Posts tonen met het label Europa. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Europa. Alle posts tonen

maandag 17 juni 2013

Bijeenkomst met Berlijnse activisten over werklozenstrijd


In het weekeinde van 22 en 23 juni komen op uitnodiging van Doorbraak twee activisten van de Berlijnse groep Für eine linke Strömung (FelS) vertellen over de strijd van werklozen en flexwerkers in Duitsland. Tijdens bijeenkomsten in Leiden en Amsterdam worden met de FelS-leden ervaringen uitgewisseld over onderzoek naar en actie tegen dwangarbeid en andere disciplineringsmaatregelen waarmee bijstandsgerechtigden worden geconfronteerd.


Bijeenkomst met FelS-activisten
Zaterdag 22 juni, vanaf 20:00 uur, inloop vanaf 19:30 uur
Middelstegracht 38, Leiden
Evenement op Facebook

Bijeenkomst met FelS-activisten
Zondag 23 juni, ​vanaf 14:00 uur
Bilderdijkstraat 165-f, Amsterdam
Evenement op Facebook

Doorbraak organiseert de bijeenkomsten in het kader van haar al twee jaar lopende campagne tegen dwangarbeid. In 2012 hebben we in dat verband twee bijeenkomsten georganiseerd met werklozen-activisten van de Parijse groep Résistance au Travail Obligatoire (RTO). Nu hebben we leden van FeLS gevraagd om te komen praten over hun strijd tegen het Jobcenter in de Berlijnse wijk Neukölln. Het is de bedoeling om tijdens de bijeenkomsten ideeën en inspiratie op te doen voor de strijd van werklozen in Nederland. Daarbij komen vragen aan de orde als:
  • Wat is militant actie-onderzoek en hoe doe je dat?
  • Hoe leg je contacten met werklozen en hoe bouw je vertrouwen op?
  • Op welke manieren kun je mensen aan de onderkant van de samenleving organiseren?
  • Welke problemen kun je verwachten in de strijd tegen dwangarbeid voor uitkeringsgerechtigden en hoe kun je die oplossen?
De strijd tegen dwangarbeid voor bijstandsgerechtigden is in 2013 flink opgelaaid. In allerlei steden, waaronder Vlissingen, Eindhoven, Leiden en Amsterdam, komen dwangarbeiders in actie en maken ze zich sterk om hun collectieve belangen te behartigen. Het is hoog tijd om meer te leren van de ervaringen in het buitenland, waar al vaker campagnes zijn gevoerd tegen dwangarbeid, ook wel “work first” geheten. Met het FeLS-weekend van 22 en 23 juni hoopt Doorbraak een bijdrage te leveren aan de opbouw van een bredere beweging tegen dwangarbeid.
FelS is begin jaren negentig opgericht naar aanleiding van een maandenlange discussie over het functioneren van de autonome beweging. Die discussie, ook wel bekend onder de naam “Heinz Schenk Debatte”, is terug te lezen in een brochure die in 1995 ook in het Nederlands vertaald is. FelS was jarenlang actief in de MayDay-beweging, vooral bekend van de grote 1 mei-demonstraties van onder meer flexwerkers. Die beweging riep op tot zelforganisatie, maar in de praktijk gebeurde daar weinig mee. De activisten van FelS besloten er daarom zelf maar mee te beginnen, en daarbij aan te sluiten bij hun eigen dagelijkse ervaringen als werklozen en arbeiders aan de onderkant van de samenleving. Doorbraak heeft met het artikel “Militant onderzoek en organizen van werklozen in Berlijn” eerder al een beeld gegeven van de theorie en de praktijk van FelS rond het Jobcenter in Berlijn-Neukölln. Verder hebben we het interview “We wilden de rollen een keer omdraaien” vertaald, waarin een FelS-lid vertelt over de protestactie “Liever couching dan coaching”. Het eveneens door ons vertaalde artikel “Duitsland: militant onderzoek bij het Jobcenter in Berlijn Neukölln”, geschreven door FelS zelf, geeft nog meer inzicht in de visie en de manier van werken van de groep.

Harry Westerink

vrijdag 22 juni 2012

Nieuwe brochure over sociaal beleid en Europa

 

Onlangs heb ik een brochure geschreven "Europa en sociaal beleid. Van verzorgingsstaat naar neoliberale strafstaat“. In deze brochure wordt uitgelegd hoe het “Europees sociaal model”  onder druk van de Europese Unie werd uitgehold. Al moet daar onmiddellijk bij worden gezegd, dat de landen aangesloten bij die EU dit beleid gewild hebben. De EU coordineert wel het een en ander, maar het beleid komt uit de aangesloten landen zelf. De slogan 'het moet van Europa' is een afleidingsmanouvre, die de aandacht moet afleiden van het feit, dat de regeringen van de verschillende landen de afbraak van de sociale zekerheid zelf geinitieerd hebben. Pensioenen, werkloosheidsvergoedingen, gezondheidszorg, niets ontsnapt aan de gecoordineerde neoliberale hervormingen en de blinde soberheidspolitiek.  Deze brochure is een samenwerking van Euromarsen en Ander Europa, en verscheen in juni 2012. Je kunt hem bestellen bij de Bijstandsbond  of op de website van Ander Europa. Daar is de brochure ook te downloaden.

 

In de brochure behandel ik de geschiedenis van het sociale beleid op Europees niveau vanaf het ontstaan van de Raad van Europa en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) Later werd dat de EEG. (De Europese Economische Gemeenschap). In de eerste fase was er de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en het in de steigers zetten van een verzorgingsstaat met als kroon op het werk in Nederland de Algemene Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AAW) een volksverzekering tegen arbeidsongeschiktheid. In de tweede fase, vanaf de economische crisis in de zeventiger jaren van de vorige eeuw, zien we de eerste contouren van een neoliberaal beleid en het begin van de inperking van de verzorgingsstaat. Op Europees niveau besloot men, het sociale beleid te laten voor wat het was en alle aandacht te richten op het tot stand brengen van een economische eenheidsmarkt met vrije concurrentie. Een derde fase trad na 1997 in met de werkgelegenheidsstrategie en flexibilisering van de arbeidmarkt die op Europese toppen in Luxemburg werd vastgesteld en die strategie zou mede de basis vormen van de zogenaamde strategie van Lissabon die in 2000 werd vastgesteld. Flexibilisering en employability waren de toverwoorden van de nieuwe strategie. Maar de Lissabonstrategie mislukte volledig. Doelstellingen op het gebied van werkloosheidsbestrijding en toename van arbeidsparticipatie werden niet gehaald. Aan de vooravond van de economische crisis bedacht men dus de Europa 2020 strategie. Daarbij worden nieuwe stappen gezet richting harmonisatie van de verschillende sociale stelsels. Het opjagen van werklozen en van werkenden moet in alle landen het uitgangspunt worden voor de opvoering van de arbeidsproductiviteit. In de huidige fase is er een versnelling bij de invoering van dat beleid. Publieke diensten en sociale zekerheid worden verder afgebroken, armoedebestrijding is taboe op Europees niveau en de werkenden worden de zekerheden ontnomen door afschaffing van ontslagbescherming, inperking van pensioen en VUT regelingen, en andere maatregelen.  De neoliberale strafstaat wordt in meerdere landen verder ontwikkeld, ondanks het failliet van de liberale politiek.

 

Wat mij bij het schrijven van de brochure al opviel, was dat er wat betreft de invoering van het neoliberale beleid een soort stoomwals in de loop van de tijd beleidsmatig in dezelfde richting reed, ongeacht de politieke kleur van de regeringen in de verschillende landen en ongeacht de samenstellingen van de Europese Commissie en het Europese parlement.  Zonder in samenzweringsteorien te vervallen, van lokaal tot internationaal zijn ondemocratische lobbynetwerken van technocraten uit uitvoeringsinstellingen en onderzoeksinstellingen actief, die allemaal werken in de richting van de neoliberale strafstaat. Daar zijn qua politieke kleur liberalen en christen-democraten bij, maar ook socialisten. Het democratisch tekort van Europa versterkt deze tendens. In de wandelgangen van Brussel speelt zich een schimmig spel af, waarbij de technocraten en de werkgevers belangrijke spelers zijn met beslissingen waar de volkeren van Europa niets over te zeggen hebben.  

 

Een recent voorbeeld van het alsmaar ondemocratisch doorstomende neoliberale strafstaat beleid is de gang van zaken rond de Wet Werken naar Vermogen. Deze wet was bijna door de Tweede Kamer aangenomen, met steun van de PVV, maar twee dagen voor de definitieve stemming trok Wilders de stekker uit het kabinet. Toen werd de wet controversieel verklaard, hij zal per 1 januari 2013 niet worden ingevoerd. Maar Kunduz coalitie of niet, minister Kamp gaat door met zijn opjaagbeleid. Deze week kondigde hij in een verzamelbrief aan de gemeenten aan, dat elementen uit de Wet Werken naar Vermogen toch worden ingevoerd. Er worden nog meer databanken gekoppeld, nog meer sociale rechercheurs en andere politieagenten ingezet, zogenaamd om de fraude te bestrijden maar in werkelijkheid om de allesomvattende controle op de mensen die zich op de onderste treden van de maatschappelijke statusladder bevinden verder op te voeren en de stigmatisering van deze mensen verder vorm te geven, zodat ze als bliksemafleider kunnen fungeren  voor de frustraties van de middenklassen, die nu ook sterk door de bezuinigingen zullen worden getroffen. Een andere maatregel die in de verzamelbrief wordt aangekondigd is het nog maar weer eens verscherpen van het sanctiebeleid wanneer je naar het oordeel van de instanties onvoldoende meewerkte aan reintegratie. De uitkering kan in de toekomst zonder aanzien des persoons gemakkelijker worden opgeschort of stopgezet. Tot nu toe moest bij het opleggen van een sanctie rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden. In de toekomst niet verschijnen bij een oproep om over reintegratie te praten? Hup uitkering stopzetten, wie je ook bent en wat ook de reden is, en daarna kijken we wel weer verder.

 

Piet van der Lende

 

maandag 30 januari 2012

Staken moet mogen

De FNV is een petitie gestart onder de titel 'staken moet mogen'. De aanleiding voor de petitie zijn uitgelekte stukken van de Europese Commissie, waaruit blijkt dat die Commissie het stakingsrecht wil inperken wanneer het vrije verkeer van goederen en diensten in de landen van de Europese Gemeenschap in gevaar zou komen. Als een staking met grensoverschrijdende aspecten het vrije verkeer belemmert, dan moet de rechter voortaan gaan kijken of die staking wel proportioneel is, oftewel: belemmert hij het vrije verkeer niet teveel.
Dit is in strijd met de Internationale Verdragen, zoals het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens. In eerste instantie heeft het plan van de Europese Commissie alleen gevolgen voor acties of stakingen van werknemers wanneer grensoverschrijdend werk aan de orde is. Bijvoorbeeld als Poolse aspergestekers in Limburg, of Portugese bouwvakkers in de Eemshaven, werken onder zulke slechte arbeidsvoorwaarden dat ze er geen normaal huurhuis van kunnen betalen in Nederland.
Maar de FNV vreest dat Nederlandse werkgevers als het plan van de Europese Commissie doorgaat, ook eerder naar de rechter stappen om een staking, ook nationaal, te laten verbieden, met eerdere uitspraken in ‘grensoverschrijdende’ stakingen in de hand. Voor we het weten gaat de rechter zich dus ook inhoudelijk met puur nationale acties bemoeien, aldus de FNV. Zoals de schoonmaakacties of de lerarenprotesten. Zo zit je op een glijdende schaal. De petitie kan getekend worden op www.stakenmoetmogen.nl

Actie voor behoud stakingsrecht succesvol
12-09-2012

De Europese Commissie heeft een voorstel om het stakingsrecht in te perken ingetrokken. De Tweede Kamer had met 11 andere parlementen geklaagd bij de commissie. De FNV had er actie tegen gevoerd, en is nu blij en opgelucht. 'Staken is een grondrecht en dat mag niet ondergeschikt worden gemaakt aan de belangen van de interne markt. Gelukkig heeft ook de Europese Commissie dat nu eindelijk ingezien', zegt FNV-bestuurder Catelene Passchier.


Ook fracties in het Europees Parlement in Straatsburg reageerden opgetogen. Elf nationale parlementen hadden de 'gele kaart' getrokken tegen de plannen. Dat is een officieel instrument als ze het niet eens zijn met EU-plannen. Zij stelden dat het plan de bevoegdheden van de lidstaten zou schenden.

Grensoverschrijdende effecten

Het voorstel van Brussel ging over stakingen die gevolgen hebben voor een ander land (grensoverschrijdende effecten). Een rechter zou dan mogen bepalen of de staking mag doorgaan.
Fundamenteel grondrecht

Toenmalig FNV-voorzitter Agnes Jongerius zei in mei dat het recht om te staken een recht is dat bewaakt moet worden. De FNV heeft de afgelopen tijd samen met collega-vakcentrales MHP en CNV een uitgebreide lobby gevoerd tegen de dreigende inperking van het stakingsrecht. Ruim 5200 mensen tekenden de FNV-petitie 'staken moet mogen'.

vrijdag 3 december 2010

De FNV wil dat het kabinet zich sterk maakt voor het behoud van de nationale autonomie op sociaal terrein.

De FNV is ook al bezig met een achterhoedegevecht. Steeds meer dingen worden op Europees niveau bepaald. Hoewel de berichtgeving over de euro en de landen met schulden en hoe daarmee om te gaan aaangeeft, dat de EU allesbehalve een stabiele ontwikkeling kent. moet toch worden gesteld dat de verdere samenwerking op Europees niveau een onomkeerbaar proces is.

Het is dus een illusie dat wij als Nederland als een soort eilandje alleen ons sociaal beleid kunnen blijven bepalen. De FNV kan zich er beter voor inzetten dat de samenwerking in het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) verbetert en dat een daadwerkelijke linkse oppositie op Europees niveau ontstaat, samen met sociale bwegingen die zich ook op Europees niveau organiseren, om te voorkomen dat de strategie van Lissabon met haar flexibilisering van de arbeidsmarkten leidt tot een grote bestaansonzekerheid voor vele miljoenen Europeanen. De FNV doet in de brief het omgekeerde.

Met haar pleidooi voor handhaving van het stabiliteits en groei pact (en dus miljarden bezuinigingen in alle landen waardoor de zwaksten worden getroffen) valt ze haar collega-organisaties in Zuid-Europa af, die in een heel andere positie zitten en die de sociale rechten van de arbeiders en gepensioneerden verdedigen.

De FNV kan zich er, nogmaals, beter voor inzetten dat de verdeeldheid in het EVV minder wordt. Daarbij kunnen op Europees niveau eisen worden gesteld bijvoorbeeld op het gebied van normen voor het sociale minimum in ieder land. Zoiets kan alleen nog op Europees niveau worden geregeld. Dat we dat allemaal in ons kleine landje zelf kunnen blijven regelen is een illussie.

PvdL

Economic Governance

De FNV wil dat het kabinet zich sterk maakt voor het behoud van de nationale autonomie op sociaal terrein. Dat schrijft FNV-voorzitter Agens Jongerius in een brandbrief aan de Tweede Kamer, minister Jan Kees de Jager (Financiën, CDA) en staatssecretaris Ben Knapen (Buitenlandse Zaken, CDA).

Als de strengere regels voor de euro worden aanvaard, kan dit directe gevolgen hebben voor de onderhandelingsvrijheid van sociale partners, de vaststelling van lonen, ontslagbescherming en hervormingen van de arbeidsmarkt. "Brussel is bezig een flink stuk van het tafelkleed naar zich toe te trekken op terreinen waarover het niets te zeggen heeft", stelt Jongerius in de brief.

De FNV is voorstander van een betere naleving van het Stabiliteits- en Groeipact voor de euro, maar de voorstellen van de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de Europese Unie, om ook invloed te krijgen op het macro-economische beleid gaan de vakcentrale te ver. Zo wil de Commissie de eurolanden voortaan niet alleen kunnen toetsen op de hoogte van het overheidstekort, de schuld en de inflatie. Ook moeten "knelpunten" die de economische groei van een land beïnvloeden, tot aanbevelingen van de Commissie kunnen leiden. Hierbij worden onder andere hervormingen genoemd op het gebied van pensioenen, loononderhandelingen om de concurrentiepositie te versterken, de ontslagbescherming en de flexibiliteit van de arbeidsmarkt. Als de aanbevelingen niet worden opgevolgd, volgen er forse financiële sancties.

"Zonder maatschappelijk debat lijkt de Commissie hiermee sluipenderwijs een stok in handen te krijgen, waarmee zij lidstaten om de oren kan slaan op beleidsterreinen waar zij nadrukkelijk geen competentie heeft", schrijft Jongerius in de brief aan de Kamer. Ze roept Kamerleden op aan de rem te trekken bij de minister. De FNV-voorzitter wil voorkomen dat de voorstellen op de bijeenkomst van Europese regeringsleiders op 16 december "worden afgetikt en Nederland verregaande bevoegdheden op sociaal terrein heeft afgestaan zonder dat hierover een breed maatschappelijk debat is gevoerd".

dinsdag 16 november 2010

Richtlijn voor een Europese norm van het sociaal minimum door Europees parlement afgewezen.

Door verschillende lobby en actiegroepen die op Europees niveau actief zijn (oa de EAPN en de Euromarsen) wordt een Europese richtlijn voor een sociaal minimum in alle landen van Europa al langer bepleit. Daarbij verschillen de rekenmethoden, maar het komt erop neer dat dit sociaal minimum op de een of andere manier gekoppeld is aan de rijkdom van een land en/ of aan wat de mensen gemiddeld of via een mediaaninkomen in een land verdienen. Uitwerking van de richtlijn in een sociaal zekerheidsstelsel zou dan verder aan de lidstaten kunnen worden overgelaten.

Het Europees parlement heeft in october gediscussieerd over zo'n Europese richtlijn. Maar die richtlijn gaat er voorlopig niet komen. Europarlementariërs gingen wel akkoord met een rapport waarin EU-landen worden opgeroepen om in hun sociale stelsels een bestaansminimum op het niveau van zestig procent van het mediane inkomen te garanderen. (Het mediaan inkomen is het inkomen waar de ene helft van de bevolking boven zit en de andere helft onder.) Maar die oproep is niet bindend. Dat Europa zich met de verarming in de lidstaten gaat bemoeien, is onvermijdelijk. Weliswaar hebben de regeringen in de kleine lettertjes van het akkoord dat de Europese leiders in juni bereikten de slappe afspraak gemaakt dat landen mogen kiezen om armoede op één van deze drie manieren te meten:

  1. Het aantal mensen met een inkomen lager dan 60% van het mediaan inkomen
  2. Het aantal mensen dat geen beschikking heeft over een vastgestelde lijst met basisgoederen
  3. Het aantal mensen dat leeft in huishoudens waarin niemand betaald werk heeft

Maar het is desondanks duidelijk, dat de verschillende lidstaten in de tokomst op de een of andere manier op Europees niveau verantwoording zullen moeten afleggen over hun pogingen, verarming te bestrijden. De discussie is met het verwerpen van de resolutie in het Europees parlement dus niet afgelopen.

Een goed overzicht van de discussie vind je op de website van Groen Links Europa:

Wat me echter bij dit overzicht van de discussies opvalt is, dat Marije Cornelissen, de woordvoerster van Groen Links in het Europees parlement op dit onderwerp, in haar analyses verder naadloos aansluit bij de uitgangspunten van de strategie Lissabon 2020, en dat zij naast een pleidooi voor een Europese norm voor een sociaal minimum, kritiekloos de analyses over de financiele gevolgen van de vergrijzing van de hoofdstroom in de politiek overneemt, zonder daar vraagtekens bij te plaatsen, ondanks de vele economen zoals Paul de Beer en anderen die er ook zijn, die zeggen dat de veel gebruikte voorspellingen over de gevolgen voor de begrotingen en de arbeidsmarkt niet kloppen. Lees hier over wat Paul de Beer zegt over de nog komende gevolgen van de economische crisis voor de massawerkloosheid en de arbeidsmarkt. Marije Cornelissen pleit op de website van Groen Links Europa voor een 'hervorming van de pensioen stelsels' (langer doorwerken) en voor 'hervorming' van de arbeidsmarkt. Daarbij verdere flexibilisering, die de arbeidsparticipatie zou bevorderen. Zoals gezegd, hiermee neemt zij de uitgangspunten van de strategie van Lissabon kritiekloos over, terwijl het nou juist deze strategie is die bij een blijvende massa-werkloosheid en inperking van de sociale zekerheid in verschillende landen de verarming veroorzaakt. De uitgangspunten van Cornelissen staan of vallen wat betreft bestrijding van de armoede door het bevorderen van arbeidsparticipatie met de veronderstelling, dat er door de vergrijzing en wellicht economische groei in de toekomst veel nieuwe banen gaan ontstaan, die de talloze werklozen op een flexibele arbeidsmarkt nieuwe kansen bieden. Deze ontwikkeling is echter allerminst zeker. De flexibilisering van de arbeidsmarkt in het kader van de Lissabonstrategie is onderdeel van pogingen, arbeid zo goedkoop mogelijk te maken om zo de concurrentiekracht op een vrije wereldmarkt op te voeren en een race naar de bodem ontstaat tussen de verschillende machtsblokken. Terwijl die internationale handel slechts een klein deel uitmaakt van het Europees Bruto nationaal product en heel andere oplossingen juist op Europees niveau mogelijk zijn waarbij de verdeling van de welvaart niet wordt overgelaten aan de markt, deze (financiele) markten sterk worden gereguleerd en collectieve voorzieningen in stand gehouden of uitgebreid zonder dat hoeft te leiden tot een teruggang in de productie van materiele en immateriele goederen die voor iedereen nodig zijn.

Het standpunt van Groen Links weerspiegelt in dezen het dilemma waarvoor veel sociaal-democraten zich voelen gesteld: voor de internationale concurrentie moet arbeid zo goedkoop mogelijk worden maar sociaal gezien is dit niet verantwoord, omdat de mensen dan niet van hun werk kunnen leven. Een antwoord zoals in de Verenigde Staten waar in sommige sectoren de lonen 40% zijn gedaald en de werkenden in rijen voor de verdeelcentra van voedsel staan wil men niet, maar ja, het moet wel. Maar toch ook weer niet. Op niets gebaseerde voorspellingen over toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt moeten dit dilemma oplossen.

Als je de discussie in het Europees Parlement wilt lezen, kun je hier terecht. Overigens zijn ook de standpunten van Paul de Beer niet zaligmakend, lijkt mij, want ook hij pleit behalve voor arbeidstijdverkorting en een (tijdelijk) basisinkomen voor alle 55 plussers voor arbeidstijdverkorting met evenredige inlevering van loon en loonsverlagingen. Ook hij is dus ondanks zijn veel somberder voorspellingen bij het zoeken naar oplossingen gegrepen door het dilemma van de sociaal-democraten.

Piet van der Lende

vrijdag 6 november 2009

Protesten van studenten in Duitsland en Oostenrijk

06-11-2009. Sinds ongeveer twee weken protesteren studenten in Oostenrijk tegen de slechte studievoorwaarden aan de universiteiten met bezettingen en demonstraties. Brandpunt van de acties is de Technische Universiteit in Wenen. Gisteren zijn er weer acties geweest van duizenden studenten in bijna alle universiteitssteden. Het aantal deelnemers in Wenen viel echter tegen: ongeveer 1000.

Hoogtepunt van de acties waren demonstraties op 28 en 29 oktober. Op 28 oktober gingen 40.000 mensen in Wenen de straat op voor verbetering van het onderwijs en was er een grote demonstratie in Salzburg. Uiteraard was een van de hoofdleuzen ‘geld voor onderwijs in plaats van voor de banken en de grote corporaties’. De Oostenrijkse vakbond OGB was bij de acties de grote afwezige. Op 29 oktober was er een demonstratie in Graz.

De vakbonden doen dan officieel niet mee, gisteren waren er gezamenlijke acties van studenten en metaalarbeiders, die de straat opgingen in verband met de lopende CAO-onderhandelingen, waarbij men protesteerde tegen de verdere flexibilisering van de arbeidsvoorwaarden die de werkgevers willen.

Er zijn solidariteitsacties ontstaan in Duitsland, waar oa in Berlijn gisteren een demonstratie werd gehouden. Ook zijn er net als in Oostenrijk bezettingen van universiteitsgebouwen. In Duitsland oa in Heidelberg, Munster, Potsdam, TU Darmstadt, Tubingen en Marburg. Voor informatie over de akties in Duitsland en Oostenrijk zie oa: http://unsereuni.at en http://ratzplast.wordpress.com/2009/11/05/bewegung-munchen-besetzt-weitere-infos/

donderdag 5 november 2009

1800 illegalen demonstreren in Parijs

In het kader van een al langer lopende campagne van de ‘sans papiers’ de mensen zonder papieren in Frankrijk demonstreerden 5 november 1800 mensen zonder papieren en hun sympathisanten in Parijs. De tocht ging van het Plein St-Michel naar de burelen van de International Labour Organisation (ILO). Een delegatie van de demonstranten werd ontvangen door M. Trogrlic, directeur van de ILO Frankrijk. De demonstranten eisen fundamentele rechten, tegen discriminatie, uitbuiting, onderdrukking en stigmatisering. M. Trogrlic bracht in herinnering dat de ILO in 1975 de conventie 143 heeft uitgebracht, waarin voor de eerste maal de rechten van de illegale arbeidsmigranten werden vastgelegd. Frankrijk heeft deze conventie tot nu toe echter geweigerd te ratificeren. De spreker beloofde de eisen van de demonstranten te zullen overbrengen aan het departement van de Migratie van de Verenigde Naties en aan het Bureau van de ILO in Geneve. Na enige discussie zijn de actievoerders van plan opnieuw te mobiliseren om de regering van Frankrijk onder druk te zetten de conventie van 1975 te ratificeren, zoals 23 landen al gedaan hebben. De eerstvolgende demonstratie is op 14 november. Aan de lijst van ondersteunende organisaties te zien hebben de actievoerders nog niet de steun van vakbonden, uitgezonderd Solidaires en SUD Travail, en van de werklozenorganisaties.

woensdag 4 november 2009

Staatssecretaris Timmermans sluit critici uit van Europafonds

Persbericht Stichting Ander Europa - 4 november 2009 ====================================================
Het Europafonds van het ministerie van Buitenlandse Zaken geeft geen 
subsidie meer aan organisaties die kritisch staan ten opzichte van de 
huidige Europese Unie. Dat concludeert de Stichting Ander Europa uit de 
toekenning van subsidies uit het Europafonds die vandaag bekend is 
gemaakt. Alle aanvragen van Europa-kritische organisaties zijn 
afgewezen, waaronder een project van Ander Europa. Tegen het project zelf heeft het ministerie geen bezwaar, zo blijkt uit de afwijzingsbrief. Wel worden er drie andere bezwaren genoemd als reden 
om het project af te wijzen.
1. Het projectvoorstel is onvoldoende uitgewerkt. Met name wordt hierbij 
genoemd dat in het project wel duidelijk wordt dat er in de 
voorbereiding met andere organisaties is gesproken over dit project en 
dat zij toegezegd hebben “in principe" mee te doen. Maar er blijkt 
volgens het ministerie “niet op basis van concrete brieven of duidelijke 
afspraken dat deze organisaties daadwerkelijk aan de uitvoering van het 
project mee zullen werken." Ook bij de twee eerder door Ander Europa uitgevoerde projecten is nauw 
met een groot aantal organisaties samengewerkt zonder dat daar van 
tevoren met die organisaties schriftelijke afspraken over zijn gemaakt, 
laat staan dat die schriftelijke afspraken bij de projectaanvraag waren 
gevoegd. Ook blijkt nergens uit het aanvraagformulier van het ministerie 
dat het schriftelijk vastleggen van dergelijke afspraken een voorwaarde is.
2. In de tweede plaats wordt aangevoerd dat in de aanvraag sprake is van 
‘onderzoek’ en dat in de regels van het ministerie staat dat ‘onderzoek’ 
niet voor subsidie in aanmerking komt. Dit is een vreemd argument. Het 
project behelst “het verstrekken van informatie en voeren van discussies 
met maatschappelijke organisaties en het op basis daarvan uitgeven van 
een serie publicaties over de rol van de Europese politiek op 
verschillende beleidsterreinen." In de projectaanvraag wordt aangegeven 
dat in een voorfase van het project nauwkeurig gekeken gaat worden welke 
organisaties en welke thema’s hiervoor in aanmerking komen. In dat 
verband wordt het woord ‘onderzoek’ gebruikt. Maar het is volstrekt duidelijk dat het niet gaat om een 
onderzoeksproject. Daar komt nog bij dat deze voorfase valt in de 
periode van voorbereiding van het project, dus vóór dat er van 
financiering door het ministerie sprake is.
3. Als derde reden voor het afwijzen schrijft het ministerie dat op 
"geen enkele wijze concreet is aangetoond dat er daadwerkelijk 
belangstelling bestaat voor de brochures" en dat “daardoor het draagvlak 
voor uw activiteiten onvoldoende is aangetoond." Het ministerie gaat 
daarbij volstrekt voorbij aan de verwijzing in de aanvraag naar de 
uitvoering van andere projecten door Ander Europa, waaronder de twee 
eerder vanuit het Europafonds gefinancierde projecten. In het kader van die projecten zijn een aantal publicaties uitgebracht 
die gretig aftrek vonden. De concrete aantallen bestellingen van die 
publicaties zijn in de betreffende eindverslagen aan het ministerie 
vermeld en mede op basis daarvan zijn die eerdere projecten door het 
ministerie als succesvol beoordeeld.
Aangezien door het ministerie geen andere redenen voor het afwijzen van 
deze aanvraag worden genoemd dan deze formele en feitelijk onjuiste 
redenen gaan wij ervan uit dat er andere redenen zijn om de aanvraag van 
onze organisatie af te wijzen. Wij worden in deze opvatting gesterkt 
door het feit dat op zijn minst twee andere Europa-kritische 
organisaties (Campagne tegen de wapenhandel en de Stichting Euromarsen) 
ook een afwijzing hebben ontvangen, terwijl dit jaar het Europafonds een 
onderbesteding kent van bijna honderdduizend euro. De Stichting Ander 
Europa zal dan ook in beroep gaan tegen deze beslissing van het ministerie. HET EUROPAFONDS
Het Europafonds kreeg na het referendum over de Europese grondwet in 
2005 en het afgelasten van de Brede Maatschappelijke Discussie over 
Europa de beschikking over 2,5 miljoen euro per jaar om organisaties in 
staat te stellen het debat over Europa te voeren. Van het begin af aan 
was er kritiek op het fonds omdat critici van Europa daarbij niet aan 
bod kwamen. In eerste instantie werd een aanvraag van acht organisaties die campagne 
gevoerd hadden tegen de grondwet afgewezen. Na Kamervragen en kritische 
stukken in de media verzocht het ministerie uiteindelijk de in het 
Comité Ander Europa samenwerkende organisaties een klein project in te 
dienen. Tot twee keer toe werden projecten van Ander Europa goedgekeurd 
en tot volle tevredenheid van het ministerie uitgevoerd.
In een externe evaluatie van het Europafonds indertijd is gesignaleerd 
dat critici nauwelijks aan bod kwamen. De evaluatoren stelden voor om 
"het beheer van het fonds uit te besteden aan een onafhankelijke 
organisatie" en om “een proactief beleid te voeren om nieuwe groepen 
(Europa-kritische) aanvragers aan te trekken." Beide conclusies werden door staatssecretaris Timmermans verworpen. Dat kritische organisaties slechts 1% van de gelden uit het Europafonds 
ontvingen was volgens hem te wijten aan het feit dat dergelijke 
organisaties geen aanvragen indienden. Nu er wel een aantal kritische 
organisaties aanvragen hebben ingediend worden deze aanvragen niet 
gehonoreerd.
Zie voor meer informatie, de letterlijke teksten van de aanvragen bij het Europafonds en de afwijzingsbrief de ‘Dossiers Europafonds 1 + 2’ 
op de website: http://www.andereuropa.org Reacties: info@andereuropa.org

donderdag 24 september 2009

Grafiek: werkloosheid Europa sinds depressie van ‘75- ‘85 niet meer gedaald

Hier een grafiek gehaald uit een artikel van Michel Husson dat laat zien hoe de massa-werkloosheid in Europa niet meer gedaald is sinds de explosie van werkloosheid in het decennium 1975-1985 toen we ook een depressie hadden. En nu gaat de werkloosheid nog verder stijgen. Zie ook *http://tinyurl.com/y8epkp3*


dinsdag 24 april 2007

Bijeenkomst Bijstandsbond en Euromarsen op 24 april 2007 om 14.00 uur

Het steeds strengere beleid van de Dienst Werk en Inkomen (sociale dienst) in Amsterdam.

Na de invoering van de huisbezoeken zijn ook op andere terreinen steeds strengere controle en disciplinerings maatregelen genomen. De keuringen worden steeds strenger. Verder worden sinds enige tijd klanten die zijn afgekeurd opgeroepen voor deelname aan sociale activeringstrajecten. Het is standaard beleid geworden om letterlijk niemand meer vrij te stellen van verplichtingen op dat terrein. Mensen die door een keuringsarts en/of een psycholoog volledig zijn afgekeurd, ook voor deelname aan sociale activering, krijgen van de klantmanager en in beschikkingen naar aanleiding van de keuring te horen dat ze toch in een traject moeten en dat de DWI daarom in haar besluiten afwijkt van het keuringsadvies. De machtige klantmanager gaat zo op de stoel van de keuringsarts zitten. Of zoals een klantmanager het formuleerde: 'al die psychische klachten, dat zijn maar smoesjes om onder een traject uit te komen'. Op de bijeenkomst worden de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van huisbezoeken en keuringen op een rijtje gezet en praten we over wat je in dit soort situaties kunt doen. Wat de huisbezoeken betreft heeft de Centrale Raad van Beroep onlangs een uitspraak gedaan. Amsterdam gaat gewoon door met het standaard uitvoeren van huisbezoeken bij aanvragers van een uitkering. Wat betreft de bescherming van de privacy zal een nieuwe brochure worden gepresenteerd die onlangs door het College Bescherming Persoonsgegevens is gepubliceerd. 

Presentatie van het project 'Europa en de Minima'.

De sociale dimensie wordt in Nederland steeds meer ondergeschikt gemaakt aan de economische ontwikkelingen. De Europese samenwerking speelt daarbij een belangrijke rol. Ook op het gebied van arbeidsmarktpolitiek en sociale zekerheid worden op Europees niveau afspraken gemaakt. Op de bijeenkomst gaan we discussieren over de invloed van Europa in het dagelijks leven. Tevens geven we informatie over acties in Europa nu Duitsland voorzitter is van de Europese Unie en in juni de top van de rijkste 8 industrielanden wordt gehouden. (De G8). De Euromarsen organiseren karavanen en wandeltochten naar Duitsland die uitlopen in een grote demonstratie in Oost-Duitsland op 2 juni. Dit om de noodzaak van een sociaal Europa met een Europees sociaal minimum aan de orde te stellen en te protesteren tegen de neo-liberale economische politiek in Europa en andere werelddelen. Ook een Nederlandse delegatie zal aan de acties meedoen. Op 24 april praten we over de verdere organisatie van de acties in Nederland en Duitsland. 

De Bijeenkomst wordt gehouden in het Dijktheater, Da Costakade 160, 1053 XD Amsterdam. Bereikbaar met tramlijnen 7 en 17. Aanvang 14.00 uur. 

Voor meer Informatie: Bijstandsbond.  info@bijstandsbond.org. Tel. 020-6898806 

dinsdag 2 maart 1999

De werklozenbeweging in Europa

 Momenteel maken de sociaal-demokraten in de meeste Europese landen deel uit van de regering. Maar zij hebben met grote weerstanden onder de bevolking te maken. Er zijn aanzetten voor een sociale beweging van werklozen en werkenden met lage lonen die voor het eerst op Europees nivo hun eisen naar voren brengen. De bevolking van verschillende Europese landen wil niet een gemeenschappelijke markt en een gemeenschappelijke munt, wanneer het streven naar een sociaal rechtvaardig en demokratisch Europa door overheidsbezuinigingen en loonkostenverlagingen volledig ondergeschikt wordt gemaakt aan de wedloop om de wereldmarkten.

In 1995 organiseerden Franse werklozenorganisaties wandeltochten om te protesteren tegen de voortdurende massa-werkloosheid. Het leidde tot de oprichting van AC!, Agir contre le Chomage. De akties van de werklozen pasten in het kader van een bredere protestbeweging, die Frankrijk in 1995 in de ban hield. In 1996 kozen de Fransen voor een regering van sociaal-demokraten en communisten; ze wilden een andere politiek. Bij hun akties was de werklozen gebleken, dat Frankrijk met handen en voeten gebonden was aan de Europese Unie en dat een zelfstandig beleid om de werkloosheid te bestrijden maar beperkt mogelijk was. In 1997 werd daarom kontakt gezocht met organisaties van werklozen in andere Europese landen, om gezamenlijk akties te organiseren op Europees nivo. Dit leidde tot de 'Euromarsen tegen werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting' die in verschillende landen begonnen en die eindigden in Amsterdam, waar in juni 1997 een Europese top van regeringsleiders werd gehouden. Ter afsluiting van de akties was er een demonstratie, waar 50.000 mensen uit verschillende landen aan deelnamen.

De eisen die tijdens deze demonstratie naar voren werden gebracht waren gebaseerd op de zogenaamde verklaring van Florence, die was opgesteld om de Euromarsen te organiseren. De eisen in deze verklaring zijn vrij traditioneel, zoals ze altijd al door de socialistische beweging zijn gesteld: arbeidstijd-verkorting met behoud van loon, hogere uitkeringen, meer arbeidsplaatsen in het onderwijs, gezondheidszorg, milieu e.d.

Maar bij de voorbereiding van de akties sloten zich verschillende groepen aan met vaak sterk verschillende standpunten. Aan de ene kant met name vrouwenorganisaties, die de onderschikking van de zorgarbeid aan betaalde arbeid, en de ongelijke verdeling van betaalde arbeid en zorgarbeid tussen mannen en vrouwen aan de orde stelden. Zij waren voorstander van een relativering van de betekenis van betaalde arbeid voor mens en maatschappij. Aan de andere kant groepen, die hun standpunt tegen de invoering van een gemeenschappelijke munt en voor een grote zelfstandigheid van de Europese staten koppelden aan wat in feite een terugkeer naar de oude verzorgingsstaten van vroeger betekende, waarbij op nationaal nivo een Keynesiaanse politiek van volledige werkgelegenheid wordt gevoerd op basis van grotere overheidsuitgaven in een tijd van strukturele werkloosheid en een uitgebreid nationaal stelsel van werknemers- en volksverzekeringen in stand gehouden wordt.

Na de demonstratie in Amsterdam vonden vele internationale conferenties en demonstraties plaats; in Luxemburg, Cardiff, Parijs, Brussel. Daarnaast kwamen in de eerste helft van 1998 de Franse werklozen massaal in opstand. Ook in Duitsland, Italie en Spanje waren er vele akties.

Op 29 mei 1999 wordt een nieuwe massale demonstratie in Keulen gepland tijdens de Europese top van regeringsleiders, en zal een 'tegenparlement' van werklozen, vrouwen, migranten en andere groepen een handvest voor een sociaal Europa formuleren. Ook nu al worden vele debatten gevoerd over de eisen, die de opkomende sociale beweging zou moeten stellen.

Maatschappelijke achtergrond

De akties en de debatten vinden plaats tegen de achtergrond van grote ekonomische en sociale veranderingen in Europa. In de eerste plaats lijkt de arbeid in de maatschappij van de Europese staten van karakter te veranderen. In vroeger tijden had je het fordisme- zo genoemd omdat het voor het eerst in de Ford-fabrieken werd ingevoerd. Arbeiders werkten tezamen in grote fabrieken, waarbij ze zich op grond van de loonarbeid organiseerden, en waarbij de staat verdere burgerrechten ook aan die loonarbeid verbond, zoals een stelsel van werknemersverzekeringen. Er was een scheiding tussen de uitvoerende, eenvoudige taken en de kennis en expertise van het management, verbonden met de toenmalige stand van de technologie die een sturing van het produktieproces door een minderheid van managers mogelijk maakte. Maar we leven nu in een informatiemaatschappij, waarbij de arbeid fundamenteel van karakter veranderd is. Daarbij ontstaat in technisch en ekonomisch hoogontwikkelde culturen arbeid, waarbij er nauwelijks nog sprake is van fysieke inspanning, en steeds meer een beroep wordt gedaan op technische en innovatieve vaardigheden, kortweg op expertise. Expertise is veel minder plaatsgebonden dan de klassieke arbeidskracht, en heeft weliswaar nog niet de extreme mobiliteit van kapitaal, maar wel een grote mobiliteit. Deze arbeid, waarbij met steeds minder mensen steeds meer wordt geproduceerd, is schaars. Er worden hoge eisen gesteld aan technische, communikatieve en verbale vaardigheden, want niet alleen moet men over een grote kennis beschikken, deze moet ook nog flexibel zijn, dwz door zelfstudie dient men zich voortdurend bij te scholen. De scheiding tussen de uitvoering en het denkwerk-kenmerkend voor het Fordisme- wordt vaak opgeheven. Niet alleen dient de nieuwe arbeidskracht flexibel te zijn in zijn of haar aanpassingen aan de snelle technologische ontwikkelingen door bijscholing, de flexibilisering van de arbeid komt ook tot uiting in de wijze, waarop de inzet van arbeidskrachten aan schommelingen in de produktie wordt aangepast. Bij interne flexibilsering wordt er binnen een organisatie naar wegen gezocht om werknemers die in vaste dienst zijn zo goed mogelijk in te zetten. Daarbij kunnen arbeidsduur, arbeidstijdstippen, locatie en functieinhoud varieren. Bij externe flexibilisering hebben de werknemers geen vaste aanstelling bij het bedrijf. Het gaat daarbij om variaties in contractduur en contract-typen, zoals tijdelijke contracten, oproepcontracten, uitzendarbeid, etc.

