De gemeente Amsterdam neemt een reeks van maatregelen om de werkloosheid te bestrijden. De cohortaanpak, de werkbrigade, straks buurtbanen, een nieuwe bijverdienregeling met een premie van 200 euro per maand, creatie van werkgelegenheid op basis van het coalitieakkoord 'samen sterker uit de crisis' en nog meer maatregelen. Zoals op basis van subsidies van het Rijk in verband met de coronacrisis een Regionaal Werk Centrum (RWC) waar men tracht mensen van werk naar werk te begeleiden. Op het eerste gezicht lijken al deze maatregelen positief, en lijken ze werkzoekenden te helpen weer aan het werk te komen als ze werkloos worden of hun baan dreigen te verliezen. Maar wat zal ook de uitwerking zijn van de maatregelen?
gevolgen
Eerst iets over de gevolgen van de coronacrisis. Uit een nadere analyse van die gevolgen concludeerden wij, dat een grote verarming van de Amsterdamse bevolking is opgetreden maar dat er geen reguliere voorzieningen bestonden om dat op te vangen. Sociale zekerheid bestaat voor veel mensen met een flexibel baantje en ZZP-ers niet. De bijstand als laatste vangnet functioneert alleen in noodsituaties. De WW is een uitgeklede voorziening waarvoor je maar beperkt in aanmerking komt. Zie https://bijstandsbond.blogspot.com/2020/10/verarming-van-de-amsterdamse-bevolking.html
Amsterdam heeft een beroepsbevolking van 469.000 in 2019. Van die beroepsbevolking heeft minstens 60.000 en misschien wel veel meer met een inkomensachteruitgang te maken gehad als gevolg van verlies van werk tijdens de coronacrisis. In de regio Groot Amsterdam was het aantal toekenningen van de NOW subsidieregeling voor bedrijven iets minder dan 10.000. Gemiddeld hebben de bedrijven te maken met 46% omzet verlies en gemiddeld werken er in die bedrijven 24 werknemers. Dat betekent, dat in de regio Groot Amsterdam voor bedrijven met 240.000 werknemers de NOW 2.0 regeling is aangevraagd. 240.000 werknemers in Amsterdam werken dus in bedrijven, die door de coronacrisis in moeilijkheden zijn gekomen en die door de loonkostensubsidies overeind worden gehouden. Dat is meer dan de helft van de beroepsbevolking! Op wat langere termijn, als ook de NOW regelingen aflopen, zullen niet alleen de flexibele krachten maar ook de mensen met een vaste aanstelling ontslagen worden. We zien daar nu al een stijging in. De werkelijke ramp moet nog komen. Bij het uitbreken van de coronacrisis zaten er al 40.000 huishoudens in de bijstand en waren er 30.000 WW-ers.
Helpt arbeidsbemiddeling?
De regering en de gemeente Amsterdam nemen om werkloosheid te voorkomen of op te heffen een reeks van arbeidsbemiddelingsmaatregelen. Begeleiden van werk naar werk, jobcoaches, cohortaanpak, werkcentra, loopbaanadviseurs. Het is geen actieve creatie van werkgelegenheid, maar het zijn maatregelen om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen. Lees: werkzoekenden bij te schaven om te voldoen aan de eisen van de werkgevers. De creatie van banen door het coalitieakkoord van de gemeente is beperkt in het licht van de grote aantallen slachtoffers van de coronacrisis. In feite is er sprake van een individuele benadering van de werklozen en mensen die hun werk dreigen te verliezen. Deze methode om het aanbod van arbeidskrachten af te stemmen op het aanbod van banen is onvoldoende om recht te doen aan de grote aantallen mensen die in moeilijkheden dreigen te komen. De individuele benadering kost wel veel geld, maar is beperkt in reikwijdte en effectiviteit. Bovendien krijgen duizenden geen hulp omdat ze buiten beeld blijven bij de gemeente en bemiddelingsorganisaties. De 20.000 mensen die in aanmerking kwamen voor de TOZO 1 regeling, maar niet voor TOZO 2 omdat ze een werkende partner hebben, worden die ook geholpen? En de vele flexibele arbeidskrachten die niet in aanmerking komen voor WW of bijstand?
