Enige tijd geleden is Amsterdam begonnen met een onderzoek naar de manier waarop bijstandsgerechtigden het best (aan het werk) kunnen worden geholpen om de eindjes aan elkaar te knopen. Daarbij is er een wetenschappelijk onderzoek naar de verschillende methoden. Deelnemers aan het experiment krijgen een aanvullende premie.
De premie die je terugkrijgt is de helft van het geld dat je met een baan verdient. Er is wel een maximum van € 200 per maand. Deze premie heeft geen invloed op bijvoorbeeld belastingtoeslagen of op vergoeding van kinderopvang. De uitgekeerde premiebedragen spelen wel een rol bij het bepalen van uw vermogen en dat kan gevolgen hebben als u bijvoorbeeld kwijtschelding van belasting aanvraagt. De gemeente verzamelt het premiebedrag en betaalt het twee keer per jaar uit. Dat doen ze in juni en in november.
Een rekenvoorbeeld: Je bent alleenstaand en ontvangt een bijstandsuitkering van € 937,- per maand. In maart verdien je € 300,- met parttime werk. Dan krijg je 937 – 300 = € 637,- aanvullende bijstand. UJebouwt nu ook premie op. In maart is dat € 150,- (de helft van wat u verdient met parttime werk). Stel dat je ook al een inkomensvrijlating van (bijvoorbeeld) € 75 euro hebt in maart. Dan wordt de inkomensvrijlating in mindering gebracht op de premie van € 150. Je ontvangt dan nog (150 premie-opbouw -/- 75 euro inkomensvrijlating =) € 75,- aan premie.
De gemeente heeft nu besloten, een nieuwe premieregeling in het leven te roepen die voor langere tijd geldt voor iedereen, ook degenen met een aanvullende uitkering en werk die niet deelnamen aan het exeriment. De nieuwe premieregeling lijkt sterk op de oude, maar is toch net iets anders. Bijstandsgerechtigden kunnen een bijverdienpremie van 30% van hun inkomsten uit werk krijgen (was 50%) tot een maximum van 215 euro per maand. (Was 200) Het maximale bedrag wordt bereikt wanneer er 16 uur per week of meer wordt gewerkt. De premie kent evenals de oude regeling twee uitbetalingsmomenten per jaar, in juni en november.
De regeling treedt na afloop van de premieverstrekking binnen het Amsterdamse experiment in werking op 1 maart 2021 en geldt tot en met 31 december 2022. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie van de regeling, is het denkbaar dat de regeling ook na 2022 blijft bestaan. In het bovenstaande rekenvoorbeeld moet je dus andere bedragen invullen. Bij de premie wordt zoals uit het rekenvoorbeeld blijkt, rekening gehouden met inkomsten uit de andere bijverdienregelingen in het kader van de Participatiewet die er zijn. Daarmee wordt de premie verrekend, de premie wordt dan dus lager. Er zijn drie van dergelijke bijverdienregelingen, die landelijk zijn vastgesteld. Een voor een-oudergezinnen, een voor mensen met een medische urenbeperking en een voor de anderen.
Uit onderzoek van de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) van de gemeente Amsterdam naar het effect van deze premie blijkt dat de uitstroom naar werk van deelnemers aan het experiment met premie twee keer zo hoog is, vergeleken met een vergelijkbare groep niet-deelnemers. Uit een tussenmeting van de Hogeschool van Amsterdam en de UvA blijkt dat er drie keer meer kans is om uit te stromen naar werk wanneer bijstandsgerechtigden 16 uur of meer werken. Daarnaast komt uit interviews met deelnemers naar voren dat de premie vooral wordt besteed aan het aflossen van schulden, achterstallige betalingen en vaste lasten, zoals huur, verzekeringen en abonnementen. De premie zorgt dus voor meer financiƫle armslag bij mensen die binnen de bijstand de stap naar werk maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten