebeperking”. Ik snap het niet. De nieuwe participatiewet zou toch 1 januari 2014 ingaan, waarin dit geregeld is?. Of wordt gedoeld op andere wetgeving? Of vindt men dat de nieuwe regelingen een jaar moeten worden uitgesteld? Dan: “De verantwoordelijkheid voor het aan het werk helpen en houden van Wajongers en SW-ers is voortaan voor rekening van 35 regionale Werkbedrijven. Wethouders en regionale werkgevers worden hiervoor bestuurlijk verantwoordelijk.”. De vakbonden zijn hier plotseling wat dit betreft uit beeld verdwenen. En dan: “Gemeenten ontvangen van de rijksoverheid een totaalbudget voor de uitvoering van de WWB, SW en Wajong. Daaruit bekostigen zij hun aandeel van de activiteiten van het regionale Werkbedrijf”. Zorgvuldig wordt de term “participatiewet” vermeden en gesproken over drie afzonderlijke regelingen. Conclusie: ik kan er wat betreft bijstandsgerechtigden, Wajongers en WSW-ers geen spek van brouwen.
Ook over de loondispensatie en het werken met behoud van uitkering wordt helemaal niets gezegd. Wel komen op bladzijde 36 projecten aan de orde waar gewerkt gaat worden met “mentorbanen, stage banen, snuffelbanen in een andere sector en dergelijke”. Het schijnt dat de stichting van de Arbeid mbt dit soort banen een uitwerking heeft opgesteld. Het sociaal akkoord is in veel opzichten een vage tekst, waar je alle kanten mee uit kunt. Een historisch akkoord op basis van een springlevend poldermodel, waarin  de sociale vrede hoog in het vaandel staat?. Slechts een tussenfase in een zich chronisch voortslepende en verlammende machtsstrijd aan de onderhandelingstafel en in wandelgangen, van een reeks belangenorganisaties, instituties, werkgevers en verschillende bestuurslagen bij de overheid over hoe verarming moet worden bestreden en de maatregelen die mbt de mensen op een minimaal inkomen (werkenden en uitkeringsgerechtigden) moeten worden genomen en wie daarbij de macht krijgt over de uitvoering en vooral: het geld.  Deze machtsstrijd- waar bestuurders van verschillende politieke kleur in verschillende functies jarenlang een rol spelen,  zoals Marco Florijn, eerst onderhandelaar namens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG en nu wethouder in Rotterdam, duurt nu al minstens twee jaar. Het is begonnen toen voor het eerst de reorganisatie van regelingen voor de minima onder het vorige kabinet op de politieke agenda kwam. Daarbij hebben de rechtse krachten door het in de publiciteit brengen van schandalige aantijgingen in de richting van de verarmden en een voortdurende stroom van incidentele maatregelen in het verengde daarvan zoals de invoering van de huisbezoeken en de invoering van een generieke tegenprestatie voor je bijstandsuitkering, politiek de overhand. Deze situatie kan zonder protest van de mensen die getroffen worden nog jaren voortduren. Werkgevers en werknemers denken zoals we zagen in de zomer van 2014 een advies uit te brengen over verdeling van verantwoordelijkheden……… De instituties en verschillend lagen bij de overheid strijden om de macht en het geld ter wille van hun eigen voortbestaan, de mensen die in armoede leven hebben het nakijken.
Piet van der Lende

Vakgroep A en O, het Employabilitycomplex

Toen ik een interview met Jessie Koen over haar proefschrift las, die zij 4 april verdedigde, dacht ik dat het om een sollicitatietraining ging. Vijf jaar aan gewerkt? Koen zelf verklaart over Prepare and pursue: Routes to suitable (re-)employment op FoliaWeb, platform voor hoger opgeleid Amsterdam: ‘Stel, je wilt graag aan de slag bij een consultancybureau, vraag jezelf af waarom je daar graag wilt werken’. ‘Lukraak zoeken werkt niet, slim zoeken wel’. Ze ontwikkelde daarom een training waarmee werknemers adaptability kunnen ontwikkelen.

Haar Job-search strategies zijn universeel toepasbaar, die gelden voor jong, oud, hoog of laag opgeleid, kort of langdurig werkloos. Niet geheel onverwacht werkt het vooral bij jonge pas afgestudeerde academici van een ‘grote universiteit in Nederland’. En niet alleen Nederland. Koen deed ook onderzoek aan de universiteiten van Toronto en Minnesota. Wetenschappelijk doorslaggevend is wel dat haar training zelfs effectief blijkt voor langdurig werklozen in de bijstand boven de vierenveertig jaar.

Toen zij in 2008 voor Dienst Werk en Inkomen (DWI) haar onderzoeken naar re-integratie startte, vermoedde ik de zoveelste jonge academica die wilde scoren ten koste van de laag opgeleide onderkant van de arbeidsmarkt. (Klik op deze weblink, tik de term re-integratie in, zie de rapporten verschijnen en weet dat dit minder dan de helft is.) Nu haar onderzoeken zijn afgerond, besef ik dat de geesten (nog) rijper gemaakt moeten worden voor de flexwerkmarkt, waar sociale rechten iets van de vorige eeuw zijn. Flexfilosofie zou je de bestaansreden van vakgroep Arbeids & Organisatiepsychologie kunnen noemen. En gunstig voor DWI op wiens kosten Koen de doctorstitel mocht behalen.

Verschafte Koen aan DWI een alibi wat betreft verplicht werken met behoud van uitkering? Ze verklaart: ‘Ik heb geconcludeerd dat verplichte banen niet nadelig hoeven te zijn’. Ze geeft toe dat verplicht werken soms niet werkt. Ze raakt hier even de oorzaak aan waarom veel werknemers, vooral laag opgeleide ouderen, vast zitten in de zwaar onderbetaalde flexmarkt (van DWI) en van de ene onderbetaalde baan in de andere worden gedrukt. Haar gedachte is echter dat ze dan meer adaptable zullen worden. Dan pas kom je verder.

Zoals gewoonlijk verdwijnt de werkelijkheid voor het gemak achter een muur van statistiek. Over getallen praat het immers makkelijker. Maar factoren als leeftijd, opleiding, achtergrond, sociale zekerheid, interacties op de werkvloer, machtsverschillen in het bedrijf en het loon, waar Koen weinig over schrijft, zijn ook van belang. Die bepalen eveneens de motivatie en inzetbaarheid. Dat zou je de blinde vlek van Employability kunnen noemen. Werknemers die weten dat ze nooit uit de onderbetaalde banencarrousel kunnen ontsnappen, zullen weinig hebben aan Employability als het E=mc² van de arbeidsmarkt.

Dit betreft een typisch neoliberale HR ideologie die Koen overnam van professor Nauta, waar ze menigmaal naar verwijst en die in de promotiecommissie zat. Als buitengewoon hoogleraar Employability promoot Nauta voor (voormalig) werkgever Randstad de flex ideologie; aan de UvA bekleedt ze een extern door de NSvP gefinancierde leerstoel voor wie ze zich eveneens inzet voor de flexibele arbeidsmarkt. Daarnaast is Nauta met prof. dr. Baarsma van dezelfde universiteit, waar Koen ook veel naar verwijst, kroonlid in de SER. Econoom Baarsma bedient zich overigens minder van versluierde taal. Kort geleden pleitte ze nog in Nieuwsuur voor gedwongen arbeid met behoud van uitkering. Want goed voor de economie.

Koen is dan wel cum laude geslaagd, maar toch zijn er wat kleine aanmerkingen te maken. Zoals een procedure met vragenlijsten voor langdurig bijstandsgerechtigden die anoniem zouden blijven (2008), terwijl opgeven van het administratienummer verplicht was. Omdat angst voor de DWI vertekende antwoorden tot gevolg had, verklaart Koen ‘sociaal wenselijke antwoorden te hebben verwijderd’. Waarom je dan een representatieve onderzoeksgroep krijgt, legt ze niet uit. Verder verklaart ze met klantmanagers te hebben gesproken, maar een verslag ontbreekt.

En: In de zeven hoofdstukken van het eindonderzoek, ‘met dank aan CFO Niels van Tent van DWI, re-integratiebedrijf Pantar en Randstad HR Solutions’, verwijst Koen veel naar haar artikel in de Journal of Vocational Behavior (2010). Ze behandelt hierin een onderzoek uit 2007 onder 1250 langdurig bijstandsgerechtigden met een gemiddelde leeftijd van 43.5 jaar, waarvan 248 deelnemers overbleven. De training van de juiste adaptability in het (verplichte) re-integratietraject was natuurlijk een succes en ze leefden nog lang en gelukkig in flexland. Alleen jammer dat ook hier de vragenlijsten ontbreken in de Bijlagen. Maar een kniesoor die daar op let.

