dinsdag 19 september 2000

Reactie op de sociale nota van het Ministerie van Sociale Zaken gepubliceerd op Prinsjesdag.


Werklozen Belangen Vereniging Amsterdam 
Vereniging Bijstandsbond Amsterdam
Nederlands Komitee Euromarsen tegen werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting
Komitee Vrouwen en de Bijstand Amsterdam

De regering sluit de ogen voor het falen van de marktwerking door internationalisering van de arbeidsmarkt. Er dreigt een sociale dumping waarbij de nieuwe migranten onder slechte en onzekere arbeidsvoorwaarden betaald werk verrichten terwijl de werklozen aan de kant blijven staan. Feitelijk wordt een verlaging van het sociale minimum voor grote groepen ingevoerd. Het kabinet legt onvoldoende relatie tussen het beleid op nationaal niveau en de noodzaak, op Europees niveau minimumnormen vast te stellen voor de kwaliteit van de arbeid, de beloningsverhoudingen en een goed stelsel van sociale zekerheid. Formulering van een Europees sociaal minimum is noodzakelijk.

Het kabinet presenteert in haar sociale nota de al veel geproduceerde analyse, dat er enerzijds veel vacatures zijn terwijl anderzijds nog veel werklozen aan de kant staan. Als oplossing wordt gekozen voor intensievere begeleiding van (langdurig) werklozen door de sluitende aanpak, flexibele pensioenregelingen, verscherping van de toetredingsvoorwaarden tot de Werkloosheidswet en de WAO, bevriezing van de huursubsidie om de armoedeval tegen te gaan,  afschaffing van de renteaftrek voor consumptief krediet, verlaging van de rijksbijdragen voor de gemeenten bij de kosten voor de Algemene Bijstandswet. Kortom: het wordt weer moeilijker bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid een uitkering te krijgen, het sociale minimum gaat voor sommige groepen omlaag, en de werkzoekenden moeten worden gekneed en gevormd om te voldoen aan de nog immer hoge eisen van de werkgevers, die volledig autonoom blijven in hun personeelsbeleid. Aan positieve matregelen denkt het kabinet oa aan extra investeringen in scholing, een leerrekening voor werknemers, extra plaatsen in de sociale werkvoorziening, nieuwe subsidieregelingen voor werkgevers, zoals fiscale tegemoetkomingen voor werkgevers die hun werknemers betaald ouderschapsverlof geven, uitbreiding kinderopvangplaatsen, tegengaan (leeftijds)discriminatie, etc. Dit beleid is echter gedoemd te mislukken omdat een visie op de internationale arbeidsmarktontwikkelingen ontbreekt en de negatieve spiraal naar beneden die daardoor wordt veroorzaakt wordt door de genoemde positieve maatregelen onvoldoende tegengegaan. Het zijn incidentele maatregelen zonder dat de ontwikkelingen werkelijk worden beinvloed. Door voortgaande bezuinigingen op de sociale zekerheid versterkt het kabinet de verarming voor grote groepen eerder dan dat zij die tegengaat.
De oorzaken van een hoog ziekteverzuim, toestroom tot de WAO en een hoge structurele werkloosheid, die het kabinet soms zelf in haar sociale nota noemt  worden niet aangepakt. Het kabinet constateert zelf, dat door de hoge werkdruk en andere stress bevorderende factoren en door de flexibilisering van de arbeid voortdurend arbeidsongeschiktheid of werkloosheid dreigt. Zij trekt hier echter niet de conclusie, dat de marktwerking faalt.

Falen marktwerking

Je zou verwachten, dat door de toename van het aantal moeilijk vervulbare vacatures  werkgevers gedwongen worden  hun eisen  bij te stellen en het werk meer aan te passen aan de leefsituatie en de individuele mogelijkheden van de werknemers, zodat ook de kansen voor langdurig werklozen toenemen. Dit is echter nauwelijks het geval.
In de eerste plaats is het de vraag, of er wel zoveel vacatures zijn. Werkgevers gebruiken het argument, om het bestaande personeel onder druk te zetten, en zich groter voor te doen dan ze in werkelijkheid zijn. Anderzijds wordt de potentiele beroepsbevolking op 1,2 miljoen geschat. En kunnen werkgevers uiteindelijk wel aan personeel komen, zonder de eisen die zij stellen bij te stellen. Dit is wat anders dan de juichende bewoordingen in de sociale nota over de dalende werkloosheid en de goed functionerende banenmachine.
In de tweede plaats zijn de budgetten in de collectieve sector (onderwijs en gezondheidzorg) door de jarnelange bezuinigingen onvoldoende om nu ook een aanpassing van het werk aan de mensen in plaats van andersom mogelijk te maken.
In de derde plaats lijken werkgevers erop te gokken, dat wanneer het vervullen van vacatures werkelijk een probleem wordt bij de productie, ze kunnen overgaan tot werving van nieuwe kant en klare arbeidskrachten en vaklieden uit het buitenland. In andere Europese landen is de werkloosheid groter dan in Nederland en er worden ook van buiten de EG weer op grotere schaal arbeidskrachten geworven. De uitbreiding van de EG met Oost-Europese landen zal dit effect nog versterken. De arbeidsbureau's gaan steeds soepeler om met de verstrekking van vergunningen in het kader van de Wet Arbeid Vreemdelingen en er worden steeds meer inwoners van naburige europese landen in Nederland tewerk gesteld.

Internationale verdragen

Het zou onjuist zijn, de nieuwe migranten te verketteren en hen als bedreigers van de Nederlandse sociale zekerheid te zien. Zij worden vaak door de omstandigheden gedwongen in Nederland te gaan werken. Zij dienen dezelfde rechten te krijgen als andere werknemers. (Geen tijdelijke werving).  Willen het nederlandse sociale stelsel en redelijke arbeidsomstandigheden en voorwaarden stand houden dan zullen op internationaal niveau normen moeten worden vastgesteld. Momenteel onderhandelen de lidstaten van de EG over de opstelling van een grondrechten-charta dat tijdens de Europese top in Nice op 6 december zal worden vastgesteld. Dit charta dreigt een stelsel van vage formuleringen te worden, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Onderhandelaars namens de Nederlandse regering en het nationale parlement nemen vage standpunten in. De Euromarsen tegen werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting, een europese beweging voor redelijke sociale rechten in alle europese landen, eist een Europees sociaal minimum is noodzakelijk.
Dit minimum moet voor alle landen in de EG worden vastgesteld op 50% van het bruto-nationaal product per hoofd van de bevolking. De regering gokt echter eenzijdig op het klaarstomen van de arbeidskrachten voor de eisen van de werkgevers zodat de Nederlandse werklozen zouden kunnen concurreren met buitenlandse arbeidskrachten en laat de internationale ontwikkelingen verder op zijn beloop. Hierdoor komen wij in een negatieve spiraal naar beneden terecht, die ertoe leidt dat op den duur voor de nieuwe migranten, werklozen, arbeidsongeschikten en mensen die in Nederland al langer betaald werk hebben de situatie steeds meer zal verslechteren.

onwerkbare plannen

De verdere verslechteringen in de sociale zekerheid en de monomane visie van het kabinet op het onder druk zetten van werknemers en werklozen, door financiele en organisatorische maatregelen hoe dan ook betaald werk te aanvaarden of te behouden gecombineerd met onvoldoende positieve maatregelen leidt tot sociaal isolement, lagere uitkeringen en slechte arbeidsvoorwaarden.
De scheiding tussen publieke uitvoering van de uitkeringsverstrekking en privatisering van de arbeidsbemiddeling is in de praktijk onwerkbaar. De werkzoekende die in de spreekkamer met een functionaris wordt geconfronteerd, en onder druk wordt gezet een traject te accepteren weet vaak niet of hij met een commerciele arbeidsbemiddelaar of een ambtenaar van de publieke organisatie te maken heeft en in verschillende projecten wordt dit onderscheid door de betrokkenen met opzet vaag gehouden. Werkzoekenden krijgen over hun rechten dingen op de mouw gespeld, die in beroepsprocedures meestal geen stand houden en worden onder druk gezet mee te doen aan het gesjoemel van declaraties bij de subsidiegever door commerciele bemiddelaars. Ervaringen op het spreekuur van bovengenoemde organisaties bevestigen de bevindingen van de Rekenkamer dat er op vrij grote schaal fraude in de arbeidsbemiddeling wordt gepleegd.
Afgezien van het regelrechte gesjoemel en de fraude worden miljoenen besteed aan peperdure cursussen (er zijn eenvoudige cursussen van drie maanden die bijvoorbeeld per persoon fl 15.000,-kosten) waarvan de effectiviteit uiterst twijfelachtig is. Er bestaan op lokaal niveau vaak geen procedures en obkjectieve evaluaties van de resulten van projecten. Aan het beleid van  'case-managment', de individuele begeleiding, en andere trajecten wordt veel geld besteed, lijkt het wel. Zo trekt het kabinet in 2001 308 miljoen gulden uit voor begeleiding van 40.000 werklozen in het kader van de sluitende aanpak. Op het niveau van de individuele werkloze gaat het echter om beperkte bedragen, waarmee niet of nauwelijks de problemen van de doelgroep kunnen worden opgelost door de commerciele bemiddelaars, met hun peperdure cursussen.  Privatisering van de arbeidsbemiddeling leidt op lokaal niveau  tot een onsamenhangend beleid en een lappendeken van projecten en projectjes, waarbij de werkzoekende door de bomen het bos niet meer ziet en de bureacratisering eerder toeneemt dan afneemt. Er moeten ter controle van de commerciele bemiddelaars immers weer allerlei ingewikkelde aanbestedingsvoorwaarden en contracten worden bedacht, waarop door de overheid aangestelde controleurs moeten toezien. Maar het kabinet gaat weer veel (interdepartementale) onderzoekscommssies instellen, kondigt zij aan.

Sociale activering

De sociale activering is een doodgeboren kindje. Door de strakke koppeling van vrijstelling van de sollicitatieplicht  aan het volgen van een traject richting arbeidsmarkt, ook voor degenen, waarvan duidelijk is dat ze nooit meer betaald werk kunnen verrichten en de koppeling aan 'case-management' waarbij een ambtenaar het leven van de uitkeringsgerechtigde intensief moet volgen ontstaat veel wantrouwen bij de doelgroep om van de sociale activering gebruik te maken. Eigen initiatieven bloeden dood. Sociale activering en trajectbemiddeling naar (vrijwilligers) werk kennen een sterke bureaucratisering en betutteling, waarbij van bovenaf incidentele vaak tijdelijke projecten worden bedacht door ambtenaren vanachter hun bureau, zonder dat men zich afvraagt wat de betrokkenen nu zelf willen en kunnen. Uitkeringsgerechtigden moeten beloond worden voor hun eigen initiatieven en gestimuleerd worden deze te ontplooien door vrijstelling van de sollcitatieplicht en bijvoorbeeld onkostenvergoedingen.

Piet van der Lende
  


zondag 17 september 2000

Fraude in de arbeidsbemiddeling

In mei 1999 werd bekend, dat de Europese Commissie fraude had geconstateerd bij de besteding van gelden uit het Europees Sociaal Fonds (ESF). De minister van Sociale zaken zei, geschrokken te zijn van de bevindingen. Een beetje een hypocriete reactie, want al in januari 1998 verscheen een wetenschappelijk onderzoek bij de Erasmusuniversiteit over de grootscheepse fraude met Europese subsidies. De regering heeft een reactie op dit onderzoek gegeven, dus ze wisten het allang. 

In mei 1999 werden Kamervragen gesteld, en de minister gaf opdracht aan de Algemene Rekenkamer, een onderzoek in te stellen. De uitkomsten van het onderzoek toonden fraude en oneigenlijk gebruik op grote schaal aan. Er waren ook vier Amsterdamse bedrijven bij betrokken.

De bevindingen van de Rekenkamer waren dat er flink gesjoemeld wordt met declaraties en de procedures daaromheen. Dit wordt bevestigd door ervaringen die wij hebben. Zo zijn ons verschillende gevallen bekend, waarbij een client werd opgeroepen voor een intake gesprek door een commerciele arbeidsbemiddelaar of een toeleidingscentrum waarbij gesjoemeld wordt met declaratieformulieren. Een maal belde een hoofd van een een-oudergezin die zijn naam niet wilde noemen en die om advies vroeg. Hij volgde een cursus  bij een bekende grote commerciele arbeidsbemiddelaar waarmee de sociale dienst contracten afsluit en hij zei dat hij bang was. Er werden zonder toestemming van de betrokkenen video-opnamen gemaakt van de cursisten, waarna de video in het bijzijn van de cursisten werd afgedraaid. Bezwaren tegen video-opnamen werden weggewuifd met de opmerking, dat de cursisten de banden na afloop van de cursus mee naar huis zouden kunnen nemen en vernietigen. 

De man aan de telefoon was zeer angstig. Hij werd geintimideerd door de cursusbegeleiders, en als hoofd van een een-ouder gezin (hij had twee kleine kinderen) durfde hij niet tegen de cursusleiders in te gaan, omdat hij bedreigd werd met verlies van zijn uitkering. Als hij klachten had, moest hij maar naar de ombudsman van het bedrijf gaan. Het aantal deelnemers aan de cursus was inmiddels gezakt van een stuk of twintig tot een stuk of zes. De cursisten kregen regelmatig een blanco declaratieformulier onder hun neus geduwd, dat ze moesten tekenen. Daarop stond, hoeveel uren cursus ze hadden gevolgd, hoeveel uren begeleidingsgesprekken, etc. Deze formulieren werden daarna ingevuld zonder dat de cursist erbij was en dan buiten de clienten om ingediend bij de subsidiegever. De cursisten tekenden allemaal. Bij hetzelfde bureau is het in een ander stadsdeel met een vergelijkbare cursus ook voorgekomen, dat alle cursisten (daar ook ongeveer twintig, waarvan de meesten de cursus wel afgemaakt hebben) een blanco declaratieformulier moesten ondertekenen. In deze cursus was in de ruimte waar de cursus werd gehouden ook een grote videocamera aanwezig, maar deze is tijdens de cursus nooit gebruikt. Een van de cursisten had de indruk, dat men ervan af zag, omdat er blijkbaar toch meerdere protesten bij het bureau waren geweest tegen het gebruik van de camera.

Een andere ervaring is van iemand, die een intakegesprek had met een inmiddels failliet gegaan bemiddelingsbureau, waar de betrokkene bij aanvang van het gesprek een blanco declaratieformulier onder de neus kreeg, dat hij moest tekenen. In dit geval heeft betrokkene dat geweigerd. Het is ook voorgekomen bij een toeleidingscentrum.  Uit deze voorbeelden- bij verschillende (semi) commerciele bemiddelaars blijkt wel, dat het invullen van blanco formulieren regelmatig voorkomt bij verschillende instituten. Hoewel - het wordt niet altijd zo gedaan, soms wordt alles keurig in overleg met de client en de regels geregistreerd. Bij het hiervoor genoemde grote commerciele bureau volgde iemand een cursus, die ook groepsgewijs gegeven werd, waarbij alles volgens de regels verliep. De formulieren werden in het bijzijn van de cursisten ingevuld, en getekend.

