Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid gaat hiertoe de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) aanpassen. Dat geldt vooral als gemeenten alleen het resultaat van de hulp benoemen, namelijk 'een schoon en leefbaar huis', schreef hij vrijdag in een brief aan de Tweede Kamer.
De aanpassing is nodig na een reeks uitspraken van de hoogste bestuursrechter, de Centrale Raad van Beroep. Die oordeelde dat gemeenten onvoldoende rechtszekerheid bieden als zij niet het aantal uren huishoudelijke hulp per week vastleggen.
Ongeveer een derde van de gemeenten werkt zo. Daarom legt de minister nu vast dat de gemeente met de hulpbehoevende moet afspreken hoe vaak er bijvoorbeeld wordt gestofzuigd en gedweild. Ook moet de gemeente duidelijk maken wie cliënten kunnen aanspreken als zij vinden dat dit resultaat niet wordt bereikt. Gemeente en cliënt moeten met elkaar overleggen, zodat bezwaren en rechtszaken kunnen worden voorkomen, aldus De Jonge.
Het is zeer de vraag of deze wijzigingen in de praktijk voldoende zijn. Veel clienten hebben zelf maar een beperkt idee van hoe en wat er in hun huis moet worden schoongemaakt en hoe vaak, en het was dan ook beter geweest als de minister had besloten dat alle gemeenten het aantal uren vastleggen dat moet worden schoongemaakt. Dit is een halve oplossing waarvan nog maar de vraag is, of het rechtszaken voorkomt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten