Posts tonen met het label sociaal minimum. Alle posts tonen
Posts tonen met het label sociaal minimum. Alle posts tonen

dinsdag 13 augustus 2019

De VVD over de toeslagen en de armoedeval voor minima

De berekening van het VVD raadslid is sowieso onzin. Een belastingdeskundige wees ons erop, dat mevrouw geen rekening houdt met de zogenaamde inkomens afhankelijke combinatiekorting. De verschillen tussen het gezin met en zonder bijstand zijn dus veel groter dan mevrouw suggestief suggereert.

Het VVD raadslid Claire Martens in Amsterdam heeft iets uitgerekend. Een gezin bestaande uit twee hardwerkende Amsterdammers met één kind waarbij de ouders allebei een minimuminkomen verdienen, houdt per maand slechts 25 euro meer over dan een Amsterdams gezin bestaande uit een kind waarvan de ouders allebei in de bijstand zitten. De volledige berekening kun je lezen in de Telegraaf en hier. Conclusie Claire Martens: ik ga vragen stellen aan het college. (Aan Rutger Groot Wassink dus. We zijn benieuwd wat hij ervan vindt) „Als je tot de conclusie moet komen dat je door hard te werken letterlijk maar een paar euro’s meer overhoudt dan een gezin dat niet werkt, is dat niet rechtvaardig.”

Wat vinden wij bij de Bijstandsbond van de berekening en de conclusie van Claire Martens?

dinsdag 16 november 2010

Richtlijn voor een Europese norm van het sociaal minimum door Europees parlement afgewezen.

Door verschillende lobby en actiegroepen die op Europees niveau actief zijn (oa de EAPN en de Euromarsen) wordt een Europese richtlijn voor een sociaal minimum in alle landen van Europa al langer bepleit. Daarbij verschillen de rekenmethoden, maar het komt erop neer dat dit sociaal minimum op de een of andere manier gekoppeld is aan de rijkdom van een land en/ of aan wat de mensen gemiddeld of via een mediaaninkomen in een land verdienen. Uitwerking van de richtlijn in een sociaal zekerheidsstelsel zou dan verder aan de lidstaten kunnen worden overgelaten.

Het Europees parlement heeft in october gediscussieerd over zo'n Europese richtlijn. Maar die richtlijn gaat er voorlopig niet komen. Europarlementariërs gingen wel akkoord met een rapport waarin EU-landen worden opgeroepen om in hun sociale stelsels een bestaansminimum op het niveau van zestig procent van het mediane inkomen te garanderen. (Het mediaan inkomen is het inkomen waar de ene helft van de bevolking boven zit en de andere helft onder.) Maar die oproep is niet bindend. Dat Europa zich met de verarming in de lidstaten gaat bemoeien, is onvermijdelijk. Weliswaar hebben de regeringen in de kleine lettertjes van het akkoord dat de Europese leiders in juni bereikten de slappe afspraak gemaakt dat landen mogen kiezen om armoede op één van deze drie manieren te meten:

  1. Het aantal mensen met een inkomen lager dan 60% van het mediaan inkomen
  2. Het aantal mensen dat geen beschikking heeft over een vastgestelde lijst met basisgoederen
  3. Het aantal mensen dat leeft in huishoudens waarin niemand betaald werk heeft

Maar het is desondanks duidelijk, dat de verschillende lidstaten in de tokomst op de een of andere manier op Europees niveau verantwoording zullen moeten afleggen over hun pogingen, verarming te bestrijden. De discussie is met het verwerpen van de resolutie in het Europees parlement dus niet afgelopen.

Een goed overzicht van de discussie vind je op de website van Groen Links Europa:

Wat me echter bij dit overzicht van de discussies opvalt is, dat Marije Cornelissen, de woordvoerster van Groen Links in het Europees parlement op dit onderwerp, in haar analyses verder naadloos aansluit bij de uitgangspunten van de strategie Lissabon 2020, en dat zij naast een pleidooi voor een Europese norm voor een sociaal minimum, kritiekloos de analyses over de financiele gevolgen van de vergrijzing van de hoofdstroom in de politiek overneemt, zonder daar vraagtekens bij te plaatsen, ondanks de vele economen zoals Paul de Beer en anderen die er ook zijn, die zeggen dat de veel gebruikte voorspellingen over de gevolgen voor de begrotingen en de arbeidsmarkt niet kloppen. Lees hier over wat Paul de Beer zegt over de nog komende gevolgen van de economische crisis voor de massawerkloosheid en de arbeidsmarkt. Marije Cornelissen pleit op de website van Groen Links Europa voor een 'hervorming van de pensioen stelsels' (langer doorwerken) en voor 'hervorming' van de arbeidsmarkt. Daarbij verdere flexibilisering, die de arbeidsparticipatie zou bevorderen. Zoals gezegd, hiermee neemt zij de uitgangspunten van de strategie van Lissabon kritiekloos over, terwijl het nou juist deze strategie is die bij een blijvende massa-werkloosheid en inperking van de sociale zekerheid in verschillende landen de verarming veroorzaakt. De uitgangspunten van Cornelissen staan of vallen wat betreft bestrijding van de armoede door het bevorderen van arbeidsparticipatie met de veronderstelling, dat er door de vergrijzing en wellicht economische groei in de toekomst veel nieuwe banen gaan ontstaan, die de talloze werklozen op een flexibele arbeidsmarkt nieuwe kansen bieden. Deze ontwikkeling is echter allerminst zeker. De flexibilisering van de arbeidsmarkt in het kader van de Lissabonstrategie is onderdeel van pogingen, arbeid zo goedkoop mogelijk te maken om zo de concurrentiekracht op een vrije wereldmarkt op te voeren en een race naar de bodem ontstaat tussen de verschillende machtsblokken. Terwijl die internationale handel slechts een klein deel uitmaakt van het Europees Bruto nationaal product en heel andere oplossingen juist op Europees niveau mogelijk zijn waarbij de verdeling van de welvaart niet wordt overgelaten aan de markt, deze (financiele) markten sterk worden gereguleerd en collectieve voorzieningen in stand gehouden of uitgebreid zonder dat hoeft te leiden tot een teruggang in de productie van materiele en immateriele goederen die voor iedereen nodig zijn.

Het standpunt van Groen Links weerspiegelt in dezen het dilemma waarvoor veel sociaal-democraten zich voelen gesteld: voor de internationale concurrentie moet arbeid zo goedkoop mogelijk worden maar sociaal gezien is dit niet verantwoord, omdat de mensen dan niet van hun werk kunnen leven. Een antwoord zoals in de Verenigde Staten waar in sommige sectoren de lonen 40% zijn gedaald en de werkenden in rijen voor de verdeelcentra van voedsel staan wil men niet, maar ja, het moet wel. Maar toch ook weer niet. Op niets gebaseerde voorspellingen over toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt moeten dit dilemma oplossen.

Als je de discussie in het Europees Parlement wilt lezen, kun je hier terecht. Overigens zijn ook de standpunten van Paul de Beer niet zaligmakend, lijkt mij, want ook hij pleit behalve voor arbeidstijdverkorting en een (tijdelijk) basisinkomen voor alle 55 plussers voor arbeidstijdverkorting met evenredige inlevering van loon en loonsverlagingen. Ook hij is dus ondanks zijn veel somberder voorspellingen bij het zoeken naar oplossingen gegrepen door het dilemma van de sociaal-democraten.

Piet van der Lende

dinsdag 22 september 2009

‘staat creëert tweederangsburgers’