Ron Kretzschmar

dinsdag 9 april 2013

22 april, Amsterdam: bijeenkomst van comité Dwangarbeid Nee

Als vervolg op de protestactie van 25 maart tegen dwangarbeid voor werklozen organiseert het Amsterdamse comité Dwangarbeid Nee op 22 april een bijeenkomst voor dwangarbeiders en andere uitkeringsgerechtigden. Door zich bij het comité aan te sluiten kunnen werklozen samen sterk staan in de strijd voor respect en erkenning van hun rechten.

Bijeenkomst
Maandag 22 april, vanaf 19:00 uur
Stadhuis/Stopera, zaal 0233 (Joop den Uyl-zaal)
Amstel 1, Amsterdam
(vooraf opgeven kan: info@dwangarbeidnee.nl)

Aan het comité Dwangarbeid Nee doen naast bijstandsgerechtigden zelf ook organisaties mee: de Abvakabo FNV, FNV Bondgenoten, SP Amsterdam, de Anarcho-Syndicalistische Bond (ASB), Bijstandsbond, comité Vrouwen en de bijstand/EVA, en Doorbraak. Leden en sympathisanten van het comité deelden op 25 maart pamfletten uit aan mensen die in het Praktijkcentrum van de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam aan de Laarderhoogteweg verplicht onbetaald werk verrichten of vanuit dat centrum naar andere plekken in de stad worden gebracht om gedwongen gratis te werken.

Vaak werkt men onder slechte voorwaarden en zonder perspectief op betaald werk. Ook worden hier uitkeringsgerechtigden geselecteerd om met behoud van uitkering te gaan werken. Dit is dwangarbeid, vindt het actiecomité. Je moet er gedwongen aan mee doen. Als je dat niet doet, wordt je uitkering gekort, of zelfs stopgezet. Door met behoud van uitkering te werken, verdwijnen er banen waar wel loon tegenover staat. Dan wordt het voor bijstandsgerechtigden nog moeilijker om een betaalde baan te vinden. Dit moet stoppen! Bijstandsgerechtigden verdienen geen armoede, maar fatsoenlijke behandeling en gewoon goed werk met loon voor wie dat wil en kan.

Veel werkende werklozen gingen ter plekke met de actievoerders in gesprek en bleken flink boos te zijn over het onrecht dat hen wordt aangedaan. Met het systeem van dwangarbeid wordt het minimumloon stelselmatig ontdoken en worden arbeidsrechten verkwanseld. Dat blijkt ook uit de ervaringen van bezoekers van het spreekuur van de Bijstandsbond, uit een onlangs gepubliceerd zwartboek over werken in de bijstand van de FNV en uit de verhalen van werklozen op de site van Doorbraak.

In het centrum zelf mogen de werkers zonder loon ook tijdens de pauzes het terrein niet verlaten. Voortdurend wordt gedreigd met stopzetting of verlaging van hun uitkering. Er heerst een sfeer van intimidatie en repressie. 

Ben je dwangarbeider en heb je steun nodig? Wil je samen met anderen in Amsterdam in actie komen tegen het onrecht? Kom dan naar de bijeenkomst op 22 april.

dinsdag 2 april 2013

Inventarisatie van projecten waar wordt gewerkt met behoud van uitkering oftewel dwangarbeid

Inventarisatie van mensen die werken met behoud van uitkering

De Bijstandsbond en Doorbraak Amsterdam zijn bezig met het inventariseren van ervaringen van mensen die met behoud van uitkering werk verrichten in bepaalde projecten. Vaak wordt er druk uitgeoefend waarbij de uitkeringsgerechtigde dit verplicht moet doen. Anders verliest hij/zij de uitkering of krijgt een strafkorting. Wij noemen dit dwangarbeid. Graag willen wij weten onder wat voor voorwaarden mensen daar werken en hoe ze behandeld worden. 22 april is er een actievergadering van het comite dwangarbeidnee om te discussieren over hoe we de misstanden aan de kaak kunnen stellen en protesten organiseren. Sluit je aan!. info@dwangarbeidnee.nl
Je kunt het formulier invullen en opsturen