Civiele rechter zegt eigenlijk alleen maar: ik ga niet op de stoel van de bestuursrechter zitten. Procedures bij Centrale Raad van Beroep lopen door
De Vereniging Bijstandsbond Amsterdam valt drie dingen op in de uitspraak.1. De rechter zegt eigenlijk, wanneer je als individu (er waren alleen maar individuele eisers) van mening bent dat je door de gemeente bij een besluit van die gemeente onrechtvaardig behandeld wordt dan moet je bij de bestuursrechter zijn en niet bij mij.
2. Dat de rechter niet op de stoel van de bestuursrechter gaat zitten, blijkt ook uit het feit, dat de civiele rechter -aangezien daar nog geen uitspraken over bestaan van de Centrale raad van beroep- niks wil zeggen over onaangekondigde huisbezoeken zonder aanleiding bij mensen die een uitkering AANVRAGEN. Hij stelt eenvoudigweg aan te nemen dat het om huisbezoeken bij mensen met lopende uitkeringen gaat want daar is jurisprudentie over van de bestuursrechter, die de civiele rechter eenvoudigweg herhaalt. Maar ook daarin stelt hij zich voorwaardelijk op want hij verklaart nadrukkelijk in een adem dat er BIJ DIT KORT GEDING aangenomen moet worden dat de uitspraak van de bestuursrechter, dat er voldoende wettelijke basis is voor de huisbezoeken juist is. Met andere woorden, in het kader van een civiel kort geding ontbreken de mogelijkheden om de zaak uitvoerig te bestuderen.
3. De advocaat van de staat heeft ongelijk wanneer hij stelt, dat er niet via een civiel kort geding geeist kan worden dat de staat een aanwijzing geeft aan gemeenten op grond van artikel 76 WWB, de bevoegdheid van de minister om de gemeente een aanwijzing te geven. Tegen dit artikel staat geen bestuursrechtelijke weg open. En er moet in ons rechtssysteem altijd een rechter kunnen zijn, waarop je als burger een beroep doet, er moet een rechtsgang open staan, dus terecht dat van het middel civiel kort geding gebruik gemaakt wordt als het gaat om dit artikel. Vervolgens wijst hij in dit specifieke geval de eisen waarin gevraagd wordt om een aanwijzing af waarvoor de rechter een nadere motivatie geeft.
Er is met deze uitspraak geen man overboord. De procedures bij de bestuurlijke rechter gaan gewoon door. Binnenkort dient de eerste zaak bij de Centrale Raad van beroep over een aanvrager van een uitkering die een huisbezoek heeft geweigerd. Dit is een vrij zuivere zaak, waarin de Centrale Raad hopelijk haar mening zal geven of-wat geldt voor mensen met een lopende uitkering- ook mensen die een uitkering aanvragen in eerste instantie een huisbezoek mogen weigeren.
Voor meer informatie:
Piet van der Lende
020-6181815