vrijdag 15 mei 2020

Koppeling tussen minimumloon en uitkeringen essentieel voor campagne #samenvoor14

Enige tijd geleden is de campagne #samenvoor14 begonnen, waarbij het doel is dat het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen worden verhoogd naar 14 euro per uur. Nu zijn er nog veel minimumloners die 10 euro per uur of minder verdienen. De campagne kreeg veel steun en was in ontwikkeling, waarbij in diverse steden initiatieven werden genomen voor allerlei acties. Maar door de coronacrisis is veel stil komen te liggen. Toch zijn er ook wel acties doorgegaan, zoals stoepkrijtacties met leuzen voor verhoging van het minimumloon tot 14 euro. Een ander initiatief is de publicatie van een boek, getiteld “Denkend aan 14 euro”, over het minimumloon en de lagelonen-industrie.
In het boek onder redactie van Saskia Boumans, die werkt bij de FNV, leggen verschillende wetenschappers en belangenbehartigers uit waarom verhoging van het wettelijk minimumloon noodzakelijk is. Ervaringsdeskundigen die moeten rondkomen van een (flexibel) minimum leggen in soms schrijnende verhalen uit waarom ze niet of bijna niet kunnen rondkomen. Daar zijn overigens geen uitkeringsgerechtigden bij die moeten leven van de bijstand of AOW. Uit het boek wordt duidelijk dat qua koopkracht het minimumloon in Nederland laag is in vergelijking met andere Europese landen, te laag om fatsoenlijk van te kunnen leven. Datzelfde geldt voor de aan het minimumloon gekoppelde uitkeringen. Het minimumloon is qua koopkracht de laatste decennia achteruit gehold door bevriezen, alleen meestijgen met CAO-lonen die werden gematigd, ontkoppelen van uitkeringen, enzovoorts. Dat heeft desastreuze gevolgen gehad voor de bestaanszekerheid aan de onderkant van het loongebouw. Of je nu een relatieve armoede-definitie neemt (het aandeel in de welvaart van de minimuminkomens in verhouding tot hogere inkomens) of een absolute armoede-definitie hanteert (het inkomen dat gezien de kosten van levensonderhoud minimaal noodzakelijk is), in beide gevallen leven met name eenverdieners in meerpersoonshuishoudens vaak in extreme armoede. Daar komt de doorgeschoten flexibilisering bij waartegen de regering nauwelijks maatregelen neemt, zo wordt uit het boek duidelijk.

Geen reserves

Door de flexibilisering is het wettelijk minimumloon poreus: velen werken beneden dat niveau, zoals ZZP-ers die geen beroep kunnen doen op de rechten van werkenden in loondienst. Tijdens de lockdown in de coronacrisis bleek de rechteloosheid van velen. Ze kwamen zonder werk te zitten, hebben geen recht op sociale zekerheid en geen spaargeld, en moeten een beroep doen op bijstand. Veel ZZP-ers hebben door hun lage inkomen onvoldoende reserves kunnen opbouwen om de crisis te overleven. Hier wreekt zich ook dat het minimumloon simpelweg te laag is om dergelijke reserves te kunnen opbouwen. In Amsterdam schat men dat het aantal bijstandsgerechtigden dit jaar zal verdrievoudigen. De flexibilisering van de arbeidsmarkt eist haar tol. ZZP-ers hebben geen recht op WW, evenals mensen met nuluren-contracten. Het uitkleden van de WW betekent verder dat velen slechts drie maanden recht hebben op een WW-uitkering en daarna zijn aangewezen op een bijstandsuitkering. De regering heeft inmiddels een soort alternatieve bijstand voor ZZP-ers ingevoerd en een aparte regeling voor zelfstandigen. Nuna Zekic, universitair hoofddocent arbeidsrecht bij de Tilburg University, legt in het boek uit dat die flexibilisering van de arbeidsmarkt bewust regeringsbeleid is geweest, waar men niet echt iets tegen wil doen.
De inkomensongelijkheid is de laatste decennia zeer groot geworden, als je kijkt naar de brutolonen. Hierover wordt Monique Kremer geïnterviewd, zij is bijzonder hoogleraar actief burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam. Op zich geeft zij wel een goede analyse van de ongelijkheid in Nederland, al gaat zij even de mist in als het over werkloosheid gaat. Zij is medeschrijfster van allerlei WRR rapporten en roept vrolijk 'De werkloosheid in Nederland is erg laag. We hebben nog nooit zoveel gewerkt'. Wel zegt ze erbij dat de werkloosheid onder mensen met een lagere opleiding vele malen hoger is dan onder de mensen met een hogere opleiding. In werkelijkheid lopen in Nederland meer dan 2 miljoen mensen tussen de 28 en 65 rond die geen betaald werk hebben. Het is al vele malen gezegd: de werkloosheidscijfers van het CBS en het CPB kloppen in die zin niet dat ze uitgaan van een veel te beperkte definitie van werkloosheid en de gevolgen van de massawerkloosheid veel te beperkte invloed geven. Toch nemen de wetenschappers als Kremer ook die cijfers als uitgangspunt.
Om de gevolgen van de toenemende ongelijkheid enigszins op te vangen is in de belastingen een heel ingewikkeld toeslagencircus ontwikkeld dat de grote inkomensverschillen enigszins compenseert, maar dat ook diverse nadelen heeft.
Robin Fransman, politicoloog die werkt bij de Argumentenfabriek legt in het boek uit wat de nadelen van al die toeslagen zijn. Meer gaan werken loont nauwelijks door de hoge marginale lastendruk, waardoor burgers voor elke verdiende euro tot 95% belasting moeten betalen. Er ontstaan problematische schulden, omdat mensen voorschotten soms weer terug moeten betalen. Uitvoering van het toeslagensysteem leidt tot hoge uitvoeringskosten en controles op burgers.
Het wettelijk minimumloon en de overigens subjectieve en willekeurige hoogte ervan op basis van de krachtsverhoudingen tussen kapitaal en arbeid in de zestiger jaren is tot stand gekomen in de periode van de eenverdieners: de man werkte en verdiende het huishoudinkomen, de vrouw deed de huishouding en de opvoeding van de kinderen. Maar die situatie bestaat in veel gevallen allang niet meer. We zijn toegegroeid naar de tweeverdienersmaatschappij, waarbij in een huishouden minstens één redelijk hoog inkomen binnenkomt en één aanvullend inkomen, vaak verkregen door het verrichten van laagbetaalde ongeschoolde arbeid door MBO-ers en andere middelbaar of hoger opgeleiden. Als gevolg van de massawerkloosheid concurreren de “overige verdieners” vanuit huishoudens die al van een redelijk inkomen zijn voorzien om de beschikbare banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De laaggeschoolde eenverdieners, zoals alleenstaanden of eenoudergezinnen (vooral vrouwen), hebben het nakijken. Deze situatie is begonnen in de tachtiger jaren van de vorige eeuw en uitgegroeid bij de herstructurering van de economie en het akkoord van Wassenaar in 1983. Daarbij werden oude industrietakken afgebouwd en werden industriearbeiders, die goede arbeidsvoorwaarden hadden met vaste banen, vervangen door herintredende huisvrouwen en scholieren in de nieuwe diensteneconomie.

Lekker sleutelen

Hoe op deze situatie te reageren? Er staat in het boek een eenduidig verhaal met sterke argumenten voor verhoging van het minimumloon. Maar als het gaat om de koopkracht van uitkeringsgerechtigden en de sociale zekerheid gaan de analyses alle kanten uit. De diverse wetenschappers die een bijdrage voor het boek schrijven, gaan enthousiast sleutelen aan allerlei regelingen die nu bestaan en die vaak erg ingewikkeld zijn. Moet het minimumloon wel over de hele linie omhoog? Die tweeverdieners profiteren er dan van, en die hebben het niet arm. Dus zou je een systeem moeten bedenken waarbij het minimumloon alleen voor sommigen omhoog gaat. Hoe kunnen we sleutelen aan het ingewikkelde toeslagensysteem, als het minimumloon omhoog gaat. Daarbij wordt in diverse bijdragen de koppeling tussen wettelijk minimumloon en uitkeringen ter discussie gesteld.
Zo stelt Paul de Beer, bijzonder hoogleraar Arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam: “Het is niet meer van deze tijd het minimumloon te koppelen aan het loon van een vaste voltijdbaan. Ook de koppeling van uitkeringen aan het minimumloon is achterhaald.” Wat wil De Beer dan? In de eerste plaats zouden we volgens hem moeten uitgaan, gezien de vele deeltijdbanen, van een minimumuurloon en niet van een minimumloon per week of per maand. Dit minimumloon moeten we dan koppelen aan het gemiddelde of mediane uurloon, niet aan de CAO-lonen, want door toeslagen en bonussen stijgen de uurlonen meer dan in de CAO's is vastgelegd. En hoe moet het dan met de uitkeringen, als de koppeling wordt afgeschaft? Het niveau van het sociale minimum moet gelijk worden gesteld aan de armoedegrens. De Europese armoedegrens van zestig procent van het mediane huishoudinkomen zou een anker kunnen zijn. Dat komt neer op een netto inkomen van een alleenstaande van 1.325 euro per maand. Dat is een derde hoger dan de bijstandsuitkering van een alleenstaande nu.
Ook Robin Fransman pleit voor een ontkoppeling van minimumloon en uitkeringen. Volgens hem betekent een (forse) verhoging van het minimumloon dat de koppeling van de uitkeringen aan de lonen tijdelijk moet worden losgelaten. AOW en bijstand moeten ontkoppeld worden, totdat het minimumloon haar nieuwe hoogte heeft bereikt. Erg royaal jegens uitkeringsgerechtigden is hij bepaald niet. Hij wil de uitkeringen met een bedrag van ongeveer honderd euro per maand verhogen om zo de zorgtoeslag integraal af te schaffen.

Gevaarlijk

Dat ter discussie stellen van de koppeling bergt een groot gevaar in zich, namelijk dat in de krachtsverhoudingen tussen kapitaal en arbeid in de polder zowel een hoger minimumuurloon als hogere uitkeringen in een nieuw systeem sneuvelen en er slechts van een geringe inkomensverbetering sprake is. De beweging #samenvoor14 wil mensen weer perspectief bieden, waarbij de verdeeldheden en de scheidslijnen worden doorbroken en een nieuwe beweging wordt opgebouwd voor een rechtvaardige en inclusieve samenleving. In deze beweging is altijd als vanzelfsprekend aangenomen dat bij verhoging van het minimumloon de koppeling tussen uitkeringen en minimumloon gehandhaafd moet blijven. Zo konden minimumloners, werkenden, werklozen en andere uitkeringsgerechtigden, mensen uit arme buurten samen de straat op gaan voor een gemeenschappelijk doel: het uitbannen van de armoede in Nederland. Maar het ontkoppelen van minimumloon en uitkeringen en het pleiten voor andere regelingen zet de deur wijd open voor interventies in ingewikkelde discussies van rechtse wetenschappers, politici en werkgevers om via de aloude polderformule in overleg de tamelijk slechte situatie van nu te vervangen door wel een ander systeem, maar nog steeds even slecht. Wanneer bij de acties van de beweging #samenvoor14 in de polder wordt overlegd over dergelijke compromissen, dan is dat een slag voor de beweging die wantrouwen schept bij de achterban.

Tegenvoorstellen

Dat er tegenkrachten zijn die slechte voorstellen doen, blijkt ook uit het volgende. Onlangs verschenen de heroverwegingen van de ambtelijke werkgroep “Naar een inclusieve samenleving”. Deze werkgroep adviseert onder meer om fors te bezuinigen op de bijstand, tot wel 20 of 25 procent, om zodoende 2,5 miljard euro te besparen. https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2020Z07213&did=2020D15415
De tweede ontwikkeling is dat het Centraal Plan Bureau (CPB) heeft uitgerekend dat een verhoging van het wettelijk minimumloon met 10 procent best kan. Maar dan zouden de uitkeringen volgens het CPB niet aan het minimumloon gekoppeld moeten worden. Zie https://www.cpb.nl/kansrijk-arbeidsmarktbeleid-update-minimumloonbeleid
Beide standpunten, van de ambtenaren en het CPB, zijn bedoeld om een rol te spelen tijdens de verkiezingsstrijd van 2021 en tijdens de daarop volgende kabinetsformatie. In dit kader moet ook worden bedacht dat de tekorten op de staatsbegroting door de coronacrisis tot grote hoogten stijgen. Dan weet je wel wat er dreigt: verlaging van de bijstandsuitkeringen en het sociale minimum, in plaats van verhoging, zoals broodnodig is.

Sociaal-democratie

Dat we van de sociaal-democratie in dit opzicht weinig hoeven te verwachten, blijkt uit het volgende. Naast de bovenstaande interventies is het polderen al begonnen. De PvdA wil dat er één minimumuurloon wordt ingevoerd. De partij heeft daartoe op de Dag van de Arbeid een initiatiefwetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend. Het CPB stelde in een doorrekening van het plan dat werknemers met het laagste loon er 3 tot 11 procent op vooruit zouden kunnen gaan. Die doorrekening heb ik hierboven genoemd.
Nederland heeft als een van de weinige landen geen wettelijk minimum uurloon. Daarmee wordt dus voldaan aan een gedeelte van de voorstellen van De Beer. De PvdA wil dat het minimum uurloon wordt vastgezet op het hoogste uurtarief van de 36-urige werkweek. Als het hogere uurloon wordt ingevoerd voor alle medewerkers, dan zou iemand die 40 uur per week werkt, er 1 euro per uur op vooruit gaan. Dat is dus 40 euro per week en 160 euro per maand. Voor iemand met het laagste salaris is dat een flink bedrag, rekent de PvdA voor ...
Vervolgens wijdt PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk mooie woorden van solidariteit aan de harde werkers in de cruciale beroepen, zoals vakkenvullers, schoonmakers en magazijnmedewerkers die juist in deze tijd zo nodig zijn. Naast waardering zouden zij een hoger minimumloon moeten krijgen. Als het minimumloon omhoog gaat, stijgen ook de uitkeringen. Dat gebeurt met dit PvdA-plan van de PvdA niet. Maar dat maakt de sociaal-democraten niets uit, want daardoor is het plan acceptabel voor zowel links als rechts.
Volgens het CPB zal de invoering van het hogere uurtarief samen met een gemiddelde loonsverhoging van 3,6 procent dit jaar leiden tot een stijging van de totale loonkosten met naar schatting 140 miljoen euro. Er is geen effect op de overheidsuitgaven en het heeft nauwelijks invloed op de werkgelegenheid, aldus het CPB.
Maar het polderen gaat verder. Ook binnen de FNV gaan geluiden op voor ontkoppeling en beperkte verhoging van het minimumuurloon. Dat geluid horen we steeds vaker. Door de druk van de nieuwe FNV- campagnes zien we vanuit de bazen ook dat ze steeds meer open staan voor een verhoging van het minimumloon. Maar dan niet naar 14 euro. Ze willen het minimumloon iets verhogen, en tegelijk willen ze ook dat arbeiders minder inkomstenbelasting gaan betalen. Zo gaan werkenden er flink op vooruit, maar uitkeringsgerechtigden slechts een beetje. Het FNV-bestuur dat volop aan het polderen is, gaat erg deze kant op uit.

De inzet vanuit de campagne #samenvoor14 is dat de koppeling moet blijven. De FNV-sector Uitkeringsgerechtigden staat hier volledig achter. De FNV in algemene zin ook, hoewel daar dus soms wel discussie over ontstaat. We hebben maar één kans, namelijk de beweging versterken en tegenmacht opbouwen, zodat ze maar moeilijk om ons heen kunnen.

Piet van der Lende

donderdag 7 mei 2020

We mogen niet meer wegkijken!

Afgelopen zaterdag luisterde ik naar Argosradio over de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten die nuluurcontracten bij de distributiecentra van onze supermarkten hebben.
Door deze coronatijd bestellen steeds meer mensen hun boodschappen online. Er zijn dus meer handen nodig in de distributiecentra  van alle supermarkten!

Toen ik onze koning op 4 mei hoorde zeggen dat we niet meer moeten wegkijken wanneer normale situaties niet meer normaal te noemen zijn, dacht ik terug aan de inhoud van het Argosprogramma.

We mogen niet meer wegkijken!
In het Argos radioprogramma van afgelopen zaterdag 2 mei kwam het volgende naar voren:
De arbeidsomstandigheden van de arbeidsmigranten met hun nulurencontracten in distributiecentra zijn erbarmelijk. Een FNV vertegenwoordiger gaf het zo aan:  winst en macht staan voorop en niet de arbeidsomstandigheden; de werkdruk in deze coronatijd neemt alleen maar toe. Mensen gaan eraan onderdoor!

