maandag 25 juni 2012

Gezocht: klachten rondom privacy

Heeft u een klacht over de bescherming van uw persoonsgegevens? Zijn uw verzuimgegevens bijvoorbeeld gelekt? Moet u privacy gevoelige gegevens overhandigen aan sociale diensten, het UWV, of re-integratiebureaus waarbij de Wet wordt overtreden? Kenniscentrum Art.1 doet momenteel onderzoek in Nederland naar het gebruik van klachtregelingen en rechtsmiddelen in het kader van de bescherming van persoonsgegevens. Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van het Fundamental Rights Agency van de Europese Unie. Heeft u een privacy-gerelateerde klacht en stappen overwogen (en/of daarvan afgezien)? Stuur dan voor 15 juli a.s. een email naar d.lettinga@art1.nl. Al uw gegevens zullen vertrouwelijk worden behandeld. Kijk ook op: www.art1.nl/respondenten-gezocht

 De Fundamental Rights Agency (FRA) is een agentschap van de Europese Unie dat informatie verzamelt op het gebied van grondrechtenkwesties  in EU lidstaten. Art.1 is door de FRA aangewezen om de situatie in Nederland in beeld te brengen. Momenteel voeren wij een onderzoek uit naar het gebruik van rechtsmiddelen en klachtenregelingen door mensen die te maken hebben gehad met een situatie waarin de bescherming van hun persoonsgegevens naar hun mening niet gewaarborgd was. Ten behoeve van dit onderzoek interviewen we  personen die een procedure hebben aangespannen (of dit hebben overwogen maar ervan hebben afgezien) om enige vorm van herstel te krijgen of inzage in hun gegevens wensen. 

Art.1 zoekt mensen die juridische stappen hebben overwogen maar daarvan hebben afgezien, met betrekking tot een kwestie rondom de bescherming van hun persoonsgegevens. Wij zijn geïnteresseerd in hun ervaringen en zijn benieuwd naar hun mening over de (on)mogelijkheden van een juridische aanpak en/of redenen om daarvan af te zien, en suggesties voor verbetering om hun privacy te waarborgen.  

Waarschijnlijk zijn er mensen die van uitkering leven en die privacy gevoelige informatie door ambtenaren van de sociale dienst of re-integratiebureaus moeten overhandigen, waarbij hun rechten soms geschonden zijn.

vrijdag 22 juni 2012

Nieuwe brochure over sociaal beleid en Europa

 

Onlangs heb ik een brochure geschreven "Europa en sociaal beleid. Van verzorgingsstaat naar neoliberale strafstaat“. In deze brochure wordt uitgelegd hoe het “Europees sociaal model”  onder druk van de Europese Unie werd uitgehold. Al moet daar onmiddellijk bij worden gezegd, dat de landen aangesloten bij die EU dit beleid gewild hebben. De EU coordineert wel het een en ander, maar het beleid komt uit de aangesloten landen zelf. De slogan 'het moet van Europa' is een afleidingsmanouvre, die de aandacht moet afleiden van het feit, dat de regeringen van de verschillende landen de afbraak van de sociale zekerheid zelf geinitieerd hebben. Pensioenen, werkloosheidsvergoedingen, gezondheidszorg, niets ontsnapt aan de gecoordineerde neoliberale hervormingen en de blinde soberheidspolitiek.  Deze brochure is een samenwerking van Euromarsen en Ander Europa, en verscheen in juni 2012. Je kunt hem bestellen bij de Bijstandsbond  of op de website van Ander Europa. Daar is de brochure ook te downloaden.

 

In de brochure behandel ik de geschiedenis van het sociale beleid op Europees niveau vanaf het ontstaan van de Raad van Europa en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) Later werd dat de EEG. (De Europese Economische Gemeenschap). In de eerste fase was er de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en het in de steigers zetten van een verzorgingsstaat met als kroon op het werk in Nederland de Algemene Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AAW) een volksverzekering tegen arbeidsongeschiktheid. In de tweede fase, vanaf de economische crisis in de zeventiger jaren van de vorige eeuw, zien we de eerste contouren van een neoliberaal beleid en het begin van de inperking van de verzorgingsstaat. Op Europees niveau besloot men, het sociale beleid te laten voor wat het was en alle aandacht te richten op het tot stand brengen van een economische eenheidsmarkt met vrije concurrentie. Een derde fase trad na 1997 in met de werkgelegenheidsstrategie en flexibilisering van de arbeidmarkt die op Europese toppen in Luxemburg werd vastgesteld en die strategie zou mede de basis vormen van de zogenaamde strategie van Lissabon die in 2000 werd vastgesteld. Flexibilisering en employability waren de toverwoorden van de nieuwe strategie. Maar de Lissabonstrategie mislukte volledig. Doelstellingen op het gebied van werkloosheidsbestrijding en toename van arbeidsparticipatie werden niet gehaald. Aan de vooravond van de economische crisis bedacht men dus de Europa 2020 strategie. Daarbij worden nieuwe stappen gezet richting harmonisatie van de verschillende sociale stelsels. Het opjagen van werklozen en van werkenden moet in alle landen het uitgangspunt worden voor de opvoering van de arbeidsproductiviteit. In de huidige fase is er een versnelling bij de invoering van dat beleid. Publieke diensten en sociale zekerheid worden verder afgebroken, armoedebestrijding is taboe op Europees niveau en de werkenden worden de zekerheden ontnomen door afschaffing van ontslagbescherming, inperking van pensioen en VUT regelingen, en andere maatregelen.  De neoliberale strafstaat wordt in meerdere landen verder ontwikkeld, ondanks het failliet van de liberale politiek.