Het belangrijkste voor mij van Prinsjesdag was dat aangekondigd werd dat vanaf 2010 30 miljard bezuinigd wordt en daarover een breed maatschappelijk debat moet komen. Wat de regering betreft moet er niet alleen een debat over inkomsten en uitgaven gevoerd worden, maar ook over de herinrichting van de samenleving: een heroriëntatie op de verhouding staat versus markt, op het belastingstelsel en de sociale zekerheid en op de economie. Wouter Bos noemde als voorbeeld alle regelingen die met kinderen te maken hebben: kinderbijslag, kinderaftrek, kinderopvang, etcetera. Waarom maken we daar niet een regeling van die efficiënt door één instantie kan worden uitgevoerd? Wat zorgen baart bij de discussie die ongetwijfeld zal losbarsten, is de manier waarop de burgers op de verslechteringen zullen reageren, hoe die verslechteringen verdeeld zullen worden en hoe de bestuurders denken de mensen die getroffen worden in het gareel te houden.
Anders gezegd: de verdere ontwikkeling van de controle- en strafstaat waar vooral mensen op de onderste treden van de maatschappelijke statusladder mee te maken zullen krijgen. Het gevaar bestaat dat die strafstaat zal worden gebruikt om de gevolgen van de economische crisis af te wentelen op de mensen aan de onderkant van de samenleving, waarbij de middenklasse zijn onvrede zal projecteren op die (allochtone) onderklasse. Al enkele decennia lang wordt de toegang tot de sociale zekerheid en de bijstand ingeperkt door steeds strengere controles en activeringsmethoden voor langdurig werklozen, die slechts tot doel hebben de greep op het leven van deze mensen te vergroten. In dit verband komt de Participatiewet van de VVD op een strategisch belangrijk moment. Deze wet wil bijstand, WSW, werkloosheidsregelingen en de Wajong samenvoegen. Ze mikken hierbij op een door de staat gecreëerde ‘onderklasse’ van qua rechten tweederangs burgers, die met zo minimaal mogelijk publieke middelen hun hele leven aangewezen blijven op een permanente combinatie van een bijstandsachtige minimumuitkering met pulpbaantjes (qua arbeidsvoorwaarden en omstandigheden). Daarbij streng gecontroleerd door de staat. De VVD wil daarbij weliswaar een soort bijverdiensteregeling invoeren, maar ontsnappen uit het armoedebestaan door betaald werk zal gezien de massawerkloosheid maar voor een kleine minderheid zijn weggelegd. In feite gaat het bij de participatiewet om het creëren van een klasse van rechteloze en streng gecontroleerde burgers
Daarnaast gaat het in feite om een gigantische loonkostensubsidie aan het bedrijfsleven, dat geen verplichtingen krijgt opgelegd. Bedrijven willen geen maatschappelijke kosten betalen, omdat ze zo goedkoop mogelijk willen produceren en daarom maatschappelijke kosten op het gebied van milieu, duurzaamheid en bijvoorbeeld de leefbaarheid in de wijken op het bordje van de gemeenschap schuiven. De sociaaldemocratie staat nu meer dan ooit voor een principiële keuze: of meegaan in de voorstellen van de VVD om een onderklasse te creëren, of een discussie beginnen. Daarbij zouden dan concrete voorstellen gedaan moeten worden om het neo-liberale marktdenken van de afgelopen 30 jaar om te buigen, een deel van de privatiseringen terug te draaien en vitale onderdelen van de maatschappij terug te brengen in handen van de gemeenschap. Kijk naar de financiële sector. De staatsschuld bedraagt momenteel 380 miljard euro. Daarover betalen wij 11 miljard rente per jaar. Deze staatsschuld is niet in de laatste plaats ontstaan door de miljardensteun aan de banken, waarbij in feite de kapitaalverschaffers schadeloos werden gesteld voor hun verliezen en niets in de banken zelf werd geïnvesteerd. Het begrotingsoverschot is vooral daardoor omgeslagen in een jaarlijks tekort van ongeveer 38 miljard euro. De Raad van State wijst er in haar reactie op de miljoenennota op dat als de recessie nog een tijdje aanhoudt, deze staatsschuld met haar steeds verder oplopende rentelasten onbeheersbaar wordt. Deze vergoedingen aan het financierskapitaal dreigen de productieve overheidsuitgaven te verdringen.
De Raad van State zegt dat de winsten van het financierskapitaal zijn geprivatiseerd en de verliezen gesocialiseerd. De systeembanken, die nodig zijn voor het betalingsverkeer in de economie, hoefden niet te boeten voor hun gedrag en hebben de gemeenschap gechanteerd met hun onmisbaarheid. Intussen vragen projectontwikkelaars en financiers op plaatsen waar veel verkocht kan worden nog steeds torenhoge huren. De markt werkt ook hier niet.
Daardoor kom je voor zeer hoge kosten te staan om een bedrijf te beginnen of vol te houden. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de hedgefondsen, die bij hun rooftochten kapitaal uit productieve ondernemingen trekken en het bedrijf met grote schulden achterlaten. De rentelasten van het zich als een zeepbel uitdijende financierskapitaal hangen als een molensteen om de nek van de maatschappij. Reorganisatie van het financiële stelsel is dringend noodzakelijk. Anders gaat de geschiedenis van deze crisis zich herhalen. De regering zegt, dat er geen taboes zijn bij de komende discussie over bezuinigingen. Dan zal eerst het taboe op nationalisatie van in ieder geval de systeembanken en een verdere grote greep van de gemeenschap op de financiële sector doorbroken moeten worden.
Bovenstaand artikel verscheen in MUG Magazine van oktober 2009. Piet van der Lende.

woensdag 15 december 1993

conferentie 'Kansarm in het sociaal verzekeringsrijk' op 24 november 1993 in het stadhuis van Amsterdam

Blijvers in de Bijstand

De conferentie 'Kansarm in het sociaal verzekeringsrijk' op 24 november 1993 in het stadhuis van Amsterdam ging over de 'blijvers' in de bijstand. Deskundigen waren uitgenodigd om over de
relatie arbeid en inkomen, werkverschaffing en een zorgplan voor blijvers te praten. Een verslag.

Voordat de sprekers hun verhaal zouden houden, vroeg Peter van Ingen (die voorzitter was), waarom ik op de conferentie was. Ik vertelde de zaal, dat de conferentie over clienten van de GSD ging, en dat het belangrijk was dat die er dan ook bij waren.
Onder alle aanwezigen waren er slechts drie bijstandsvrouwen, twee uit Alphen aan de Rijn en ondergetekende.
Mr. Pennings (docent sociaal recht aan een universiteit) vertelde over de relatie tussen betaald werk en uitkeringen. En niet te vergeten over de bezuinigingen daarop. Het werd een droog verhaal over hoe en waarom uitkeringsgerechtigden aan het werk moeten, en wat de diverse uitvoeringsorganen daaraan moesten doen. Het VNG-Wallage akkoord, waarbij alleenstaanden een basisbedrag van 50% krijgen en eventueel een toeslag van 20%, ging hem te ver.
Een sociaal minimum moest er blijven. In zijn eindconclusie vroeg hij zich af of er een ontwikkeling was naar een grotere nadruk op toeleiden naar betaald werk en verlaging van de uitkeringen. Hij vond de toekomst niet rooskleurig. De slogan "werk voor iedereen" moest de regering eerst maar waarmaken. Herijking van rechten en plichten moest ook gelden voor de overheid, niet alleen voor uitkeringsgerechtigden.

Verplicht vrijwillig

Tineke van den Klinkenberg hield een opmerkelijk verhaal over het dichten van gaten tussen regelgeving en praktijk. Zij vond, dat regels belemmerend werken voor mensen om zich te ontplooien, bijvoorbeeld op het gebied van scholing. Het aantal mensen met een uitkering is volgens haar ook te groot. Een goed stelsel van sociale zekerheid kan alleen gehandhaafd, als het aantal blijvers in de bijstand vermindert. Dat kan, omdat er
volgens haar toch nog vacatures zijn.
Onder diegenen die dan toch nog blijvers zijn, is een groep bijstandsvrouwen en relatief oudere langdurig werklozen. Het lijkt reeel om geen sollicitatieplicht meer op te leggen, zolang men een zorgplicht heeft of 55-plusser is.
Voor de rest van de blijvers in de bijstand moet volgens Klinkenberg gelden: verplicht een dag per week of 42,5 dagen per jaar aanvullende arbeid verrichten in ruil voor een toeslag van 20% op het basisbedrag van 50% van het wettelijk minimumloon! Als je dit verplichte vrijwilligerswerk (gemeenschapstaken: papier prikken, lage-lonen baantjes, etc.) afwijst: een verlaging van je uitkerring tot 50%! Ook het contact met een hulpverlener moet verplicht worden voor het verkrijgen van een uitkering, aldus Tineke!

Deze dertiger-jaren plannetjes heten nu "gemeenschapstaak in deeltijd verrichten en je uitkering houden". Maar het mooiste zou voor haar zijn dat de langdurig werklozen onafhankelijk worden van een uitkering in een full-time banenpool.
Het plan van Tineke is volgens haar een "prikkel tot arbeid", waarvoor de 20% bijstand op het basisbedrag wordt ingezet. Je doet iets voor je bijstand zodat de werkenden tevreden zijn, waarmee je tevens het draagvlak voor de sociale zekerheid vergroot. Het vermindert de fraude (haar idee is dat er niet meer
zwart geklust kan worden, omdat er dan al ‚‚n dag in de week verplicht wordt gewerkt). En de uitkering hoeft niet naar beneden als de client zijn verplichtingen nakomt. Gelukkig wees de meerderheid van het forum en de zaal dit plan af.

Zorgplan Geerling

Een andere spreker was de heer Vos van het Ministerie van Sociale Zaken, die een verhaal hield wat door Lubbers iedere dag op de televisie wordt gehouden. Dat was dus niet interessant.
Ray Geerling (invloedrijk beleidsmedewerker van de GSD) was de volgende spreker. Hij had het over de rol van de GSD om mensen naar de arbeidsmarkt toe te leiden, en vroeg zich af of dat wel reeel is, als ongeveer 45% niet meer bemiddelbaar is. Hij vond dat de ABW voor blijvers een vangnet behoort te zijn. De nieuwe Bijstandswet moet fraude uitbannen, waardoor meer geld beschikbaar komt voor mensen die het echt nodig hebben.
Voor blijvers moet de zorgfunktie van de bijstand van hem meer aandacht krijgen. Wel moet voorkomen worden dat uitkeringsgerechtigden gehospitaliseerd worden. De bijstandsmaatschappelijk werker moet zijn taak zakelijk invullen.
Niet zoals in de jaren '70, dat een ambtenaar de client zowel materieel als immaterieel helpt. Het blijft een absolute prioriteit om mensen door om, her en bijscholing uit de bijstand te halen. De GSD moet een marktgerichte organisatie worden.
Als er in 1994 meer beleidsruimte ontstaat voor de gemeenten bij het toekennen van de Bijzondere Bijstand moet die creatief gebruikt worden, voor het verbeteren van het maatschappelijk leefpatroon van de blijvers in de bijstand. Hiervoor zal de gemeente risico's moeten nemen en de strijd aangaan met de Rijksoverheid.
Geerling wil daartoe een 'zorgplan'. Dat zorgplan blijkt in feite in te houden dat de gemeente voor allerlei zaken geld gaat geven, zoals voor: schulden bij de gemeente en kwijtschelding gemeentelijke lasten, gewenningsbijstand, budgetterings-cursussen (!), duurzame gebruiksgoederen, scholing en training, medische behandeling, kinderopvang en kosten voor vrijwilligerswerk. (Misschien krijgen we dan ook nog subsidie voor themadagen als deze, over uitkeringen -kosten ca. Ÿ 400,-). Wie lang in de bijstand zit kan een maandelijkse toeslag krijgen, indien nodig. Ook het draagkrachtpercentage wordt afhankelijk gesteld van de uitkeringsduur.
Ook al zal men in individuele gevallen best blij zijn met een toeslag, het is de vraag of je dit plan wel met de naam 'zorg' mag tooien. Het past eerder in de tendens om steeds meer tot een minimale uitkering te komen, waarvan je door stijgende kosten, en allerlei bezuinigingen moeilijk kunt rondkomen. Daar bovenop kun
je dan voor allerlei uitgaven weer een speciale toeslag aanvragen. Een situatie, zoals die in veel landen om ons heen bestaat.
Nog meer dan nu al het geval is, zou dan heel precies 'op maat' geld zou worden gegeven. Geen cent teveel!
In de praktijk zal zoiets leiden tot meer bevoogding, meer verantwoording moeten afleggen voor allerlei uitgaven. Uit de praktijk van de Bijzondere Bijstand blijkt ook dat veel mensen niet de weg vinden naar al die aparte toeslagen. Of dat vernederend vinden. Er zitten in het zorgplan enkele leuke voorzieningen zoals
kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, maar dat gaat maar voor sommigen gelden. Het risico is echter ook, dat clienten tegen elkaar uitgespeeld gaan worden.

Veel goede berichten bracht deze themadag niet. Of het zou moeten zijn, dat men eindelijk de realiteit erkent dat er altijd blijvers in de bijstand zullen zijn.

Anke van der Vliet

Open monumentendag in woon werk pand Tetterode in Amsterdam

 Beste mensen, Dit weekend is woon werk pand Tetterode in Amsterdam geopend in het kader van Open Monumentendag. Ook de Bijstandsbond, geves...