Als werknemer word je bijvoorbeeld uit Polen gehaald, je woont met veel mensen in caravans en vakantiehuisjes, van je nulurencontract worden premies afgehouden en je werkt meer dan 8 uur met een veel te hoge prestatieurennorm. Deze norm niet halen, ziek zijn of kritiek betekenen ontslag, geen werk, geen woning meer. Terug naar Polen kan nu ook niet. Mensen komen op straat terecht.
Daarnaast moet elke werknemer een formulier tekenen dat hij/zij niet ziek is en geen contact heeft gehad met een coronapatiënt. Ja invullen betekent ontslag en de straat op. Aan de vereisten van 1.5 meter afstand kan niet voldaan worden, dus slikken werknemers die zich ziek voelen de hele dag paracetamol.

Deze situatie is in deze coronatijd levensgevaarlijk. Maar daarnaast is de situatie waarin arbeidsmigranten die in distributiecentra werken mensonterend. We mogen niet meer wegkijken, zoals de uitzendbureaus, de arbeidsinspectie en de supermarkten nu wel doen.

Mijn vraag aan jou is of je op de facebookpagina van je supermarkt bij mijn bericht het bovenstaande schuinsgedrukte deel wilt plaatsen, met de vraag: wat gaan jullie hieraan doen?

Ook onze minister-president heeft een facebookpagina en je politieke partij ook! Bij de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vul ik een klachtenformulier in. Dat kun je natuurlijk ook doen. Laat zoveel mogelijk mensen weten dat je niet meer wilt wegkijken van deze situatie. Je kunt natuurlijk je whatsapp gegevens of je emailadres achterlaten voor hun reacties! Want ook in deze coronatijd staan we samen sterk! Zou je daarom deze tekst ook onder je bekenden willen verspreiden? Wegkijken doen we niet meer! Succes ermee,

Godelieve van Ewijk

maandag 6 april 2020

Verklaring van de Turkse Arbeiders Vereniging in Nederland (HTIB) Overheidssteun van kabinet Rutte is onvoldoende!

We weten inmiddels allemaal dat de Nederlandse regering heeft besloten om tot 6 april scholen en (horeca)bedrijven te sluiten. Later werd dit besluit verlengd tot 28 april 2020. Als de
Nederlandse regering tot de conclusie komt dat de tot nu toe genomen maatregelen niet het nodige effect hebben gehad, zal deze periode van sluiting worden verlengd.

Duizenden bedrijven, werkgevers en werknemers ervaren zonder twijfel de negatieve gevolgen van dit ingrijpende besluit. De regering heeft daarbij wel aangegeven dat het die gedupeerde bedrijven tegemoet zal komen met een financieel ondersteuningsplan. Dit plan heet de ‘Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud’, ook wel bekend als het NOW-plan. Dit plan zorgt ervoor dat werkgevers financiële steun krijgen aangeboden. Als werkgevers 20% of meer van hun omzet hebben verloren in vergelijking met hetzelfde tijdvak van het vorige jaar, dan zullen die tegemoet worden gekomen in 90% van hun loonkosten. De werkgever hoeft dan maar 10% van het volledige loon aan te vullen. Op deze manier behoud de werknemer zijn baan en zijn loon. Ook werknemers met een flexibel contract en oproepkrachten via uitzendbureaus kunnen gebruik maken van dezelfde rechten.

Zelfstandigen die een zzp-status hebben komen ook in aanmerking voor bepaalde rechten. Zij kunnen zich aanmelden bij de gemeenten waar zij ingeschreven staan door een aanvraag te doen om hun inkomsten te laten aanvullen tot een bijstandsniveau. Dit komt ongeveer neer op €1100 voor alleenstaanden en op €1500 voor gehuwden.

Dit klinkt in eerste instantie als een goede oplossing maar helaas komen sommige sectoren niet in aanmerking voor dit plan en dus ook niet voor een tegemoetkoming.
Daarnaast blijkt dat dit steunplan slecht drie maanden zal duren en dat het voor de periode na dit tijdelijke plan, nog onzeker blijft of dat wordt voortgezet. Nu kan het zo zijn dat door de Nederlandse regering de quarantainemaatregelen na drie maanden alsnog worden aangehouden, waardoor bepaalde ondernemingen noodgedwongen gesloten moeten blijven waardoor er toch extra financiële schade optreedt.

Daarnaast kan het zomaar zijn dat wanneer deze ondernemingen toch weer geopend mogen worden, de bedrijven niet meteen opgetuigd zijn. De ondernemingen zullen dus een aanloopperiode nodig hebben om weer als vanouds te kunnen functioneren.

Het is dus ook reëel om te verwachten dat kleine, middelgrote en zelfs een aantal grote bedrijven failliet kunnen gaan door deze crisis. Daarom is het van groot belang dat de regering nu al de verlenging van het steunplan bekend maakt voor de komende kritieke periode want anders zullen heel veel ondernemingen het door alle onzekerheid en de onvoorspelbaarheid van de omstandigheden, niet volhouden en de deuren moeten sluiten. De schade voor de economie die hierop volgt, zal enorme proporties gaan aannemen.

Los daarvan is het verstandig dat de regering bij voorbaat duidelijkheid zou moeten verschaffen over het feit dat dit steunplan voor alle ondernemingen die in financiële moeilijkheden komen, moet gelden. Sommige mensen zijn nu al tegen dit steunplan omdat het dus niet geldt voor alle ondernemingen. Die vorm van buitensluiting is in strijd met ons gelijkheidsbeginsel. Daarom zouden alle ondernemingen die schade hebben opgelopen door de sluiting van hun deuren, als gevolg van het uitgevaardigde regeringsbeleid, aanspraak moeten kunnen maken op dit steunplan.

Wat zzp’ers betreft, is het aanvullen van inkomsten tot bijstandsniveau, dat wil zeggen alleenstaanden tot ongeveer €1100 en voor gehuwden tot ongeveer €1500, absoluut niet voldoende en vooral mensen die in de cultuursector werken, zouden nog beter ondersteund moeten worden. Mensen die in deze sector werkzaam zijn, waarvan de meesten zzp’ers zijn, worden het zwaarst getroffen door deze crisis. Zolang deze crisismaatregelen aanhouden, zal de regering ook alle zzp’ers moeten blijven steunen.

In het NOW-plan dat de regering heeft aangekondigd, worden geen concrete plannen voor de steun van arbeidsmigranten en asielzoekers genoemd. Wij weten echter wel dat deze groepen mensen vaak over slechte huisvesting beschikken en daar vaak met velen tegelijk wonen. Het treffen van speciale maatregelen en steun voor deze groepen, zou ook een van de taken van de Nederlandse regering moeten zijn.

Concluderend blijkt er behoefte te zijn om dit NOW-plan vanwege de nu al gebleken gebreken bij te werken en te versterken. Wij van HTIB gaan deze gebreken van het NOW-plan bij de ons aangesloten samenwerkende organisaties en instanties doorgeven. De stappen die hiervoor genomen moeten worden, zullen wij dan ook nauw volgen.

Als laatste willen we aan iedereen het volgende zeggen. Wij bevinden ons in zeer uitzonderlijke en moeilijke omstandigheden die ons allen aangaat. De enige manier om deze moeilijke periode te doorstaan, en daarbij zo min mogelijk schade op te lopen, is door ons aan de adviezen van de experts en wetenschappers te houden en ons onderling solidair op te stellen. Laten we ons alstublieft aan de voorgeschreven regels houden en elkaar steunen.

Wij wensen iedereen een goede gezondheid toe.

Met vriendelijke groet, namens de
Turkse Arbeiders Vereniging in Nederland (HTIB)
Mustafa Ayranci, voorzitter
3

zondag 22 maart 2020

Van de Amsterdamse banenplannen om bijstandsgerechtigden aan werk te helpen komt niets meer terecht

De tijden veranderen

zondag, 22 maart 2020 Weblog Konfrontatie

11 en 12 maart 2020 vergaderde de Amsterdamse gemeenteraad. Erik van Erp, journalist van de MUG, doet op de website van het blad verslag van de vergadering.

‘Met een aantal banenplannen – onder meer op Schiphol (750 banen) en met ZuidOostWerkt (250) – in combinatie met de zogeheten cohort-aanpak wil de gemeente het aantal bijstanders laten dalen van 40.000 begin 2019 naar 30.000 in 2022. Via de cohort-aanpak worden de komende maanden alle bijstanders opgeroepen, per regio en met speciale aandacht voor specifieke groepen zoals jongeren, statushouders en 50-plussers. Deze aanpak loopt dus al ruim een jaar en volgens wethouder Groot Wassink gaat het voortvarend: onder jongeren van 27 tot 32 jaar in Nieuw-West en Zuidoost is er tot nu toe een uitstroom van 25 procent. Vóór de zomer volgen nieuwe cijfers. Begin dit jaar stond de teller op 38.725 personen in de bijstand.’

Einde citaat. Dat was vorige week.

Alles wordt anders

Maar de dingen kunnen snel gaan. Op het spreekuur van de Bijstandsbond kwam een vrouw, die in het kader van het banenplan op Schiphol was aangenomen om passagiers te begeleiden. Ze heeft één dag gewerkt. Toen werd ze weer ontslagen.

Je moet de zichzelf als links afficherende Rutger Groot Wassink nageven dat hij bij de presentatie van de strenge cohortaanpak waarschuwde voor toekomstige ontwikkelingen. Zijn uitgangspunt: we moeten alles op alles zetten om de mensen aan het werk te helpen nu de economie groeit en bloeit. Want in de nabije toekomst kan er weer een crisis aankomen en worden de mensen misschien ontslagen of hebben geen kansen meer op de arbeidsmarkt.

Dat moment lijkt nu gekomen. Nu de economie praktisch is stilgevallen en velen hun baan zullen kwijtraken of in bedrijven werken die geen inkomsten meer hebben, zijn het vooral ook de ZZP-ers die geen vangnet hebben om op terug te vallen. Daarom maakten de ministers Koolmees, Wiebes en Hoekstra een pakket van zeven noodmaatregelen bekend.

Alles wordt vloeibaar

Een van die maatregelen is een tijdelijke uitbreiding van het Bijstands Besluit Zelfstandigen, BBZ, die aan ZZP-ers de mogelijkheid biedt gedurende een periode van 3 maanden een beroep te doen op deze regeling in het kader van de Participatiewet.

In tijden van crisis wordt alles vloeibaar. De decennialang onwrikbare partnertoets en vermogenstoets in de bijstand, waaraan niets veranderd werd ondanks de eveneens al decennialange klachten van bijstandsgerechtigden over deze principes, worden plotseling volledig buiten werking gesteld in de nieuwe BBZ-regeling. Ook hoeft plotseling niet meer te worden voldaan aan de strenge beoordeling van de levensvatbaarheid van een BBZ aanvragend bedrijf. Ook de levensvatbaarheidstoets wordt buiten werking gesteld.

In een andere noodmaatregel blijkt de alles doordringende bureaucratie van de verzorgingsstaat, voor zover die nog bestaat, en ook het probleem van wachtlijsten simpel oplosbaar. Je maakt gewoon een andere, simpeler regeling. Dat gebeurde met de regeling voor werktijdverkorting. Een recordaantal bedrijven heeft 78.000 aanvragen gedaan. Terwijl in alle bureaucratische procedures de beschikbare ambtenaren eigenlijk maar jaarlijks 200 bedrijven kunnen afhandelen. ‘De groei was voor de uitvoering bij het UWV niet houdbaar’ zei Koolmees. En hup, daar is een nieuwe simpele regeling. Het Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid. ‘een regeling die sneller, wendbaarder is en beter toegerust op de grote aantallen’.

Niet te vroeg juichen

Nu moeten we hierover ook weer niet te vroeg juichen, want Koolmees waarschuwde dat voor dat de nieuwe regelingen echt ingaan daar wel minstens enkele weken overheen gaan. Op de persconferentie zei hij: ‘Maar ik wil nog wel dit kwijt. We hebben een tijd nodig om deze regeling netjes neer te zetten, juridisch kloppend en de uitvoering goed te regelen. Loopt u dus niet morgen naar uw gemeente. Wacht nadere berichtgeving af. We zijn keihard bezig en we houden u op de hoogte’.

In de media en de politiek werd juichend gedaan over de zeven noodmaatregelen. Maar is het echt zo uitgebreid? Een van de andere noodmaatregelen: er komt een noodloket voor de tegemoetkoming in de vorm van een gift voor de eerste nood bij ondernemers die direct zijn getroffen door overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis en die hun omzet daardoor geheel of grotendeels zien verdwijnen. Het betreft een eenmalig forfaitair bedrag van € 4000 voor de periode van drie maanden en geldt alleen voor ondernemingen die qua type en sector aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het geldt bijvoorbeeld voor horecaondernemingen. Nou, het lijkt me dat een horecaonderneming in een beetje drukke winkelstraat met die 4000 euro een paar dagen de huur van het bedrijf kan betalen. Dat zet zoden aan de dijk. En pas op, ook de nieuwe BBZ geldt voor drie maanden. Daarna? Onzeker is, wanneer het coronavirus weg is, waar die voormalige ZZP-ers van moeten leven in een krimpende economie.

En Amsterdam?

Wat betekent dit voor de gemeente Amsterdam? In Amsterdam werken relatief veel ZZP-ers, van grafisch ontwerpers, organisatieadviseurs en cultuurmakers tot sekswerkers.

“Amsterdam kan dit,” zegt wethouder Rutger Groot Wassink (Werk) desgevraagd. Het betekent dat de enorme groep van 80.000 tot 90.000 Amsterdamse zelfstandigen veel makkelijker toegang krijgt tot inkomensondersteuning, oplopend tot 1500 euro netto per maand. Naar schatting 20.000 ZZP-ers in Amsterdam leven nu al op het bestaansminimum of daaronder. Zij zullen een beroep doen op bijstand. “De regeling is versimpeld en uitgebreid waardoor het de facto een bijstandsuitkering voor zzp’ers is geworden, zonder dat zij hun bedrijf hoeven op te geven.”
Inmiddels hebben al ruim 2350 zzp’ers een aanvraag gedaan terwijl er in heel 2019 slechts 900 aanvragen waren. En dat ondanks de waarschuwende woorden van Wouter Koolmees terwijl de nieuwe regeling nog niet eens is ingevoerd. Blijkbaar verkeren velen nu al in nood. We praten met die 80.000 ZZP-ers in nood over heel andere cijfers dan de terugloop naar 30.000 bijstandsgerechtigden waar de gemeenteraad het vorige week nog over had.

Einde cohortaanpak

En de cohortaanpak en haar doelstellingen? De cohort-aanpak was het nieuwe zeer strenge beleid van GroenLinks-wethouder Rutger Groot Wassink. Ondanks mooie woorden over links beleid was dit het zoveelste project om mensen uit de bijstand te jagen. Iedereen werd opgeroepen, ook arbeidsongeschikten. Het veroorzaakte weer veel angst en stress bij mensen die niet kunnen werken. Bij de Bijstandsbond stromen de klachten binnen. Maar nu wordt alles anders.

Alle WPI- afspraken (afspraken met de sociale dienst) worden zoveel mogelijk telefonisch afgehandeld tenzij doelmatigheid, rechtmatigheid én de eerste levensbehoefte van de burger anders vereisen. Schriftelijk verkeer richting de klant vanaf de werklocaties blijft doorgang vinden.

Re-integratie-trainingen & opleidingen vervallen tot nader bericht. In het kader van afspraken met externe partijen op het gebied van o.a. leerstages, volgt de gemeente hun werkwijze waarbij men ervan uitgaat dat zij de richtlijnen van de overheid volgen.

Dienstverlening in het kader van het Startproces (procedure bij aanvraag van een uitkering waarbij je meteen in een soort re-integratietraject komt) en de cohort-aanpak gebeuren zoveel mogelijk telefonisch, tenzij de professional op basis van recht- en doelmatigheid anders besluit. Oftewel: de dienstverlening wordt drie weken bevroren omdat de aanpak zich juist kenmerkt door intensieve fysieke dienstverlening.

En er komen reorganisaties aan: De inzet op BBZ zal de komende dagen worden versterkt. De gemeente ziet ook het aantal aanvragen voor levensonderhoud fors toenemen. De inzet op aanvraag levensonderhoud zal de komende dagen worden versterkt.

De gemeente maakt nu een plan om te kijken hoe mensen die werkzaamheden hebben die stil komen te liggen, ingezet kunnen worden op plekken waar de prioriteit het hoogst is.