In Nederland had in 1995 meer dan de helft van het aantal werknemers een interne of externe flexibele arbeidsrealatie met de werkgever. Nieuw is de ontwikkeling, waarbij werknemers niet meer als zodanig beschouwd worden, maar waarbij ze in feite zelfstandige ondernemers zijn, die hun arbeidskracht, kennis en expertise als produkt tijdelijk verkopen aan een of meer opdrachtgevers op basis van een contract voor de levering van diensten of goederen. Allerlei vormen van free-lance werk en de zzp-ers (zelfstandigen zonder personeel) in de bouw vallen hieronder. De bovengenoemde ontwikkelingen maken deel uit van een reorganisatie van de ekonomische produktie, die al begin jaren tachtig is ingezet. Vanaf die tijd streefden bedrijven ernaar, vaste kosten zoveel mogelijk om te zetten in variabele kosten. Allerlei zaken die traditioneel in de bedrijven zelf werden gedaan, werden uitbesteed aan toeleveringsbedrijven, zoals het produceren van halffabrikaten en dienstverlenden taken zoals marketing, boekhouding, scholing van personeel, schoonmaak en onderhoud van machines. Daarnaast ging men grond, fabrieken en machines niet kopen maar huren van soms door de onderneming zelf opgerichte dochtermaatschappijen. Er werden bijvoorbeeld in de hotel en restaurant sector juridische contructies bedacht als franchisesytemen, waarbij een exploitatiemaatschappij de financiele risico's van het ondernemen volledig afwentelde op juridisch zelfstandige dochterondernemingen. Een exploitatiemaatschappij als Mc 'Donalds verkoopt in feite haar restaurantformule, kennis en expertise aan volledig zelfstandige ondernemers die dan een restaurant volgens deze formule kunnen beginnen tegen afdracht van een deel van de omzet aan de exploitatiemaatschappij. De produktie van eindprodukten werd soms een mondiale zaak; onderdelen worden in verschillende landen op de werled geproduceerd, waarna ze in assemblagebedrijven in een bepaald land in elkaar worden gezet. Gebruik makend van nieuwe technologien en drastisch verminderde transport- en telecommunikatiekosten produceren veel grote ondernemingen delen van de goederen en diensten die zij verkopen over de gehele wereld verspreid.

Op de bovenomschreven wijze is een produktiesysteem aan het ontstaan, waarbij het financierskapitaal zoals banken, pensioenfondsen en grote exploitatiemaatschappijen verzekerd is van regelmatige inkomsten en een gestage uitbreiding van haar kapitaal, terwijl de eigenlijke produktiesector de risico's van het ondernemen draagt. De flexibilisering van de arbeid sluit hierop aan. De ondernemers in de produktiesector proberen de risico's weer af te wentelen op de arbeidskrachten, die voor hen werk verrichten. Deze ontwikkeling is een tijdbom onder het op solidariteit gebaseerde systeem van sociale werknemers- en volksverzekeringen, zoals dat in de verschillende Europese landen is ontstaan en de ontwikkeling leidt tot nieuwe fragmentariseringen in verschillende belangengroepen onder de loonafhankelijke beroepsbevolking. Voor een deel van de arbeidskrachten werkt de bovengeschestte ontwikkeling heel goed. Zij beschikken over bijzondere kennis en vaardigheden, die het mogelijk maken dat zij uit flexibele arbeid een soms zeer hoog inkomen genereren. Zij verdienen genoeg om de hoge premies op te brengen die betaald moeten worden voor partikuliere verzekeringen tegen werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom. Maar in een situatie, waarin een voortdurende strukturele werkloosheid bestaat, moeten mensen echter met elkaar concurreren, waarbij er afvallers zijn. Voor een deel blijven mensen met bijzondere kennis en vaardigheden hangen op een situatie, waarin ze betaalde arbeid verrichten op een laag inkomensniveau, waarbij er een aanvullende uitkering is of de arbeid wordt afgewisseld met een tijdelijke uitkering. Zij kunnen de hoge premies voor partikuliere verzekeringen niet opbrengen en ontlenen onvoldoende rechten aan de betaalde arbeid op de uitgeklede werknemersverzekeringen, zodat zij voor de aanvulling van hun inkomen aangewezen zijn op een minimumsteslel van bijstandsuitkeringen. Alleen al in Amsterdam, waar een groot aanbod is van arbeidskrachten met bijzondere kennis en vaardigheden in de culturele sector, nam het aantal bijstandsgerechtigden dat naast de uitkering betaald werk heeft toe van 2000 tot 6000 in de afgelopen drie jaar. Daarnaast blijft ook in de moderne dienstverleningsmaatschappij een grote hoeveelheid monotone arbeid bestaan waarvoor weinig of geen scholing vereist is. Sommige mensen verliezen de race om de leuke baantjes helemaal en zij zijn permanent op deze arbeid aangewezen. We leven steeds meer in een maatschappij, waarbij de 'onderklasse', voornamelijk bestaande uit vrouwen en migranten, de slecht betaalde, monotone arbeid op flexibele basis verricht, zoals schoonmaken, huishouden en bewaking, terwijl de bevoorrechten een druk bezette, enerverende baan op nivo hebben, waarin ze zich kunnen ontplooien en waarbij hun huishouden in de villawijken wordt gerund door onderbetaalde werksters, thuishulpen en tuinmannen.

De werkgelegenheidspolitiek in Europa

De vraag is, wat de overheid doet, om de bovengeschetste ontwikkelingen te beinvloeden. De neoliberale politiek die aan het begin van de jaren tachtig werd ingevoerd had de volgende kenmerken, die als een aanpassing aan de bovengenoemde ontwikkelingen kan worden gezien. Door middel van grootschalige infrastrukturele projekten wordt getracht, werkgelegenheid te creeeren, waarna de industrien die zo ontstaan voor extra arbeidsplaatsen moeten zorgen. (Wegen, vliegvelden, havens). Ik heb de indruk, dat de calculaties over het aantal arbeidsplaatsen dat dat oplevert natte vingerwerk zijn, waarbij de samenleving geen enkele greep heeft op de vraag, of die arbeidsplaatsen ook geschapen worden en door wie ze bezet worden. Deze infrastrukturele projekten hebben dan ook niet in de eerste plaats tot doel, werkgelegenheid te creeren, maar om het transport voor de flexibele ondernemingen zo goedkoop mogelijk te maken. Deze doelstelling is verbonden met pogingen, de concurrentiekracht van een bepaald land ten opzichte van andere gebieden op te voeren door loonkostenverlagingen, bezuinigingen op de overheidsuitgaven (sociale zekerheid). Op deze wijze kan hier produktie naartoe worden gehaald, zo is de redenering. Deze politiek heeft echter niet geleid tot het verdwijnen van de strulturele werkloosheid, terwijl de verarming en de inkomesnverschillen tussen arm en rijk in Europa toenemen. Nu de sociaal-demokraten in veel Europese landen aan de macht zijn, proberen zij deze neo-liberale politiek op verschillende manieren te amenderen.

In de eerste plaats door onder de voorwaarden van door de liberalen geformuleerde uitgangspunten met betrekking tot het begrotingstekort een omvangrijke derde sector te scheppen door het 'terugploegen' van uitkeringsgelden. In Nederland is deze ontwikkeling het verst gevorderd. Men probeert door Melkertbanen, banenpools etc. werkgelegenheid te creeren in de bwakingssector, de huishoudelijke arbeid, etc. Hierin moeten vooral de langdurig werklozen en andere kanslozen op de arbeidsmarkt worden geintegreerd.

In de tweede plaats neemt men allerlei maatregelen, om de flexibilisering van de arbeid en de arbeidsmarkt verder te bevorderen. Men heeft daarbij tot doel, flexibele, gemotiveerde arbeidskrachten te creeren, die van de ene baan naar de nadere gaan, en waarbij werkloosheid een tijdelijke zaak is voor het individu, die op een flexibele arbeidsmarkt na korte tijd weer werk heeft, al is het tijdelijk. Men ziet betaalde arbeid als het instrument bij uitstek om enerzijds de mensen weer een perspectief te geven, en mogelijkheden zich te ontplooien, anderzijds moet op deze wijze de toenemende fragmentarisering en het uiteenvallen van sociale verbanden worden tegengegaan. Daarbij zijn allerlei middelen om de werklozen onder druk te zetten geoorloofd. Op deze wijze zou het uiteenvallen van de samenleving en het ontstaan van grote groepen die permanent buiten het arbeidsproces staan kunnen worden voorkomen.

Verder streeft men naar het effienter en effectiever maken van arbeidsbemiddeling en sociale zekerheid door privatisering van de uitvoeringsorganen. Dan zou de dienstverlening verbeteren, omdat er concurrentie is. Sociale zekerheid verschuift daarbij steeds meer van collectieve inning van premies op basis van solidariteit naar partikuliere, individuele verzekering van risico’s. Ook dit is dus in feite een aanpassing aan de bestaande ontwikkeling.