Gesjoemel met formulieren lijkt een veel voorkomend verschijnsel te zijn. Een ander voorbeeld. Een commercieel bemiddelingsbureau bureau geeft 22 mensen een opleiding met baangarantie. Deze opleiding werd gefinancierd met gelden van de ESF. Men zou 5 dagen per week les krijgen, maar in werkelijkheid was dit maar 1 dag. Clienten moesten weekbriefjes tekenen, dat ze vijf dagen per week de cursus gevolgd hadden. De cursus startte officieel in januari, maar een van de cursisten werd pas in maart opgeroepen. Hij kreeg toen een briefje onder z'n neus geduwd, waar op stond dat hij de cursus in januari en februari ook gevolgd had. De baangarantie zou alleen gelden, als men het examen aan het eind van de cursus met succes afrondde. Het hoeft geen verwondering te wekken, dat cursisten die maar 1 dag in de week les kregen terwijl dit vijf dagen moest zijn zakten voor hun examen. Dit was met 18 van de 22 cursisten het geval. Zij kregen dus geen baan na afloop van de cursus. Ook zijn er verschillen tussen de weekbriefjes die de cursisten in handen kregen en de weekbriefjes die bij de subsidiegever werden ingeleverd: op de laatste weekbriefjes werden na ondertekening door de cursist achteraf extra activiteiten ingevuld….

Bemiddelings- en reintegratiebedrijven passen een scala aan middelen toe, om clienten ertoe te brengen de in feite onjuiste weergave van verrichte activiteiten te accepteren. Enerzijds is er daarbij sprake van onder druk zetten met bedreigingen over stopzetting van uitkeringen e.d. anderzijds wordt de clienten een schone toekomst voorgespiegeld: als ze hun mond houden is er na afloop van de cursus een mooie baan. En soms zal dit ook wel het geval zijn. In het bovenstaande voorbeeld kwamen de cursisten van een koude kermis thuis, wat dat betreft. Een voorbeeld waarbij iemand gouden bergen worden beloofd als hij de situatie accepteert, is het volgende.

A. krijgt via een  doorstroompool een baan bij het verladen van vracht. Hij zit in de Id-regeling, en verdient het minimumloon. Hij doet hetzelfde werk als bij het bedrijf werkzame uitzendkrachten, die volgens de uitzend -cao betaald worden, en die fl 1000,- in de maand netto meer verdienen… Tegen A. wordt gezegd: als je de situatie accepteert, is er na een jaar voor jou een mooie vaste baan bij de verlader. A accepteert daarom de situatie. Na een jaar blijkt die baan er niet te zijn. A. wordt ontslagen. Op de weekbriefjes staan studie uren ingevuld, dat is bij deze bemiddelaar voor ID-banen noodzakelijk. A. heeft op die studie uren echter gewoon gewerkt, hij heeft nooit een opleiding ontvangen. Volgens enkele betrokkenen zou het bij dit commercieel bureau vaker voorkomen, dat er gesjoemeld wordt met studie uren, die er in werkelijkheid niet geweest zijn.

De reacties van het College van Burgemeester en wethouders en de minister op de fraude met ESF subsidies zijn onbegrijpelijk. Het gesjoemel wordt vergoeilijkt met een beroep op de gecompliceerdheid van de regels en het feit, dat in veel gevallen het doel wordt bereikt, nl uitstroom uit de uitkering. Deze vergoeilijking staat in schril contrast met hun beoordeling van fraude van uitkeringsgerechtigden, die zonder meer sterk wordt veroordeeld. Daar geen vergoeilijkende opmerkingen over de gecompliceerdheid van de regels en het feit, dat het doel wordt bereikt, nl een welkome vaak beperkte inkomens aanvulling voor mensen met een te krappe uitkering. Dat heet: meten met twee maten.