Conclusie moet luiden dat men de theoretische mogelijkheid open houdt voor de klantmanager om te besluiten dat iemand op een locatie, bijvoorbeeld het stadsdeelkantoor, moet verschijnen voor een gesprek bv over toeleiding naar betaald werk.

Onder dreiging van?

Ik vind het een schande dat het wordt overgelaten aan de klantmanager, dat deze onzekerheid bestaat en dat men niet gewoon besluit alles te bevriezen. De oude manier van denken blijft voortwoekeren.

Piet van der Lende

zaterdag 21 maart 2020

Beleid WPI (sociale dienst Amsterdam) bij de corona crisis

Veel activiteiten opgeschort en bevroren

Alle WPI- afspraken (afspraken met de sociale dienst) worden zoveel mogelijk telefonisch afgehandeld tenzij doelmatigheid, rechtmatigheid én de eerste levensbehoefte van de burger anders vereisen. Schriftelijk verkeer richting de klant vanaf de werklocaties blijft doorgang vinden.

Re-integratie-trainingen & opleidingen vervallen tot nader bericht. In het kader van afspraken met externe partijen op het gebied van o.a. leerstages, volgt de gemeente hun werkwijze waarbij men ervan uitgaat dat zij de richtlijnen van de overheid volgen. Dienstverlening in het kader van het Startproces (procedure bij aanvraag van een uitkering waarbij je meteen in een soort reïntegratietraject komt) en de Cohortaanpak gebeuren zoveel mogelijk telefonisch, tenzij de professional op basis van recht- en doelmatigheid anders besluit. Oftewel: de dienstverlening wordt drie weken bevroren omdat de aanpak zich juist kenmerkt door intensieve fysieke dienstverlening. En er komen reorganisaties aan: De inzet op BBZ zal de komende dagen worden versterkt. De gemeente ziet ook het aantal aanvragen voor levensonderhoud fors toenemen. De inzet op aanvraag levensonderhoud zal de komende dagen worden versterkt.


De gemeente maakt nu een plan om te kijken hoe ze mensen die werkzaamheden hebben die stil komen te liggen, ingezet kunnen worden op plekken waar de prioriteit het hoogst is.
Conclusie moet luiden dat men de theoretische mogelijkheid open houdt voor de klantmanager om te besluiten dat iemand op een locatie, bijvoorbeeld het stadsdeelkantoor, moet verschijnen voor een gesprek bv over toeleiding naar betaald werk. Onder dreiging van? Wij vinden het een schande dat deze onzekerheid bestaat en dat men niet gewoon besluit alles te bevriezen.


Piet van der Lende

dinsdag 17 maart 2020

Campagne voor een crisis basisinkomen

Misschien kunnen we samen met Italianen en meer een campagne starten voor een crisisbasisinkomen?

" Als precaire, autonome en freelance werknemers, studenten, werklozen, migranten en de hele sociale samenstelling die niet kunnen profiteren van de traditionele sociale vangnetten, hebben we een enkele duidelijke eis: een quarantainebasisinkomen voor iedereen. We organiseren een campagne om deze claim op nationaal niveau kracht bij te zetten. Zolang we niet werken of niet betaald worden, moeten we nog steeds de huur, de rekeningen, de leningen en de goederen betalen. Wij vinden dat deze eis de verschillende figuren in de gefragmenteerde arbeidsmarkt en klassensamenstelling moet verenigen en de eerste stap moet zijn om een universele sociale maatregel op te zetten die ook na afloop van de epidemie behouden moet blijven."
https://www.globalinfo.nl/Achtergrond/bericht-uit-het-oog-van-de-italiaanse-covid-19-storm


maandag 16 maart 2020

De corona crisis en de bijstand

Zzp'ers die door de corona crisis hun inkomsten kwijt zijn, komen eerder voor een bijstandsuitkering in aanmerking.
Volgens Haagse bronnen worden de regels voor zo'n uitkering versoepeld.     
                                     
Nu gelden strenge regels. Zo wordt het  inkomen van de partner meegeteld en wie een eigen huis of vermogen heeft, komt  niet voor een uitkering in aanmerking.
Gemeenten krijgen volgens de bronnen de opdracht om sneller uit te keren. Nu kan dat tot wel dertien weken duren.   
                                     
Morgen komt het kabinet met een groot  steunpakket,volgens bronnen "een kanon aan maatregelen". Vanmiddag was er met  sociale partners overleg over de steun.

dinsdag 3 maart 2020

UITNODIGING VAKBONDSCAFÉ AMSTERDAM 5 MAART 2020

UITNODIGING VAKBONDSCAFÉ AMSTERDAM 5 MAART 2020

“Voor 14 staat voor gelijkwaardigheid en solidariteit”
Voor iedereen een bodem voor bestaanszekerheid

De FNV voert campagne Voor 14 om aan de groeiende ongelijkheid, armoede en onzekerheid een halt toe te roepen. Voor 14 betekent dat het minimumloon drastisch omhoog moet van € 9,54 per uur naar € 14,- bruto per uur. Met Voor 14 stijgt ook het inkomen van mensen met een uitkering en AOW. Sowieso voor iedereen met een veel te laag inkomen om van te leven een bodem voor bestaanszekerheid. Om dit te bereiken bouwen wij aan een sterke beweging die solidariteit en gelijkwaardigheid als grondwaarden heeft.
Zie ook de website van deze campagne https.

De grote ongelijkheid in Nederland wordt vooral gevoeld door arbeiders, door vrouwen, door mensen die lichamelijk niet voldoen aan de norm, door mensen van kleur. Daarom is de strijd voor 14 euro onlosmakelijk verbonden met feminisme, antiracisme en de strijd tegen iedere vorm van onderdrukking. Dat is ook de reden dat er vanuit de FNV wordt gemobiliseerd voor de antiracisme demonstratie van 21 maart.

Op dit moment heeft het grote geld het voor het zeggen. Daarom hebben miljoenen mensen geen fatsoenlijk inkomen. Ondertussen worden wij door sommige politici tegen elkaar uitgespeeld. Er wordt gewezen naar mensen met een uitkering, asielzoekers en arbeidsmigranten als oorzaak van de oneerlijkheid. Blijven we verdeeld dan wint het grote geld, de grote bedrijven. Voor 14 gelooft echter in het verhaal van samen sterk zijn.
Waar iedereen vrij is en gelijkwaardig en waar je een fatsoenlijk en menswaardig bestaan niet hoeft te “verdienen”. Waar mensen voorop staan in plaats van bedrijven. Wij kunnen samen Nederland zo maken!

De campagne loopt vanaf de zomer 2019. Eerst in Rotterdam en nu op meerdere plaatsen waaronder Amsterdam. Er wordt samengewerkt met andere organisaties die enthousiast zijn over deze campagne van de FNV. Wat heeft deze campagne nog meer voor ons in petto? Wat betekent deze campagne voor de vakbeweging in zijn geheel? Voor de mensen in bedrijven die een CAO hebben? Wat betekent dat voor mensen die een flexbaan hebben of ZZP’er zijn? Wat betekent dat voor de manier waarop de vakbeweging nu is georganiseerd? Wat betekent dit voor de politiek in onze stad en voor andere sociale bewegingen?

    Datum : Donderdagavond 5 maart 2020
    Tijd : 19.00 – 21.00 uur (van 18.00 tot 19:00 uur heerlijke soep met broodjes)
    Locatie : FNV Regionaal Vakbondshuis Amsterdam (gebouw Trivium), Derkinderenstraat 2-8, Amsterdam

Meld je aan per email en geef aan of je mee eet.

Een panel met: Luisa Moreno Ruiz campagneleidster Voor 14 in Amsterdam en
Piet van der Lende van de Bijstandsbond en actief in Voor 14 en voor het comité
21 maart.

dinsdag 18 februari 2020

Oproep klachten over de nieuwe strenge aanpak van wethouder Groot Wassink te melden

Oproep klachten over de nieuwe strenge aanpak van wethouder Groot Wassink te melden

De Amsterdamse wethouder Rutger Groot Wassink van Sociale Zaken heeft woensdag 18 december een brief gepubliceerd, waarin een nieuwe aanpak van bijstandsgerechtigden wordt uitgelegd, de zogenaamde ‘cohorten aanpak’. Ondanks mooie woorden over links beleid is dit weer het zoveelste project om mensen uit de bijstand te jagen. Iedereen wordt opgeroepen, ook arbeidsongeschikten. Het zal weer veel angst en stress veroorzaken bij mensen die niet kunnen werken.