De amenderingen van de nieuwe sociaal-demokratische regeringen verscherpen in mijn ogen de concurrentie tussen arbeidskrachten, de groeiende inkomensongelijkheid en de toenemende ongelijkheid in kansen op het soort arbeid dat verricht wordt.

Debatten

Tijdens de akties van de werklozen werden tegen deze maat- schappelijke achtergrond vele debatten gevoerd. daarbij komen vele strategische en inhoudelijke vragen aan de orde. het uiteenvallen van traditionele sociale verbanden van kerk, gezin, buurt en belangenorganisaties waarvan men lid kan worden, de voortgaande fragmentarisering in verschillende belangengroepen langs de nog steeds bestaande scheidslijnen van de sociale zekerheid, langs etnische scheidslijnen, en in het soort arbeid dat verricht wordt, het gebrek aan materiele en immateriele bronnen van mensen aan de onderkant van de samenleving, maken de organisatie van een emacipatiebeweging bijzonder moeilijk. Daarnaast bestaan er meningsverschillen over de eisen die gesteld moeten worden om de toenemende fragmentarisering en individualisering tegen te gaan en een nieuwe solidariteit op te bouwen. Aan de ene kant van het spectrum is er het standpunt, dat weer volledige werkgelegenheid wil, en in feite een herstel van de oude verzorgingstaten met meer overheidsingrijpen op nationaal nivo. In het kader van de steeds grotere onderlinge afhankelijkheid van de Europese staten en de mondialisering lijkt een terugkeer naar de oude welvaartstaten echter onmogelijk. Wanneer deze eis van betaald werk voor iedereen door een drastische uitbreiding van de overheidsector op nationaal nivo wordt gesteld, blijft men eenzijdig gefixeerd op betaalde arbeid als de oplossing van alle problemen. Dit versterkt onbedoeld het huidige arbeidsethos, waarin een mens pas als volwaardig wordt beschouwd en volwaardige rechten heeft als hij/zij deel uitmaakt van het circuit van de betaalde arbeid. Vanuit dit standpunt wordt het onder druk zetten van werklozen en de bezuinigingen op de sociale zekerheid gemotiveerd.

Aan de andere kant van het spectrum van standpunten wordt gepleit voor een loskoppeling van inkomen en betaalde arbeid in combinatie met een drastische arbeidstijdverkorting met behoud van loon. Ook deze eisen betekenen op zichzelf staand echter een aanpassing aan het onderscheid tussen rijk en arm, een tegenstelling die steeds groter wordt, waarbij de 'onderklasse' de baantjes moet doen, zoals schoonmaken en huishouden, en bewaking, terwijl de bevoorrechten een druk bezette, enerverende baan op nivo hebben. Maar er is in de nieuwe sociale beweging een begin van een antwoord op de geschetste dilemma's. Een voorbeeld daarvan is de Italiaanse 'witte blousen beweging', de 'beweging van de onzichtbaren' die zichzelf zo genoemd heeft om aan te geven, dat de blauwe- boorden arbeidersbeweging, de traditionele arbeidersbeweging, niet meer bestaat. Het gaat om een beweging van onzichtbaren, van vrouwen, illegalen, daklozen, werklozen en ook studenten, die onvoldoende inkomen en kansen in deze maatschappij hebben. Ook deze beweging baseert zich op een analyse van het Fordisme en de veranderingen in het karakter van de arbeid die sindsdien plaatsgevonden hebben. In Italie eist deze beweging niet zozeer specifiek een basisinkomen of alleen hogere uitkeringen, maar burgerrechten, en een burgerinkomen, want in het Fordisme bestond er een relatie tussen burgerrechten, arbeid en inkomen. En in de nieuwe informatiemaatschappij moet die relatie opnieuw worden georganiseerd. Vele groepen zijn nu van fundamentele burgerrechten uitgesloten. In de Postfordistische maatschappij zijn de subjecten gefragmentariseerd en het is belangrijk een raamwerk te hebben, om ze te kunnen mobiliseren. Het gaat niet slechts om inkomen als geld, maar om een rechtssysteem met rechten, dus ook vervoer, wonen, demokratische burgerrechten, toegang tot culturele voorzieningen. Hierbij moet bijzondere aandacht worden besteed aan de migranten die de super-uitgeslotenen van deze tijd zijn.

Piet van der Lende

donderdag 29 mei 1997

Euromarsen: uniek project met grote uitstraling

Gepubliceerd in Trouw, 29-05-1997
Vanaf 14 april zijn vanuit verschillende Europese steden groepen werklozen te voet op weg gegaan naar Amsterdam. Op 14 juni is daar een slotdemonstratie. Volgens de actievoerders moet een verenigd Europa ook een sociaal Europa zijn, met garantie op werk voor wie dat wil en een leefbaar inkomen voor iedereen. Vaak wordt gezegd dat een sterke organisatie van werklozen onmogelijk is omdat zij niet over voldoende hulpbronnen beschikken. Zijn de 'Euromarsen' een aanzet voor de oplossing van dit probleem? De auteur is betrokken bij de organisatie van de Euromarsen namens de Vereniging Bijstandsbond Amsterdam.
Buiten de grote vakbonden zijn er vele meestal kleinere werklozengroepen, cliëntenraden, et cetera. Op landelijk niveau is er het Samenwerkingsverband Mensen zonder betaald werk en het Steunpunt Vrouwen en de bijstand, waar echter niet alle groepen bij aangesloten zijn. In de meeste Europese landen zijn er vele werklozengroepen op lokaal niveau werkzaam, die nauwelijks nationaal, laat staan internationaal zijn georganiseerd. In Italië bijvoorbeeld bestaan in sommige steden zelfs groepen die elkaar beconcurreren.
Bronnentheorie
Als verklaring voor deze situatie wordt meestal de 'bronnentheorie' naar voren gehaald. Werklozen beschikken niet over genoeg interne bronnen, dat wil zeggen het vermogen kennis, vaardigheden en geld in te zetten voor de collectieve verdediging van de eigen belangen. Bijstandsgerechtigden hebben in de maatschappij een negatief imago en verliezen soms hun zelfrespect. Dit biedt geen gunstige basis voor duurzame politieke activiteit. Politici benadrukken dat het verblijf in de bijstand een tijdelijke moet zijn; ook werklozen hopen dit vaak. Wie de situatie als tijdelijk ziet, zal zich dan niet op die situatie organiseren.
Maar werklozen beschikken ook niet over externe bronnen. Hun belangrijkste externe bronnen (rechten op uitkeringen) zijn in handen van (semi) overheidsinstellingen. Mensen in de bijstand zijn vaak bang in de openbaarheid stelling te nemen. Wat zegt de familie? Wat zegt de sociale dienst? Uitkeringsgerechtigden die wel in de openbaarheid treden ervaren vaak, dat de reactie uit de maatschappij veel positiever is dan ze zelf verwacht hadden. Maar in incidentele gevallen komt het ook voor, dat cliënten door de sociale dienst worden opgeroepen voor een extra controlegesprek.
Vakbeweging
Zelforganisaties van uitkeringsgerechtigden zijn ontstaan omdat de vakbeweging het in dit opzicht in het verleden liet afweten. Tot 1980 konden werklozen zelfs niet als zodanig lid worden. De zelforganisaties hebben sindsdien hun eigen organisatie en strijdcultuur ontwikkeld, waarbij ze zich vaak afzetten tegen de 'politiek', waartoe ook de gevestigde vakbeweging hoorde. Dit leidde tot een wederzijdse verwijdering.
Deze verwijdering komt ook bij de Euromarsen tot uiting. Het EVV (Europees verbond van vakverenigingen) en in haar voetspoor de meeste aangesloten nationale bonden verwijten de organisatoren van de Euromarsen, dat zij tegen een verenigd Europa zijn en met hun argumenten in nationalistisch vaarwater terechtkomen. Daarom willen de bonden dit initiatief niet steunen. De actievoerders hebben echter naar voren gebracht, dat zij niet tegen een verenigd Europa zijn, maar dat wel kritiek geleverd moet worden op de huidige plannen, omdat de sociale paragraaf in het verdrag van Maastricht veel mooie woorden maar weinig concrete maatregelen bevat en de rigoureuze bezuinigingen in verband met de invoering van de Euro leiden tot een verdere verarming van Europa, waar al 20 miljoen werklozen zijn, terwijl 50 miljoen Europeanen beneden de armoedegrens leven.
De marsen zijn een gigantische logistieke operatie. In verschillende landen van Europa worden wandeltochten gehouden, waarbij om de 30 kilometer een pleisterplaats is, waar de wandelaars kunnen slapen en eten. Er worden voor de ontvangst van de wandelaars lokale comités samengesteld, die demonstraties en manifestaties of een ontvangst door het gemeentebestuur organiseren.
Er zijn nu op de verschillende routes enkele honderden wandelaars op pad, en in ieder land komen er wandelaars bij. De verwachting is, dat bij steden in de buurt van Amsterdam hun aantal zal zijn aangegroeid tot ongeveer 800. De deelname aan de manifestaties in de verschillende steden zijn wisselend. Soms zijn er enkele honderden demonstranten, soms zijn het enkele duizenden.
Uniek project
Waarom is dit project, dat vanuit een internationaal secretariaat in Parijs wordt gecoördineerd en waarvoor het initiatief ook stamt uit Frankrijk, namelijk van de Action Chomage, uniek? Door dit project komen lokale werklozengroepen uit vele verschillende landen met elkaar in contact. Er is een doorbreking van het isolement van werklozen ten opzichte van de werkenden: ze worden ontvangen door lokale overheden en materieel en immaterieel ondersteund door lokale vakbondsgroepen en afdelingen van politieke partijen.
Er ontstaat ook een verbinding tussen het lokale en het Europese niveau, in analyse en actie. Verder wordt een verband gelegd tussen de problematiek van de werkloosheid en andere zaken, zoals het milieu, de positie van migranten en vrouwen, et cetera. In verschillende steden deden de wandelaars mee aan het kraken van huizen voor daklozen, of ze verschenen op manifestaties van kleine boeren, en ze voerden actie voor de positie van migranten.
Bij de marsen wordt weliswaar toegewerkt naar de slotdemonstratie op 14 juni in Amsterdam, maar het is meer dan dat. De marsen zijn een langlopend, twee maanden durend project, waardoor duizenden in diverse landen geactiveerd worden. Alleen door de Euromarsen zal een sterke organisatie van werklozen en andere gemarginaliseerden niet worden bereikt. Maar de marsen zijn een bijdrage aan het tot stand brengen van nieuwe coalities, waarbij verschillende groepen samenwerken. Op de lange duur kan deze samenwerking leiden tot een grotere onderlinge solidariteit en bevorderen, dat de belangenbehartiging beter wordt georganiseerd.
Piet van der Lende