Piet van der Lende


maandag 4 september 2000

Fraude in de arbeidsbemiddeling

In augustus 2000 kreeg de Bijstandsbond twee teksten uit het interne netwerk van het Arbeidsbureau, BRAINS genaamd, waaruit bleek dat er problemen waren met de verantwoording van ESF subsidies tussen het Arbeidsbureau en de gemeente Amsterdam. Hieronder volgt een van de twee teksten. Zie voor de andere tekst 28 augustus 2000.

Tussenrapportage Amsterdam

Zoals eerder via Brains vermeld wordt momenteel langs drie wegen gewerkt om met de gemeente Amsterdam on speaking terms te komen voor een nieuwe contractrelatie:

1. Arbeidsvoorziening dient voor het terug te betalen bedrag aan Amsterdam over de jaren 1997, 1998 en 1999 een vrijwaring te geven,
2. De declaratie 1999 wordt voor 13 september 2000, voorzien van een verklaring van de accountant, afgerond.                                                                      
3. Met gebruikmaking van andere financieringsbronnen zoals prestatiebudget Minister, KVA, BBSW, Sluitende Aanpak en commerciƫle opdrachten dient Arbeidsvoorziening zodanige resultaten te boeken dat Amsterdam niet om Arbeidsvoorziening (c.q. KLIQ) heen kan als belangrijke partner in business.

1. Afgelopen woensdag is op het eerste punt een belangrijke stap gezet. Met steun van de Algemene Directie in Zoetermeer en met instemming van het RBA is een vrijwaring verzonden voor dat deel van de door Amsterdam te derven inkomsten, waarvoor Arbeidsvoorziening geen goedkeurende accountantsverklaring kon overleggen. Hoe groot dat bedrag uiteindelijk wordt is nu nog niet te zeggen; het Ministerie van SoZaWe zal de einddeclaratie van Amsterdam pas over enige tijd vaststellen. Vanuit Arbeidsvoorziening Zoetermeer wordt over deze zaak ook rechtstreeks met het ministerie gesproken.

2. Ten aanzien van het tweede punt wordt momenteel met man (/vrouw) en macht gewerkt om tot een tijdige afronding te komen. Vanaf afgelopen maandag zijn zo'n twintig collega's in wisselende samenstelling bezig 2000 dossiers te controleren op inhoud en juistheid. Tot nu toe blijkt 50 % van de in PGI vastgelegde activiteiten niet aan de afgesproken contractspecificaties te voldoen! Deze activiteiten kunnen derhalve niet in de op te stellen declaratie worden
meegenomen. Bob Bergkamp heeft projectleiders Rob Anink en Joop Schijf gevraagd om na afloop samen met de bij de reparatiewerkzaamheden betrokken collega's een evaluatie op te stellen. Daaruit moet input komen voor het antwoord op de cruciale vraag: hoe zorgen we ervoor dat dergelijke problemen zich in de toekomst niet meer zullen voordoen?

3. Voor het derde punt heeft de directie Henri van Hensbergen inmiddels gevraagd de komende maanden extra ondersteuning te bieden. Henri zal, in overleg met de contractmanagers, sectorhoofden en teamleiders bezien in hoeverre werkzaamheden (en kosten) in Amsterdam declarabel gemaakt kunnen worden op andere contracten. Dit omdat het nieuwe inkoopcontract door de gemeente, hangende de geschetste problematiek, nog niet is ondertekend. Henri is gemandateerd om namens de directie in Amsterdam maatregelen te nemen, gericht op het inzetten van medewerkers op declarabele werkzaamheden, c.q. voorstellen te doen niet
rendabele activiteiten te beƫindigen en de betrokken medewerkers voor andere werkzaamheden in te zetten.

Omtrent de resultaten van de genomen maatregelen en eventuele vervolgwerkzaamheden zal via Brains gerapporteerd worden zodra er inhoudelijk iets te melden is.


4 september 2000