Inmiddels komen de klachten over de nieuwe aanpak binnen

 – Een man is zwaar psychatrisch patient en heeft gesprekken gehad die niet goed verliepen. Hij heeft een strafkorting van 30% gekregen
– Een man die al jaren in de bijstand zit en zinvol vrijwilligerswerk doet en daardoor enigszins stabiel is wordt onder druk gezet in zee te gaan met een jobhunter waarbij in het gesprek de klantmanager allerlei vervelende uitspraken doet. De klantmanager zegt ik heb het dossier niet gelezen.
– Een man die o.a. in detentie heeft gezeten en psychisch labiel is heeft de klantmanager volgens zeggen van de klantmanager onheus bejegend en heeft voor die onheuze bejegening een boete gekregen van drie maanden 30% van de uitkering. Volgens de wet mag die boete. Vroeger werkte de gemeente Amsterdam niet met die boetes, het kwam weinig voor, maar in het kader van de cohortaanpak hebben we al twee gevallen gehad. Blijkbaar gaat men het in de cohortaanpak meer toepassen. Een scheldwoordje richting de klantmanager? Hup, drie maanden 30% korten.
 – Een man die al vaker met een bepaalde klantmanager te maken heeft gehad krijgt van hem een brief voor een ‘kennismakingsgesprek’. De klantmanager is het blijkbaar vergeten. De man heeft al een stuk of tien reintegratietrajecten achter de rug sinds de Megabanenmarkt van 15 jaar geleden.
– Een psychiatrisch patiente krijgt een oproep voor een gesprek om over toeleiding naar werk te praten. Ze reageert eerst niet en wordt dan gebeld. – Een vrouw van in de 60 krijgt een gesprek over aan het werk gaan en krijgt een werkervaringsplaats van een half jaar werken met behoud van uitkering aangeboden.
– Bij een man verlopen die gesprekken niet goed en hij wordt voor straf doorgestuurd naar het reintegratiecentrum aan de Van der Madeweg, de opvolger van het dwangarbeidscentrum aan de Laarderhoogtweg
 – Een man heeft een diagnoze gekregen dat hij een zware ziekte heeft en moet na een gesprek bewijzen opsturen van de internist naar de klantmanager. Dit is een onjuiste procedure. Als iemand ziek is moet hij/zij gekeurd worden. Medische rapporten van specialisten horen niet thuis in het dossier.

Dit is een greep uit de zaken die binnenkomen.

Wij roepen iedereen op, ervaringen met de cohortaanpak bij ons te melden. Bijstandsbond Da Costakade 162 1053 XD Amsterdam 020-6898806 info@bijstandsbond.org

woensdag 12 februari 2020

Position paper van de Bijstandsbond over evaluatie van de Participatiewet


Op 20 februari houdt de vaste commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer een rondetafelgesprek over de Participatiewet. Aanleiding voor het gesprek is het rapport “Eindevaluatie van de Participatiewet” (1) van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De Amsterdamse Bijstandsbond (2) neemt ook deel aan het gesprek en heeft bovendien een “position paper” naar de Tweede Kamer opgestuurd. Hieronder de integrale tekst van dat stuk, waarmee de Bijstandsbond vanuit een visie van onderop forse kritiek levert op het beleid tegen mensen met een uitkering.

Ervaringen met de Participatiewet

Wij baseren dit position paper op de spreekuurervaringen van de Bijstandsbond. We hebben een inloopspreekuur in Amsterdam, waar wekelijks 20 tot 30 mensen komen, maar er bellen en mailen ook mensen uit andere delen van het land. De Bijstandsbond is een basisorganisatie van en door bijstandsgerechtigden en andere mensen met een uitkering, waarbij wij in ons spreekuur en bij belangenbehartiging handelen vanuit het perspectief van de mensen die het betreft.

De Participatiewet is de strengste bijstandswet ooit: sollicitatieplicht, huisbezoeken, tegenprestaties, het verplicht volgen van een re-integratietraject, werken met behoud van uitkering, sancties en nauwelijks ruimte om bij te verdienen. De wet is ingewikkeld, omdat het principe geldt dat steeds als je elders inkomsten of vermogen verwerft, dit verrekend moet worden met de uitkering, of steeds als je naar de mening van de overheid kosten bespaart, dit ook verrekend moet worden met je uitkering. Verder is er de partnertoets die leidt tot diep ingrijpen in het privéleven van veel bijstandsgerechtigden. Maar het SCP meldt: de wet werkt niet. De repressiemachine kleineert en helpt mensen eerder in de put dan naar een baan. De invoering van de Participatiewet ging gepaard met rigoureuze bezuinigingen. Daardoor wordt door de gemeenten op alles beknibbeld: de uitvoeringsorganisatie, de bijzondere bijstand, etc. Dat heeft verschillende gevolgen, die we hieronder uiteenzetten.

Eerst gaan we in op de gevolgen van de ingewikkelde regelgeving en de beknibbeling op de uitvoeringsorganisatie. Steeds als er belangrijke mutaties zijn, zoals scheiding van tafel en bed, een echtscheiding of een verhuizing, of inkomen uit een deeltijdbaan, treden er moeilijkheden op bij de toegang tot de Participatiewet. Er is vaak een periode, die soms lang duurt, waarin geen bijstandsuitkering wordt toegekend, terwijl de betrokkene juist in deze periode door de mutatie voor hoge uitgaven staat. Het duurt vaak zo lang omdat de uitvoeringsorganisatie niet in staat is om op korte termijn de ingewikkelde regelgeving te interpreteren en toe te passen op gecompliceerde persoonlijke situaties en de uitvoeringsorganisatie niet de capaciteiten heeft (kennis, personeel) om alles op een adequate wijze af te handelen.

Het systeem van voorschotten verstrekken werkt niet goed. In de wet staat dat de gemeenten na 4 weken tot 95% van de norm aan voorschotten kunnen verstrekken, maar in de praktijk voeren gemeenten dat vaak niet uit, weigeren ze een voorschot of verstrekken ze maar een klein percentage van de norm. De betrokkene doet dan een beroep op de omgeving, en krijgt geld van vrienden, bekenden en familieleden om de tijd door te komen. Dat levert dan weer moeilijkheden op bij de toekenning van de bijstandsuitkering, of de voortzetting ervan, want de sociale dienst wil bepalen of die giften geen inkomsten zijn en hoe men in de moeilijke periode aan geld gekomen is. De sociale dienst stuurt handhavers op pad, terwijl de betrokkene juist in een moeilijke periode zit, wat veel stress en slapeloze nachten oplevert. Die handhavers vragen je het hemd van het lijf, waardoor mensen zich in hun privacy aangetast voelen en onheus bejegend. En er worden bij de beoordeling fouten gemaakt, omdat men er bij voorbaat van uitgaat dat de betrokkene fraudeert.

De overheid gaat vaak uit van een geïnstitutionaliseerd wantrouwen jegens haar burgers, wat zich uit in opmerkingen en redeneringen van klantmanagers. Het komt voor dat dan de uitkering niet wordt toegekend, omdat niet alle gevraagde bewijsstukken zijn ingevoerd. Of gemeenten melden dat ze op grond van de gegevens niet kunnen bepalen of er recht bestaat op een uitkering. Veel sociale diensten gaan bureaucratisch-ambtelijk en gevoelloos met de situatie om, hoewel de betrokkene geen fraude heeft gepleegd. Hieronder worden enkele van de problemen die voortvloeien uit de combinatie van bezuinigingen, ingewikkelde strenge wetgeving en een geïnstitutionaliseerd wantrouwen jegens de burger nader uitgewerkt.

Verdienen naast je uitkering

Sinds enige tijd mogen inkomsten uit werk tot 6 maanden terug verrekend worden met de bijstandsuitkering. De uitvoering van deze maatregel laat veel te wensen over. Mensen krijgen geen brief met een berekening die ze kunnen controleren en ze moeten uit de uitkeringsspecificatie afleiden dat er inkomsten verrekend zijn.

Bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand in veel gemeenten is totaal afgeknepen. De tijd is voorbij dat je voor duurzame gebruiksgoederen, zoals een wasmachine, een koelkast of een stofzuiger, in bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand kon krijgen. De betalingen aan bewindvoerders en de eigen bijdrage-vergoeding in het kader van juridische procedures nemen het grootste deel van de bijzondere bijstand in beslag. Er wordt in veel gemeenten standaard gezegd: u kunt van uw uitkering sparen. Maar dat is niet waar. Als je spaargeld opbouwt, dan kom je niet meer in aanmerking voor kwijtschelding van gemeentelijke heffingen en waterschapslasten van tussen de 300 en 400 euro per jaar. Dit bedrag moet je eerst sparen om de heffingen te kunnen betalen. Pas wat je daarboven spaart, kun je gebruiken om duurzame gebruiksgoederen te kopen.

