donderdag 30 januari 2014

Onthullend debat over werken met behoud van uitkering oftewel dwangarbeid

Een bomvolle zaal tijdens de discussie
*30-01-2014. Foto's Dejo Overdijk. Gisteravond discussieerden 80 mensen in een overvolle zaal in Amsterdam Oud West over werkenvoor je uitkering oftewel dwangarbeid en over de algemene tegenprestatie die staatssecretaris Klijnsma wil invoeren. Er was een forum met Jeroen Sprenger, voorzitter stichting Herstelling, een controversieel re integratieproject in Amsterdam Zuidoost, Gijsbert Vonk, hoogleraar in Groningen en Ruud Kuin, vicevoorzitter van de FNV. Het debat stond onder leiding van Malene Duijst, actieve buurtbewoner. Het debat werd georganiseerd door de stichting Wereldse Wijk, de Bijstandsbond en het actiecomité Dwangarbeid nee. *

*Over een vertegenwoordiger van de stichting Herstelling, die ontkent dat er misstanden zijn en die zegt dat de getuigen uit hun nek kletsen en dat alles koek en ei is, over een professor die duistere kanten belicht van de revanchegedachte in de sociale zekerheid en die constateert dat er een kanteling is in de discussie over werken met behoud van uitkering en een vicevoorzitter van de FNV die het woord dwangarbeid in de mond neemt.*

Vooral de bijdragen van Jeroen Sprenger riepen heftige reacties op. Verschillende mensen die in een van de projecten van Herstelling werken gaven aan, dat ze er niets leerden, intimiderend behandeld werden, bedreigd met strafkortingen die ook daadwerkelijk worden doorgevoerd, en dat mensen met een hogere opleiding urenlang pagina's van dossiers moeten tellen of nietjes uit dossiers halen. De werkmeesters zijn niet professioneel en niet op hun taak berekend. Vele klachten werden naar voren gebracht. Jeroen Sprenger kwam niet veel verder dan dat het allemaal niet waar was, dat hij regelmatig sprak met mensen in projecten en dat hij alleen maar positieve verhalen hoorde, wat hem op hoongelach van de zaal kwam te staan. Sprenger schermde ook met het uitstroomcijfer van de projecten. 60% van de mensen die bij Herstelling tewerk worden gesteld zouden uitstromen naar betaald werk. Marc van Hoof, advocaat van de
Marc van Hoof, advocaat
Bijstandsbond ontkende later dat Sprenger dit kon weten. 'De gemeente Amsterdam houdt helemaal geen uitstroomcijfers bij, men weet niet als mensen uitstromen waarom en waarnaar toe'. De advocaat sprak vanuit ervaring omdat hij bijna dagelijks mensen begeleidt en procedures voert  voor mensen die bij stichting Herstelling een strafkorting hebben gekregen. Ook hij benadrukte dat nietjes uit dossiers halen, pagina's tellen, of planten water geven en verder niets helemaal niet bijdraagt aan de ontwikkeling van de mensen en hen geen perspectief geeft op betaald werk. Sprenger zei als reactie dat de analyse van Marc van Hoof niet klopte en dat het tegenovergestelde het geval was. Tijdens de discussie kwam naar voren, dat sommige mensen een jaar of langer dit dwangwerk moeten doen. Sprenger ontkende alles. 'De mensen krijgen een vakopleiding' zei hij, 'en je kunt maximaal 6 maanden in het project tewerk worden gesteld'. Afwijkingen waren hem niet bekend. Later had hij het plotseling over '6 tot 9 maanden in het project werken'. Hij hoorde graag wat de afwijkingen waren dan zou hij dit aan de orde stellen, zei hij. Ook zei hij dat de deelnemers aan de projecten over het algemeen een criminele achtergrond hebben, of een drugsverleden. Vanuit de zaal werd aangegeven, dat dit onzin was. Bij veel deelnemers is wat dat betreft niets aan de hand. Er vindt een vermenging plaats van mensen die straf krijgen omdat ze een overtreding hebben begaan en werklozen.