vrijdag 29 oktober 1993

Duitse werklozen in aktie

In Duitsland is het verzet van uitkeringsgerechtigden heel wat
groter dan in Nederland. Op 29 oktober gingen in honderden duitse
steden werklozen de straat op. Ze protesteerden tegen het gedwon-
gen tewerkstellen van werklozen en de afbraak van de bijstand.
Het was voor het eerst dat een brede coalitie tot stand kwam van
vakbonden, ouderen, welzijnsinstellingen en zelfs sportverenigin-
gen. Het aantal deelnemers aan de afzonderlijke akties liep
uiteen van slechts een paar honderd tot een paar duizend, maar
toch. Vooralsnog lijkt in Nederland een dergelijke coalitie tegen
de afbraak van het sociale minimum met akties in zoveel steden
ondenkbaar.

In Duitsland is de Sozialhilfe, vergelijkbaar met onze bijstand,
anders opgebouwd. In Nederland bestond tot nog toe een systeem,
waarbij je een bepaald bedrag kreeg, het sociale minimum, waarvan
je alle noodzakelijke bestaanskosten moest financieren, zoals de
huur en andere vaste lasten, In Duitsland zijn de basisbedragen
lager en kun je "Mehrbedarfszuschlage' zeg maar bijzondere
bijstand krijgen voor bijvoorbeeld de huur. Bovendien bestond tot
nu toe in Duitsland een andere werkloosheidsverzekering die niet
aan een beperkt aantal jaren gebonden was, zoals de WW in Neder-
land.

Systemen groeien langzaam naar elkaar toe

Maar je zou kunnen zeggen, dat het Duitse en Nederlandse systeem
nu naar elkaar toegroeien, dezelfde kenmerken krijgen. Zouden
Duitse en Nederlandse politici veel met elkaar praten? In Neder-
land oppert men ook al een basisbedrag, 50% van het minimumloon,
dat door de gemeenten kan worden aangevuld tot bijvoorbeeld 70%.
En in Duitsland werden nieuwe bezuinigingsmaatregelen ingevoerd,
waarbij de WW werd beperkt tot twee jaar, waarna de werklozen net
als in Nederland aangewezen zijn op de bijstand. Net als in
Nederland zijn ook in Duitsland de diskussies over de mogelijke
bezuinigingen op het sociale minimum losgebarsten. Eenmalige
bijzondere bijstand werd daar al ingeperkt, terwijl bij huishou-
dens van meer dan vier personen de bijstand met 5% werd gekort.
"Mehrbedarfszuschlage" worden gekort en gelimiteerd.
Maar er is nog iets anders. In Nederland en Duitsland konden
werklozen in beperkte mate verplicht worden tot het vervullen van
gemeenschapstaken, zoals in de banenpool. Dat mag alleen als dat
werk "aanvullende" arbeid is. Dus als het geen bestaande betaalde
arbeid verdringt, en geen werk is dat al door werkenden met een
gewoon loon gedaan wordt. In Duitsland sprak men daarbij van
"zus„tzlicher Arbeit".
De Duitse regering nu, wil deze laatste bepaling met ingang van 1
januari 1994 schrappen.... Werklozen worden sterker onder druk
gezet om gemeenschapstaken te aanvaarden, zoals bij de stadsrei-
niging, bij de groenvoorzieningen, bij sportverenigingen en
badhuizen, of als hulpkracht in ziekenhuizen. Op straffe van
eerst een korting, en later stopzetting van de uitkering.
Bij deze gedwongen tewerkstelling ontbreekt een cao en sociale
verzekeringen. De aanvulling op de uitkering bedraagt soms 1tot 3
mark per uur, terwijl de mensen met een reguliere baan worden
ontslagen.

19 oktober:
"dag van de werklozen"

Op 19 oktober gingen in honderden Duitse steden de mensen de
straat op om tegen bovengenoemde plannen te demonstreren. De
akties werden georganiseerd door bonte samenwerkingsverbanden van
vakbonden, kerkelijke groepen en werklozenorganisaties, zoals het
ALV (Landesverband des Arbeitslosen Verbandes) en vele lokale
groepen, van sportverenigingen tot welzijnsinstellingen. Die dag
was het "wereldspaardag". De initiatiefnemers van de akties
doopten deze dag om tot "dag van de werklozen".
De wereldspaardag is bijzonder geschikt het vraagstuk van rijkdom
en armoede aan de orde te stellen. Op de dag zelf werden onder-
meer demonstratief spaarvarkens geslacht, want mensen in de
bijstand kunnen niet sparen. In Frankfurt am Main werden symbo-
lisch honderd mark biljetten van de sociale dienst naar de banken
gedragen. Om duidelijk te maken, wie het meest profiteren van
bovenstaande maatregelen. Alleen al in Mecklenburg Vorpommern
waren er meer dan 120 manifestaties.

In Berlijn vonden theateropvoeringen plaats. Er werd een drijf-
jacht op werklozen georganiseerd, de verzorgingsstaat werd ten
grave gedragen, en men liep demonstratief in zak en as.
In een verklaring schreef de co”rdinatie van werklozengroepen uit
de vakbonden, dat door de kortingen op de WW en bijstand miljoe-
nen mensen de armoede ingedreven worden. Als de plannen doorgaan,
zullen op 1 april 1994 290.000 langdurig werklozen uit de WW in
de bijstand verdwijnen. "Ze willen, dat we onze hoop verliezen,
maar ze moeten erop rekenen, dat we ons geduld verliezen".
Duitse werklozengroepen (Bundesarbeitsgruppen der Initiativen
gegen Arbeitslosigkeit und Armut) spraken zich eind oktober
nogmaals uit tegen iedere vorm van dwangarbeid, alsmede tegen het
scheppen van een arbeidsmarkt met onderbetaalde werknemers en
riepen op tot verder verzet.
Voor ons in Nederland geldt: gezien de tendens tot het naar
elkaar toegroeien van het Nederlandse en Duitse systeem zijn we
gewaarschuwd!

In een volgende KABAM laten we weten hoe het in Duitsland is
afgelopen.

Piet van der Lende

Open monumentendag in woon werk pand Tetterode in Amsterdam

 Beste mensen, Dit weekend is woon werk pand Tetterode in Amsterdam geopend in het kader van Open Monumentendag. Ook de Bijstandsbond, geves...