Kostendelers

De kostendelersnorm verdeelt mensen. Ze kunnen niet meer samenwonen zonder negatieve gevolgen voor hun inkomen, terwijl ze toch al krap zitten en elkaar nauwelijks nog kunnen helpen. De overheid         neemt zo zelf maatregelen die de zelfredzaamheid en de participatie die zij zegt na te streven belemmeren. Met name kostendelers die inwonen bij hun ouders en een kind hebben, terwijl de vader afwezig is, hebben het financieel erg zwaar. Ze komen niet in aanmerking voor zorgtoeslag en het kindgebonden budget. De regering wil dit niet veranderen met het argument dat het landelijk om maar 3.000 gevallen gaat. Maar ieder geval is er een teveel, dus dat is een onzinargument. Onlangs is nog een verslechtering in de kostendelersnorm opgetreden. Eerst was het zo dat bij bloedverwanten in de tweede graad de kostendelersnorm niet van toepassing was, bijvoorbeeld bij twee broers waarbij de ene broer voor de andere zorgt. Na een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is dat veranderd en geldt de kostendelersnorm ook voor hen. De kostendelersnorm moet worden afgeschaft. Het stapelen van uitkeringen, het argument waarmee de kostendelersnorm werd ingevoerd, geldt maar in een klein aantal gevallen.

Leven beneden het wettelijk sociaal minimum

Uit de bovenstaande beschrijving blijkt dat de Participatiewet in de praktijk moeilijk toegankelijk is voor velen. Wij denken dat dat tot gevolg heeft dat velen die recht hebben op bijstand of op een aanvulling deze niet krijgen of pas na een lange periode en dat daardoor velen leven beneden het wettelijk sociaal minimum (WSM). Volgens cijfers van het CBS hadden in 2018 in Nederland 526.800 huishoudens een inkomen lager dan 101% van het WSM. Dat komt overeen met 841.800 personen waarvan 182.100 kinderen. Wij hebben het CBS gevraagd hoeveel van die huishoudens beneden het wettelijk sociaal minimum leven en het CBS gaf de volgende cijfers. In Nederland bedroeg het aantal huishoudens in 2018 lager dan 100% van het WSM 399.000. 105.000 huishoudens hadden zelfs een inkomen lager dan 80% van het WSM. Er kunnen verschillende oorzaken zijn waarom mensen leven beneden het WSM. Beschikken over een vermogen boven de bijstandsnorm is zo’n oorzaak. In Amsterdam heeft 38% van de huishoudens met een inkomen minder dan 80% WSM een vermogen groter dan de bijstandsnorm. In de categorie 80-100% van het WSM heeft 11% een vermogen boven de bijstandsnorm. Van het totale aantal huishoudens tot 120% van het WSM heeft 17% een vermogen boven de bijstandsnorm. Ook bij de AOW-ers die geen AIO ontvangen, heeft een klein percentage een vermogen boven de bijstandsnorm.

Dit is duidelijk niet de hoofdoorzaak waarom mensen leven van een inkomen beneden het WSM. Wij denken dat bijvoorbeeld veel ZZP-ers zonder vermogen leven beneden het WSM. Een groot probleem is dat ZZP-ers in sommige gemeenten geen aanvullende bijstand kunnen krijgen. Sommige gemeenten stellen zich op het standpunt dat je ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel als ondernemer en dat daarom geen aanvullende bijstand mogelijk is. Als ondernemer bijstand ontvangen kan in die gemeenten alleen als je gebruik maakt van de BBZ-regeling of werkzaamheden op bescheiden schaal verricht. In andere gemeenten gaan ze er soepeler mee om en is aanvullende bijstand wel mogelijk. Groot knelpunt is ook dat ZZP-ers die aanvullende bijstand krijgen, geen beroepskosten in rekening kunnen brengen. Wanneer je een IOAZ- of IOAW-uitkering hebt of via de BBZ kan het weer wel. Er is nader onderzoek nodig naar de oorzaken waarom mensen leven beneden het WSM, bijvoorbeeld een onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de effectiviteit, efficiency en bereik van de Participatiewet, zoals met de AOW ook is gebeurd in het rapport “Ouderdomsregelingen ontleed”.

De Participatiewet heeft ook allerlei gevolgen voor de reïntegratie en de positie van arbeidsgehandicapten. Veel arbeidsgehandicapten voelen zich onheus bejegend, omdat er niets voor hen wordt gedaan om hen bezigheden te geven of aan betaald werk te helpen. Tienduizenden met een beperking zitten thuis.

De kwaliteit van de reïntegratietrajecten is beneden de maat. Bijstandsgerechtigden moeten dikwijls met behoud van uitkering zeer eenvoudige werkzaamheden verrichten in werkplaatsen waar ze slecht worden behandeld en zich vernederd voelen. En de bemiddeling van jobhunters vindt uitsluitend plaats in de richting van flexibele ongeschoolde banen waar eerst ook weer met behoud van uitkering moet worden gewerkt. Het zijn standaard disciplineringstrajecten om “werknemersvaardigheden” aan te leren die alleen maar frustrerend werken. Inhoudelijk houdt het “werk” niets in en er zijn geen op maat gesneden toeleidingstrajecten met scholing en het aanleren van nieuwe vaardigheden. De eisen van de werkgevers zijn het uitgangspunt, qua voorwaarden, en een aanpassing aan de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene vindt niet plaats.

Deze situatie is mede een gevolg van de rigoreuze bezuinigingen op de re-integratie, die een persoonlijke benadering onmogelijk maken. Maar het is ook een gevolg van de manier waarop tegen werkloze bijstandsgerechtigden wordt aangekeken. Klantmanagers, jobhunters en andere bemiddelaars oefenen druk uit op de betrokkene om zich aan te passen aan omstandigheden en voorwaarden waaraan hij/zij door beperkingen vaak niet kan voldoen. Vervolgens wordt de schuld bij de betrokkene gelegd, met als gevolg strafkortingen en onder druk zetten met denigrerende opmerkingen.

De jobcoaches en klantmanagers kunnen vaak niet met uitkeringsgerechtigden omgaan, ventileren vooroordelen, behandelen hen slecht of treden ontactisch op. Of ze delen werkzoekenden onterecht in  bij de categorie mensen met een beperking. Of ze zijn welwillend naar de bijstandsgerechtigden toe, maar zijn zelf gedwongen om mee te draaien in dit systeem. Het is nietszeggend labeltjes plakken. Mensen die op zich gezond zijn en die te maken krijgen met een disfunctionerende sociale dienst, worden op een hoop gegooid mensen met een beperking en krijgen daardoor zelf gezondheidsproblemen, zoals depressies en stress. En mensen met een beperking worden nog zieker dan ze al zijn.

De eisen van de werkgevers op het gebied van flexibele constructies staan niet ter discussie. Hen worden geen verwijten gemaakt. De gemeenten hebben geen beleidsinstrumenten in handen om het personeelsbeleid van werkgevers te beïnvloeden.

Het is bijzonder schrijnend in deze maatschappij dat mensen met een beperking tussen twee vuren zitten bij hun zoektocht naar aangepast werk. Zoals gezegd, aan de ene kant zijn er de werkgevers die mensen niet in dienst nemen en geen rekening met de beperkingen wensen te houden, omdat ze alleen veel producerende werknemers aannemen waarmee ze flink geld kunnen verdienen. Aangepast werk is bijna niet te vinden, en de wanhopige sollicitanten worden niet aangenomen of vallen uit door alle problemen op de arbeidsplaats. Aan de andere kant zijn er de sociale diensten die erop inzet om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen, zonder resultaat. De sociale diensten zetten bijstandsgerechtigden met een beperking onder druk door te dreigen met strafkortingen. Ze moeten solliciteren naar banen die er voor mensen met een beperking niet zijn, zodat die mensen terechtkomen in moeilijke situaties.