Sprenger plaatste het succes van de Herstelling tegenover alle andere re-integratieprojecten o.a. in andere gemeenten, die allemaal mislukt waren, in tegenstelling tot het project met de methode die de Herstelling toepast. Hij noemde de projecten met particuliere reïntegratiebedrijven, de Glenn Mills scholen, projecten uit Rotterdam.

een ervaringsdeskundige van de projecten van de Herstelling
vertelt haar verhaal. Op de achtergrond het forum met links
Jeroen Sprenger
Sprenger benadrukte tegenover de getuigenverklaringen dat gewerkt wordt met de grootst mogelijke erkenning van de mensen. 'Als mensen niet komen opdagen op afspraken, gaan we correct met ze om. We brengen een bezoek aan de mensen thuis om te kijken wat er aan de hand is'. En 'ach ja, het is in ieder bedrijf zo, als je bij de poort gaat staan en je gaat mensen interviewen, dan hoor je altijd wel rare verhalen. Maar ja, het is wel zo, veel mensen hebben geen realistisch beeld van zichzelf, dat proberen wij bij te stellen, niet iedereen kan nu eenmaal piloot worden. Mensen hebben ook een slecht beeld van wat het bedrijfsleven vraagt. Daar hoort takken rapen en nietjes uit dossiers halen ook bij. Het is flauwekul dat de mensen dat de hele dag moeten doen. We brengen mensen weer in een kansrijke positie. Het is wel zo, de eerste 14 dagen zijn er wat mensen die eraan moeten wennen, die wat protesteren, maar daarna zijn ze heel tevreden'.

Jacques Peeters van de Bijstandsbond liep naar voren en duwde Sprenger het rapport van het actiecomité Dwangarbeid nee dat in november verscheen en veel discussie heeft opgeroepen onder de neus. 'Hebt u dit gelezen? Dit was de aanleiding voor de Volkskrantartikelen op 24 december waar iedereen verbijsterd over was. Dan kunt u zien hoe het eraan toegaat'. Sprenger keek verbaasd, of veinsde dat. 'Ik zie dit rapport voor het eerst' zei hij. 'Het is nooit aan mij overhandigd'. In een emailwisseling met leden van het actiecomité Dwangarbeid nee had hij nog gesteld: 'jullie denken toch niet dat er ook maar iets wat in jullie kringen speelt voor mij verborgen blijft'. Er werd hem gewezen op de vele strafkortingen die de mensen krijgen als dwang en pressiemiddel. 'Dat is zaak van de Dienst Werk en Inkomen' ze Sprenger, 'daar heb ik niets mee te maken, u pist tegen het verkeerde paaltje. U moet bij het DWI zijn'. En weer kwamen getuigenverklaringen naar voren van mensen die in de projecten werkten. Reactie Sprenger: 'ja, ik ga niet in op individuele gevallen, dat doe ik niet'.

Roel Walraven
Aan het eind van de discussie kwam Roel Walraven ex-wethouder van Amsterdam, naar voren. Hij hield een gloedvol betoog over het tekort aan banen als oorzaak van de werkloosheid en dat projecten als van de Herstelling niet bijdragen aan het perspectief voor mensen. Ook benadrukte hij dat uitkeringsgerechtigden en werkenden samen een coalitie moeten aangaan en strijden voor werkgelegenheid. Reactie Sprenger: 'nou de oude Walraven daar was ik het wel mee eens, in de tachtiger jaren, maar de nieuwe Walraven met zijn kritiek op de Herstelling niet'.

Ook aan het slot van de discussie kwam een vertegenwoordiger van de ABVA/KABO naar voren. 'Meneer Sprenger 'zei hij 'ik doe een voorstel. Als er nu eens een commissie ingesteld wordt bestaande uit mensen die in de projecten werken, wat vindt u daarvan, en kunt u dan zeggen dat kritische mensen in die commissie niet om die reden met strafkortingen worden geconfronteerd'. Sprenger zag er niets in. 'Dat is weer een structuurtje optuigen, zei hij, 'daar hebben we niets aan'. dat wou hij niet doen. Tegelijkertijd benadrukte Sprenger dat de actievoerders de dialoog moesten aangaan en dat ze dat niet deden. 'Ik heb mensen voor het hek zien staan 'zei hij, en de kaderleden van de ABVA/KABO binnen, die werken voor het project zeiden: 'daar heb je ze weer om ons dwars te zitten'. En verder hebben ze niets van de actievoerders gehoord. 'Vroeger was er overleg met de vakbonden, en nu staan ze voor het hek en verder niets'. Sprenger klaagde zijn nood over de reacties uit de zaal. 'Ach, vakbondsbestuurders kom bij ons langs, plaats ons niet in het beklaagdenbankje, ik ben ernstig teleurgesteld in het comité Dwangarbeid nee en de uitkeringsgerechtigden'. Over dat hek, rondom het gebouwencomplex op de Laarderhoogtweg voorzien van prikkeldraad, merkte hij ook nog iets op. 'Dat stond oorspronkelijk ook in het Volkskrantartikel van 24 december ' zei hij, maar dat is het enige dat we eruit gekregen hebben'.

Ook benadrukte Sprenger in zijn schets van het ontstaan van de projecten van de Herstelling de hartelijke relaties met de FNV. 'Herstelling is een reintegratie instelling waar mensen aan werk worden geholpen' zei hij, en we zijn 15 jaar geleden opgezet door kaderleden van de FNV Bouw. Ons ideaal was, mensen met weinig kansen op de laagste treden van de participatieladder werk te geven op de fortificaties rond Amsterdam. We zijn in dubbel opzicht een succesvol re integratieproject. We helpen afgekeurde ex-werknemers uit de bouw en de metaal aan het werk door hen als werkmeester aan te stellen. Daarnaast helpen wij in de projecten mensen aan werk die een drugs en/of crimineel verleden hebben'. Verschillende belangrijke figuren zouden zich lovend over de projecten van de Herstelling hebben uitgelaten. Hij noemde o.a. Hans de Boer, oud-rijkscommissaris voor het Jeugdbeleid. Verder benadrukte hij de positieve samenwerking met Randstad uitzendbureau.

In de loop van de discussie trad een wetenschappelijk medewerkster van de Vrije Universiteit naar voren die aangaf dat ze daarvoor in de Human Relations sector gewerkt had, en dat ze zich in dat kader bezig hield met social return projecten. (Afspraken waarbij bij opdrachten van de gemeente aan particuliere bedrijven een bepaald percentage werklozen of mensen met een handicap in dienst moet worden genomen.) Ze had daarbij ook vele gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de Herstelling. Ze ontkende dat de Herstelling alleen maar een reintegratietraject was, want die vertegenwoordigers hielden een heel ander verhaal dan Jeroen Sprenger daarover. Ze presenteerden zich gewoon als een bedrijf, dat bepaalde opdrachten en werkzaamheden kan uitvoeren met werklozen en dat ze dus goed passen in het kader van social return. Sprenger ontkende weer wat er gezegd werd. 'Nee, zei hij we zijn een reintegratiebedrijf, wij kunnen niet in een korte periode de werkzaamheden verrichten, je kunt niet tegen ons zeggen het moet in een maand klaar zijn, wij doen er langer over'.

De aanwezigen waren na afloop verbijsterd over de manier van reageren van Sprenger. Niemand begreep zijn reacties. Het zal allemaal wel deel uitmaken van de 'methode herstelling'.

Ruud Kuin
Ook de andere forumleden kwamen aan het woord. Ruud Kuin benadrukte, dat maar 0,8 % van het Bruto Binnenlands Product naar de bijstand gaat en dat er tweemaal zoveel wordt uitgegeven aan de hypotheekrente aftrek. 'Als we van die mensen ook gaan eisen, dat ze iets terug doen voor de maatschappij, dan wordt het stil op straat'. De FNV stelt zich op het standpunt, dat er in feite maar 2 soorten werk zijn: echt vrijwilligerswerk en betaalde arbeid. In de huidige discussie over de  tegenprestatie worden mensen tegenover elkaar gezet, mensen met een uitkering tegenover mensen met een loon. De FNV is daar mordicus tegen. Het is niet toevallig, dat staatssecretaris Van Rijn aankondigt dat 100.000 banen worden geschrapt in de zorg en dat vervolgens een andere  staatssecretaris, klijnsma zegt, dat het verrichten van mantelzorg ook kan worden gezien als het invullen van de tegenprestatie en dus werken zonder loon. Hij vindt dat als dit zo doorgaat in veel gevallen inderdaad van dwangarbeid kan worden gesproken. Kuin maakt zich erg boos over de tegenstanders van deze term die zeggen: het is geen dwangarbeid, want je hebt de keuze om wel of geen uitkering aan te vragen. Veel mensen hebben geen keuze, en dan wordt het gekoppeld aan allerlei verplichtingen die leiden tot dwangarbeid. Daarom zal de FNV ook beginnen met een en ander juridisch nader te onderzoeken, of het niet in strijd is met internationale verdragen, etc. Kuin was in Stadskanaal waar in de groenvoorziening 9 van de 10 mensen met behoud van uitkering werkt. De gemeente bespaart zo een miljoen op het groenonderhoud. En hij kent het voorbeeld van iemand die maandenlang in een slagerij worsten moest maken met behoud van uitkering. Dat moet betaald werk zijn. Kuin constateerde een voortschrijdende normvervaging ten opzichte van bijstandsgerechtigden. Het vak in de thuiszorg wordt opgeknipt in eindeloze stukjes werk waarbij alles wordt gesplitst. Mensen die dat werk moeten doen werden steeds lager beloond. Eerst zaten ze in salarisschaal 25, toen zijn ze naar 10 gegaan. En nu moeten uitkeringsgerechtigden dat werk gaan doen.

professor Vonk tijdens zijn inleiding
Professor Vonk gaf aan, dat hij eerder op een dergelijke discussiebijeenkomst was geweest in Leeuwarden, georganiseerd door PEL. Hij benadrukte dat steeds meer ervaringsdeskundigen met getuigen verklaringen komen en dat dit minstens zo belangrijk is als de wetenschappelijke rapporten die over de herinrichting van de bijstand en de tegenprestatie worden geschreven. Hij heeft bij de hoorzitting in de Tweede Kamer over de recente maatregelen van Klijnsma gezegd, dat hij wel een hele stapel vuistdikke onderzoeksrapporten en overheidsstukken aan zich voorbij zag trekken, maar dat bij de evaluatie van de maatregelen die tot nu toe zijn genomen in geen enkel rapport de ervaringen en belevingswereld van de bijstandsgerechtigden zelf aan de orde komen. De Kamerleden van geen enkele politieke partij hebben op die opmerkingen gereageerd. Hij heeft deze week een artikel gepubliceerd in het Nederland Juristenblad, waarin hij stelling neemt tegen invoering van de algemene tegenprestatie. Hij constateert dat er sinds drie weken, na de publicatie van de artikelen in de Volkskrant, een kanteling aan de gang is: eerst zaten de bijstandsgerechtigden in het beklaagdenbankje en moesten ze zich verdedigen tegen de aanvallen op hun positie en de vooroordelen tegen werklozen. Nu is het andersom; de politici die de slechte maatregelen nemen worden bekritiseerd en ook mensen met vooroordelen en zij moeten zich verdedigen omdat uitkeringsgerechtigden in toenemende mate hun mond opendoen en ja, nu gaan ze zelf wat terugzeggen.

Vonk vindt de discussie over de tegenprestatie tweeslachtig. Aan de ene kant heb je de mensen, de sociaaldemocraten, die vanuit een positief uitgangspunt graag willen dat mensen actief deelnemen aan de samenleving en die de mensen willen activeren dat te doen. De sociaaldemocraten hebben in dit verband allerlei initiatieven uit de grond gestampt. Maar aan de andere kant komt in toenemende mate de revanchegedachte om de hoek kijken, van: ze hebben een uitkering, die moet ik betalen, laat ze er maar voor werken, je moet ze aanpakken die klaplopers, mensen gebruiken geld van de gemeenschap zet ze maar onder druk, en dan moeten de mensen laten zien dat ze dankbaar zijn. Dit is de duistere kant aan de verplichte tegenprestatie. Waar Vonk in geïnteresseerd is, is dat er wordt geschipperd tussen repressie en verheffing. Waar ligt de grens? Bij de huidige regeringsmaatregelen wordt die grens overschreden. Daar zijn twee redenen voor.

1.De verplichtingen die uitkeringsgerechtigden worden opgelegd en de sancties die erbij horen hebben niet meer als doel om re-integratie in de samenleving te bevorderen, kansen voor de mensen te scheppen. Het gaat nu om heel iets anders. Vanuit de revanchegedachte gebruikt men termen als voor wat hoort wat, voor niets gaat de zon op, iets voor niets moet over zijn. Deze terminologie/ideologie wordt uitsluitend op bijstandsgerechtigden losgelaten.