Tweedeling
Er is een tweedeling op de arbeidsmarkt die steeds sterker wordt. Aan de ene kant de toenemende markt voor flexibele baantjes en laagbetaald onzeker werk, waarop velen aangewezen zijn en blijven. Aan de andere kant de vaste banen van de meer bevoorrechte werknemers met een goed salaris. Het is steeds moeilijker vanuit het laagbetaalde segment in het betere te komen. De regering doet weinig tegen deze ontwikkeling. De inzet van de gemeente is begeleiden van werk naar werk en mensen stimuleren cq onder druk zetten middels o.a. de cohortaanpak.
Door het ontbreken van regeringsbeleid om flexibilisering en onderbetaling tegen te gaan versterken de maatregelen van de gemeente denken wij de tweedeling op de arbeidsmarkt en treedt er een verdere verslechtering op van arbeidsvoorwaarden. De aanpak van de gemeente vindt plaats terwijl het neoliberale regeringsbeleid voortwoekert. Door de toenemende concurrentie op de arbeidsmarkt gepaard gaande met een toenemende massawerkloosheid moeten de mensen concurreren om de schaarse banen en het contingent dat moet concurreren wordt door de gemeentelijke maatregelen alleen maar groter gemaakt.
Zoals gezegd, de werkgevers kunnen in deze omstandigheden de arbeidsvoorwaarden en omstandigheden naar beneden bijstellen. Zo worden stewardessen begeleid tot call-center medewerker. Of grondpersoneel in de handhaving en andere functies tot de functie van pakketbezorger voor de pakketjes van de platformeconomie. Met andere woorden: van een redelijk vaste aanstelling met geschoold werk naar het andere segment van de arbeidsmarkt van de flexibele baantjes.
Wij hebben de indruk dat de met de sociale dienst samenwerkende bemiddelingsorganisaties alleen werk in de aanbieding hebben in het flexibele segment. Dit biedt voor velen die slachtoffer zijn geworden van de coronacrisis geen perspectief op de wat langere termijn. Veel mensen die werk hadden zijn allerlei verplichtingen aangegaan die geld kosten. Bijvoorbeeld een koophuis of een huis met een zeer hoge huur. De verarming zonder vangnet zal betekenen, dat velen in de schulden komen.
Velen worden onder druk gezet om op verschillende manieren in te stromen in het flexibele segment van de arbeidsmarkt. Niet alleen zullen mensen door financiele verplichtingen die ze in het verleden zijn aangegaan in moeilijkheden komen. Maar ook door bijvoorbeeld de cohortaanpak waarbij ook mensen die al jaren in de bijstand zitten en afgekeurd zijn opgeroepen worden en waarbij vaak zonder de dossiers te lezen getracht wordt hen te koppelen aan een jobcoach. Dit zal bij veel mensen extra psychische problemen veroorzaken en mensen krijgen slapeloze nachten en onnodige stress.
Wat moet er gebeuren
De basisuitgangspunten van de overheid zijn nu neoliberaal, dwz een vrije markt economie met concurrentie, waarbij specifieke efficiency modellen die alleen focussen op directe financiele voordelen op korte termijn bepalend zijn. Daarbij worden wat in feite publieke taken zijn geprivatiseerd en onderworpen aan de concurrentie-economie. Ook op de arbeidsmarkt wordt een ieder beschouwd als individuele ondernemer, die door voortdurende bijscholing en het op peil houden van de waarde van zijn arbeidskracht en concurrerend met alles en iedereen hopt van de ene flexibele baan naar de andere. Dit alles gaat gepaard met een chronische massa-werkloosheid.