Er zijn veel projecten in het land om werkzoekenden aan werk te helpen. Werkgevers maken afspraken met vakbonden, gemeenten en de rijksoverheid over het aan werk helpen van arbeidsgehandicapten of mensen met een beperking. Wat zijn er de gevolgen van dat het personeelsbeleid van de werkgevers in feite niet is te beïnvloeden? Werkgevers nemen de krenten uit de pap voor een vast contract. Ze nemen bijvoorbeeld geen mensen aan met een psychische handicap, maar wel iemand met specifieke lichamelijke beperkingen die weinig begeleiding vereisen. De resultaten van dergelijke projecten zijn vaag, want ook zonder hulp en projecten stromen mensen vaak uit. Er wordt dan juichend gedaan over de uitstroom in een traject, terwijl de bijdrage van het project aan de kansen op betaald werk gering is. In de praktijk komen arbeidsgehandicapten nauwelijks aan het werk. In de afspraken die worden gemaakt met werkgevers zorgen die ervoor dat ze uit verschillende doelgroepen kunnen putten, bijvoorbeeld de doelgroep migranten naast arbeidsgehandicapten. Dat maakt het voor hen gemakkelijker om de krenten uit de pap te vissen.

Dwangarbeid

Het is af en toe in het nieuws: uitkeringsgerechtigden, meestal mensen met bijstand, die door gemeentebesturen gedwongen worden om in allerlei werkprojecten met behoud van uitkering arbeid te verrichten. En dat soms tot in lengte van dagen, zonder perspectief op een regulier arbeidscontract of reguliere arbeid voor een loon elders. Mensen moeten onder een bijstandsregime vaak ver beneden hun opleidingsniveau zeer eenvoudige werkzaamheden verrichten zonder perspectief op verbetering.

Op de spreekuren van belangenorganisaties en vakbonden komen schrijnende verhalen binnen over misstanden die heersen in de dwangarbeidprojecten. Slechte werkomstandigheden, intimidatie, vernederingen, dreigen met stopzetting van de uitkering als je niet constant naar de pijpen van de werkmeesters danst, en vaak zelfs daadwerkelijke kortingen of stopzettingen van de uitkering voor de meest futiele “overtredingen” van de zeer strenge regels. Schrijnend is dat je in dergelijke projecten vaak niets leert en dat ze op geen enkele manier bijdragen aan je kansen op de arbeidsmarkt. Ook meer in zijn algemeenheid worden soms zeer strenge sancties toegepast, zoals een korting van 100% gedurende een maand, oplopend tot een uitsluiting uit de uitkering van drie maanden. Deze sancties moeten worden afgeschaft.

Wij zijn in Amsterdam en elders samen met andere organisaties in opstand gekomen tegen deze mensonterende omstandigheden en gedeeltelijk met succes. Wij noemen dergelijke werken zonder loon-projecten dwangarbeid, omdat de omstandigheden voldoen aan de definitie van verboden verplichte arbeid en dwangarbeid in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Werken zonder loon moet stoppen. Ook de tegenprestatie is in feite verboden verplichte arbeid volgens het EVRM, omdat dit niet als doelstelling heeft om mensen toe te leiden naar betaald werk.

Voorstellen

Wat moet er gebeuren?

1. Veel voorstellen zijn de afgelopen tijd in rapporten de revue gepasseerd. Door de WRR worden “basisbanen” voorgesteld. De commissie-Borstlap richt zich ook op de onderkant van de arbeidsmarkt. De vele voorstellen en de rapporten blijven echter stilstaan bij dat ene punt: de werkgevers zijn, als puntje bij paaltje komt, in hun personeelsleid volstrekt autonoom. Op die manier worden al die voorstellen een afkoopsom voor werkloosheid. Dat geldt ook voor een basisinkomen. Verder behelzen de voorstellen maatregelen die werken via het prijsmechanisme, waarop de werkgevers moeten reageren. Flexibele arbeid duurder maken bijvoorbeeld, in de hoop dat de werkgevers dan hun beleid zullen bijstellen. Het is sterk de vraag of deze indirecte manier van beïnvloeden via het marktmechanisme echt werkt. De Partij van de Arbeid heeft voorgesteld om aan de ene kant werkgevers te belonen die hun personeel zekerheid geven, en aan de andere kant werkgevers te belasten die de risico’s afschuiven op de werknemers. Zo wordt het veel aantrekkelijker om mensen weer in dienst te nemen. En bedrijven die het goede met hun mensen voor hebben, worden zo niet langer weggeconcurreerd door bedrijven die de werknemers uitknijpen. Aldus dat voorstel.

In onze ogen hebben al deze maatregelen aanvechtbaar effect. Nodig is een hernieuwde discussie over directe beïnvloeding van het personeelsbeleid van de werkgevers door de werknemers, in het kader van een agenda over democratisering van de economie. Verder zouden aanzetten kunnen zijn: herverdeling van de arbeid, arbeidstijdverkorting, vroege pensionering, arbeid naar de menselijke maat, terugdringing van de sociale onzekerheid, en verhoging van de minimumlonen en de daaraan gekoppelde uitkeringen, waarbij het wettelijk minimumloon naar 14 euro per uur gaat. Het bijstandsbedrag is simpelweg te laag, Op initiatief van de FNV loopt er nu een campagne voor verhoging van het minimumloon naar 14 euro per uur. De Bijstandsbond en veel andere organisaties hebben zich bij deze campagne aangesloten. Juist omdat mensen niet kunnen sparen voor bijvoorbeeld duurzame gebruiksgoederen of voor wat dan ook, moet de bijstandsuitkering substantieel omhoog.

2. Wat betreft de sociale onzekerheid: oppositie en regering discussiëren over een meer algemene verzekering tegen arbeidsongeschiktheid. Iedereen die werkt, zou steun moeten krijgen als het even tegenzit. Het moet niet uitmaken of je liever als zelfstandige aan de slag gaat of meer hecht aan een vast contract. Waar het om gaat, is dat alle werkenden moeten kunnen rekenen op een goed pensioen én een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid. Volgens ons moet deze nieuwe volksverzekering tegen arbeidsongeschiktheid niet alleen gelden voor werkenden, maar voor alle inwoners. Dus ook voor bijstandsgerechtigden. Veel bijstandsgerechtigden zijn arbeidsongeschikt en kunnen niet werken. Dat heeft ook het SCP geconstateerd. Zolang die verzekering tegen arbeidsongeschiktheid er niet is, moeten die mensen met rust worden gelaten. Het opjaagbeleid van nu moet stoppen.

3. Wij pleiten voor een sociale bijstand, waarbij mensen niet worden gestraft voor werkloosheid, maar ze met vertrouwen worden behandeld en waarbij werken loont. Geef bijstandsgerechtigden meer rechten om te kunnen onderhandelen met de diverse partijen. In plaats van dwang en rechteloosheid die misbruik in de hand werkt. Geef mensen de mogelijkheid om zich te verdedigen. In dit kader pleiten wij ook voor afschaffing van de sollicitatieplicht. Veel bijstandsgerechtigden willen graag werken, de sollicitatieplicht is overbodig. Geen werken zonder loon en geen dwang op het gebied van een tegenprestatie, dat is wat we willen. De bezuinigingen van 2015 op de reïntegratiebudgetten moeten worden teruggedraaid. Voorzover reïntegratietrajecten worden uitgevoerd, moet dat gebeuren met instemming van de betrokkenen, gezamenlijk met hen, dus geen van bovenaf bedachte projecten waarbij vervolgens mensen in die projecten worden geduwd. Vaak passen die van bovenaf bedachte projecten niet bij de mensen en sluiten die niet echt aan op de gevraagde kennis en vaardigheden op de arbeidsmarkt. Sociale ontwikkelbedrijven kunnen de functie         van de vroegere sociale werkplaatsen overnemen.

4. Ondanks bovenstaande volksverzekering tegen werkloosheid zal bijstand nodig blijven als laatste vangnet voor mensen die in de andere regelingen buiten de boot vallen, bijvoorbeeld vrouwen die te maken hebben met een echtscheiding. Dat moet echter een andere bijstand worden dan nu. Geen kostendelersnorm, en verruiming van de mogelijkheden om een opleiding te volgen.

5. Als basis voor de ontwikkeling naar een socialere bijstand moet er een onderzoek komen naar de oorzaken van het feit dat honderdduizenden beneden het wettelijk sociaal minimum leven, bijvoorbeeld door de Algemene Rekenkamer.

Vooral migranten worden getroffen door het rigide beleid van de Sociale Verzekeringsbank

  Naar aanleiding van het toeslagenschandaal hebben het ministerie van Sociale Zaken en de Belastingdienst besloten om voortaan niet zo ri...