2.De ingebrachte wetsvoorstellen van Klijnsma regelen alleen de plichten, maar niet de rechten. Dit zet de poort wijd open voor grootschalig misbruik. Er is daardoor een structureel verschil in macht. Klantmanagers e.d. worden opgeleid en getraind, maar aan de hand van het voorbeeld van de Abu Graib gevangenis in Amerika, waar alles op papier goed geregeld was en getrainde troepen de bewaking op zich namen, wordt duidelijk, dat als degenen die volkomen rechteloos zijn er in de praktijk een structureel machtsverschil gaat ontstaan die leidt tot misstanden.

Sprenger reageerde nog op deze analyse van Vonk. Hij vond dat hele verhaal over machtsverschillen onzin. En zeker bij de Herstelling.
Wil je meer weten over hoe ze bij de Herstelling het debat interpreteren lees dan hun verslag.
Piet van der Lende

woensdag 29 januari 2014

Het Europese sociale beleid

In 2012 verscheen een nieuwe brochure "Europa en sociaal beleid. Van verzorgingsstaat naar neoliberale strafstaat“. Nu met de Europese verkiezingen in het vooruitzicht zijn de analyses in deze brochure nog immer actueel.  In deze brochure wordt uitgelegd hoe het “Europees sociaal model” onder druk van de Europese Unie werd uitgehold. Al moet daar onmiddellijk bij worden gezegd, dat de landen aangesloten bij die EU dit beleid gewild hebben. De EU coordineert wel het een en ander, maar het beleid komt uit de aangesloten landen zelf. De slogan 'het moet van Europa' is een afleidingsmanouvre, die de aandacht moet afleiden van het feit, dat de regeringen van de verschillende landen de afbraak van de sociale zekerheid zelf geinitieerd hebben. Pensioenen, werkloosheidsvergoedingen, gezondheidszorg, niets ontsnapt aan de gecoordineerde neoliberale hervormingen en de blinde soberheidspolitiek. Deze brochure is een samenwerking van Euromarsen en Ander Europa en is gratis. Je kunt hem bestellen bij de Bijstandsbond of op de website van Ander Europa.

De brochure is ook te downloaden.

zondag 26 januari 2014

Van welvaartsstaat naar strafstaat

Ook verschenen op de webpagina van Konfrontatie


De artikelen van Jonatahan Witteman in de Volkskrant van dinsdag 24 december hebben veel stof doen opwaaien. De journalist interviewde tientallen bijstandsgerechtigden, die tewerk waren of zijn gesteld in een project van de gemeente Amsterdam aan de Laarderhoogtweg. In de artikelen kwamen de misstanden die daar heersen en de zinloosheid van de trajecten uitgebreid aan de orde. Daarbij probeert een gedeelte van de verantwoordelijke  bestuurders en wetenschappelijk onderzoekers van Groen Links tot Partij van de Arbeid  en VVD de schrijnende misstanden die gesignaleerd worden te relativeren en begrip te kweken voor de goede bedoelingen van het project aan de Laarderhoogtweg van de stichting Herstelling Werk en Uitvoering. Sommigen zijn voor de in te voeren algemene tegenprestatie in de bijstandswet, voor de uitbreiding van het sanctie-instrumentarium op basis van die bijstandswet en voor andere maatregelen die de bijstandsgerechtigde onder dwang ertoe moeten brengen, vrijwilligerswerk te doen of deel te nemen aan een traject richting arbeidsmarkt. Dat is beter voor henzelf en voor de maatschappij. Vanzelfsprekend moet iedereen respectvol en humaan behandeld worden.

Tegenover de critici die het huidige beleid verwerpen stelt men: moeten de bijstandsgerechtigden dan 'met rust' worden gelaten, lees: moeten we die dan in hun sop laten gaarkoken? Alsof de tegenstanders van het huidige dwangbeleid dat zouden willen. Dat is niet het geval. Er zijn duizend en een creatieve alternatieven voor het huidige dwangbeleid. Vele bijstandsgerechtigden doen al zinvol vrijwilligerswerk, en anderen kunnen positief gestimuleerd worden op basis van het creëren van voorzieningen en mogelijkheden, op vrijwillige basis. Er zouden bijvoorbeeld projecten mensen zonder werk kunnen worden opgezet die door de werklozen zelf worden gerund en waarbij mensen op vrijwillige basis kunnen deelnemen met hooguit enkele betaalde krachten die voor de continuïteit zorgen. Het argument van de voorstanders van de voorgestelde tegenprestatie waarbij de suggestie wordt gewekt dat tegenstanders van de tegenprestatie de mensen in hun sop willen laten gaarkoken is des te kwaadaardiger omdat er daarbij naar voren wordt gebracht dat de bestuurders mensen willen activeren en de oppositiebeweging niet. Terwijl het precies andersom is.
Het is de regering, die honderden miljoenen op het reintegratie budget bezuinigt, en bij de invoering van de Participatiewet nog meer als het om voorzieningen gaat voor mensen met een handicap. En het zijn de gemeentelijke bestuurders, die op hun beurt bezuinigen, die in dat kader voor het gros van de bijstandsgerechtigden niets meer doen. Dus in hun sop laten gaarkoken. De tegenprestatie is geen voorziening. Werken met behoud van uitkering cq dwangarbeid ook niet. Mensen worden door een maatregel onder druk gezet om… ja om wat? Voorzieningen waar mensen vrijwilligerswerk kunnen doen worden in de buurten wegbezuinigd, het is de ‘maatschappij’ die maar plaatsen voor vrijwilligers moet creëren. Zij moeten maar zien hoe ze aan inkomsten komen. De staat wil vervolgens een grote bureaucratische controle uitoefenen op die vrijwilligersorganisaties. Waarbij ze verantwoording moeten afleggen over de begeleiding, voor de bureaucratische uitvoeringsorganisaties rapportages schrijven over de vrijwilligers, etc. Kortom, de vele initiatieven die in de samenleving worden genomen moeten onder een controle systeem van inspectie en bewaking door de staat worden gebracht. Dit is hoe zij reageert op de participatiemaatschappij.
Want het is niet de regering, het zijn niet de gemeentelijke bestuurders, die de participatiemaatschappij ontwikkelen, maar dat gebeurt vanuit de bevolking zelf in het algemeen en bijstandsgerechtigden in het bijzonder. Tine de Moor, hoogleraar 'Instituties voor collectieve actie in historisch perspectief' aan de universiteit van Utrecht heeft de opkomst en ondergang van initiatieven voor zelfbeheer en zelfregulering door burgers in de loop van de tijd bestudeerd. Zij noemt dat ‘instituties voor collectieve actie’.
Coöperatieve samenwerkingsverbanden, broodfondsen voor zzp-ers, woon-werk gemeenschappen, collectieven voor de productie van duurzame energie, transition towns, etc. schieten als paddenstoelen uit de grond. Er is in dat opzicht een ware hausse aan de gang. Dergelijke initiatieven zijn er bijvoorbeeld ook veel in de zorg. De Moor produceert statistieken, waaruit deze  golf van initiatieven blijkt. De opkomst stamt al uit 2004/2005, dus van voor de economische crisis. De collectieve instituties, waartoe burgers sinds 2004 in toenemende mate het initiatief nemen zijn een gevolg van extreem doorgevoerde, doorgeschoten marktwerking die de bevolking wil corrigeren.
De overheid wil zoals gezegd greep krijgen op dergelijke initiatieven. Een van de redenen dat de overheid dit wil is dat zij in het kader van haar onversneden liberale beleid streeft naar maximalisering van het aantal voor het bedrijfsleven beschikbare arbeidskrachten op vaak laagbetaalde, flexibele baantjes met slechte arbeidsomstandigheden en ook op hogere functies, die bijvoorbeeld gepaard gaan met grote risico's, waarbij de omstandigheden en voorwaarden en de zeggenschap van de werknemers niet kunnen worden verbeterd vanwege de concurrentieverhoudingen en onze nationale concurrentiepositie. In feite wil de staat in essentie regisseren, dat de uitbuiting van arbeidskrachten in stand blijft en nog kan worden opgevoerd. Burgers moeten niet teveel zichzelf bedruipende alternatieven ontwikkelen waarbij ze dergelijke functies kunnen vermijden. Werklozen moeten maximaal beschikbaar blijven voor deze functies, het liefst als het kan moeten ze onder druk nog slechtere voorwaarden accepteren. Dit is de betekenis van het project van Herstelling Werk en Uitvoering en van de misstanden die daar voorkomen. De gevolgen van dit beleid zijn desastreus.
Zoals hierboven aangegeven, doet de overheid weinig tot niets in positieve zin voor de honderdduizenden Wajongers en bijstandsgerechtigden en wordt de WSW afgebouwd. Het gaat om mensen die gezien vanuit de tucht van de markt in een tijd van massawerkloosheid economisch eigenlijk overbodig zijn, alleen geschikt voor baantjes in de periferie van de arbeidsmarkt. Wat de overheid in feite doet is een strafstelsel optuigen waarin de verschillen tussen werklozen en taakgestraften vervagen. Loïc Wacquant zegt in zijn nieuwe hoofdstuk bij het boek ‘straf de armen’ dat bij de toenemende tegenstellingen tussen arm en rijk in verschillende landen van Europa een grote groep mensen aan de rand van de maatschappij terechtkomt waarbij ze leven in steeds dualer wordende grootsteden. Door projecten als dat van Herstelling Werk en Uitvoering worden deze mensen naar de buitenste regionen van de groeiende secondaire arbeidsmarkt geduwd. De door marktwerking economisch overbodig geworden mensen, zowel arbeidsgeschikten als ongeschikten vormen de behoeftige en potentieel ontwrichtende segmenten van het postindustriële proletariaat Doelstelling van het overheidsbeleid is, deze groep te normaliseren, controleren, bewaken en neutraliseren door hen onzichtbaar te maken of op te sluiten. Workfare en prisonfare zijn twee kanten van dezelfde medaille.
We bevinden ons in het overheidsbeleid in een spiraal naar beneden, waarin humane waarden in toenemende mate worden opgeofferd aan de tucht van de markt. De socialisten hebben zich in de verre 19e eeuw verzet tegen deze ogenschijnlijk ijzeren logica waarbij zij met succes de mensonterende toestanden in de fabrieken aan de kaak stelden. Nu, anno 2014 komt na decennia van opgaande welvaart een oude waarheid die de oprichters van de eerste vakbonden in de 19e eeuw verkondigden weer akelig dichtbij huis: het kapitalisme stort mensen in ellende.
Tot nu toe staan de actievoerders, die de tegenprestatie verwerpen en die het werken met behoud van uitkering dwangarbeid noemen nog betrekkelijk alleen in hun strijd, hoewel de acties zich wel gestaag uitbreiden. De hausse aan initiatieven vanuit de bevolking om collectief alternatieven te ontwikkelen voor falende marktwerking en die een rol zou kunnen spelen bij de verdediging van de belangen van bijstandsgerechtigden heeft tot nu toe niet echt een buitenparlementaire, politieke stem. Maar dat lijkt mij slechts een kwestie van tijd.
Piet van der Lende

maandag 20 januari 2014

Bijeenkomst over het thema: Werken voor je Uitkering ?

De veranderingen in de Bijstandswet, de Wajong en de WSW (Sociale Werkvoorziening) betekenen onder meer dat per 1 juli de algemene tegenprestatie voor iedereen wordt ingevoerd. De maatregel lijkt onuitvoerbaar. Waar zijn de vrijwilligersplaatsen die de uitkeringsgerechtigden moeten gaan vervullen? Het stadsdeel zal een belangrijke functie krijgen bij die invulling. Werken voor je uitkering in het kader van re-integratie op de arbeidsmarkt bestaat al. Het Actiecomité Dwangarbeidnee noemt dit dwangarbeid. Het comité heeft in Amsterdam misstanden op dit gebied aan het licht gebracht. Amsterdammers die hier ervaring mee hebben of anderen willen helpen, zijn uitgenodigd om mee te denken, ervaring uit te wisselen en oplossing te schetsen. Er is volop discussie. Na afloop informeel napraten met hapje en een drankje.
Datum: woensdag 29 januari 2014
Tijd: inloop 19.00 uur, start 19.30
Adres: 1ste Helmersstraat 106, Amsterdam-West

Een debat met:
-          prof. dr. G.J. Gijsbert Vonk, hoogleraar aan de universiteit van Groningen
-          Jeroen Sprenger, voorzitter Stichting Herstelling Werk en Uitvoering (HWU)
-          Ruud Kuin, Vicevoorzitter van het FNV
-          Erwin Schut, directeur Re-integratie Bedrijf Amsterdam (onder voorbehoud)
-          Voorzitter van het forum is Malene Duijst, actieve buurtbewoner
Live muziek: Josephine te Pas

www.bijstandsbond.org                                                            www.wereldsewijk.nl