Dit ondergraaft de solidariteit in een samenleving van allen tegen allen. Het is niet eenvoudig in enkele bewoordingen te schetsen wat er moet gebeuren. Solidariteit en samenwerken moeten weer de focus worden van de economie. Veel privatiseringen moeten worden teruggedraaid, en werkenden en uitkeringsgerechtigden hebben recht op een redelijk vast inkomen en een rechtvaardig vangnet van de sociale zekerheid zodat zij zich kunnen ontplooien en niet zoals nu vele duizenden op een houtje moeten bijten en niet weten hoe ze financieel het hoofd boven water moeten houden. Een hervorming van de arbeidsmarkt is noodzakelijk, met het doel flex-arbeid terug te dringen en meer mensen bestaanszekerheid te laten kunnen ontlenen aan het werk wat ze doen.
Daarnaast moet het vangnet tegen werkloosheid, arbeidsongeschiktheid worden hersteld, bijvoorbeeld door een volksverzekering tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid in te voeren. De Participatiewet is nu het afvoerputje van mensen die door de gaten van de sociale zekerheid vallen. Er zitten veel mensen in die in feite (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn en die in die regeling niet thuishoren. Bovendien hebben onderzoekingen aangetoond, dat druk uitoefenen op werklozen om aan het werk te gaan hun kansen op betaald werk niet vergroot en ineffectief is door het wantrouwen dat tegen de instanties ontwikkeld wordt.
Zeker op korte termijn is de volledige werkgelegenheid die Asscher van de PvdA en anderen willen een illusie. De basisbanen die Asscher wil zijn een kapitulatie voor de onrechtvaardige verhoudingen van kansarmen en kansrijken in het kapitalisme, omdat de arbeidsmarkt slechts beperkt wordt hervormd. Waarom geen gewone banen met een redelijk salaris? Overigens is het onwaarschijnlijk, dat de roep om basisbanen uit het kamp van de linkse politieke partijen volledig wordt gerealiseerd. Die partijen zullen hooguit kunnen regeren met de VVD, die bij de verkiezingen in maart veruit de grootste wordt.
De beweging voor 14 euro
Voor een ander type samenleving waarin solidariteit, rechtvaardigheid en sociale zekerheid voorop staan is een brede sociale beweging nodig, die druk kan uitoefenen op de politiek in Den Haag om een ander beleid te gaan voeren. Alleen via het parlementaire spel van de (linkse) politieke partijen komen we er niet. De beweging voor een minimumloon van 14 euro is een brede beweging van onderop, die strijdt voor een concreet doel, maar daarbij de bredere emancipatie van verschillende achtergestelde groepen in de samenleving voor ogen heeft. De beweging voor 14 euro minimumloon kan een beginpunt zijn naar een ander type samenleving waarin niet toenemende rijkdom van weinigen (individuen en bedrijven) staat tegenover de verarming van grote delen van de bevolking.
Een brede beweging betekent ook, dat samengewerkt kan worden met lokale besturen in gemeenten, om veranderingen te bewerkstelligen. De lobby van de 14 euro beweging om gemeenten zich te laten uitspreken voor een minimumloon van 14 euro past in dat streven. Op termijn, als zo’n sociale beweging ontstaat, ontstaat ook ruimte voor een streven naar een rechtvaardig basisinkomen waarbij werk en arbeidsethos een andere inhoud krijgen. Nu is dat streven nog teveel afhankelijk van lobbywerk en risicovol omdat men de invoering te veel overlaat aan rechtse politieke partijen en neoliberalen die een gedeeltelijk basisinkomen willen koppelen aan een nog rigoureuzer markteconomie, bijvoorbeeld door afschaffing van het wettelijk minimumloon.
De strijd tegen de tweedeling op de arbeidsmarkt tussen kansrijken en kansarmen en voor redelijke arbeidsvoorwaarden in een sterke sociale beweging in coalitie met uitkeringsgerechtigden die een hoger inkomen eisen, moet in eerste instantie voorop staan anders dreigt het basisinkomen net als de basisbanen een kapitulatie te worden voor de onrechtvaardigheden die het kapitalisme produceert.
Piet van der Lende