 

Wat mij bij het schrijven van de brochure al opviel, was dat er wat betreft de invoering van het neoliberale beleid een soort stoomwals in de loop van de tijd beleidsmatig in dezelfde richting reed, ongeacht de politieke kleur van de regeringen in de verschillende landen en ongeacht de samenstellingen van de Europese Commissie en het Europese parlement.  Zonder in samenzweringsteorien te vervallen, van lokaal tot internationaal zijn ondemocratische lobbynetwerken van technocraten uit uitvoeringsinstellingen en onderzoeksinstellingen actief, die allemaal werken in de richting van de neoliberale strafstaat. Daar zijn qua politieke kleur liberalen en christen-democraten bij, maar ook socialisten. Het democratisch tekort van Europa versterkt deze tendens. In de wandelgangen van Brussel speelt zich een schimmig spel af, waarbij de technocraten en de werkgevers belangrijke spelers zijn met beslissingen waar de volkeren van Europa niets over te zeggen hebben.  

 

Een recent voorbeeld van het alsmaar ondemocratisch doorstomende neoliberale strafstaat beleid is de gang van zaken rond de Wet Werken naar Vermogen. Deze wet was bijna door de Tweede Kamer aangenomen, met steun van de PVV, maar twee dagen voor de definitieve stemming trok Wilders de stekker uit het kabinet. Toen werd de wet controversieel verklaard, hij zal per 1 januari 2013 niet worden ingevoerd. Maar Kunduz coalitie of niet, minister Kamp gaat door met zijn opjaagbeleid. Deze week kondigde hij in een verzamelbrief aan de gemeenten aan, dat elementen uit de Wet Werken naar Vermogen toch worden ingevoerd. Er worden nog meer databanken gekoppeld, nog meer sociale rechercheurs en andere politieagenten ingezet, zogenaamd om de fraude te bestrijden maar in werkelijkheid om de allesomvattende controle op de mensen die zich op de onderste treden van de maatschappelijke statusladder bevinden verder op te voeren en de stigmatisering van deze mensen verder vorm te geven, zodat ze als bliksemafleider kunnen fungeren  voor de frustraties van de middenklassen, die nu ook sterk door de bezuinigingen zullen worden getroffen. Een andere maatregel die in de verzamelbrief wordt aangekondigd is het nog maar weer eens verscherpen van het sanctiebeleid wanneer je naar het oordeel van de instanties onvoldoende meewerkte aan reintegratie. De uitkering kan in de toekomst zonder aanzien des persoons gemakkelijker worden opgeschort of stopgezet. Tot nu toe moest bij het opleggen van een sanctie rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden. In de toekomst niet verschijnen bij een oproep om over reintegratie te praten? Hup uitkering stopzetten, wie je ook bent en wat ook de reden is, en daarna kijken we wel weer verder.

 

Piet van der Lende

 

vrijdag 15 juni 2012

Actie van de SP tegen verhoging van het eigen risico

Op 12 september gaan we naar de stembus. Het is dan aan u om te zeggen hoe we in Nederland de zorg organiseren. De partijen van de Kunduz-coalitie nemen alvast een voorschot op deze discussie. Zij willen nog voor de zomer beslissen dat per 1 januari 2013 het eigen risico naar 350 euro gaat.

De Kunduz-partijen hebben dus haast. Binnen twee weken moet de wet door de Tweede Kamer worden geloodst.
Dat is heel erg snel, vooral omdat het over zo’n heftige maatregel gaat.

Ik wil graag weten wat u vindt van de verhoging van het eigen risico en wat voor de de gevolgen van de verhoging zijn. Weet u nu al zeker dat u in januari 350 euro extra kwijt bent en wat betekent dat voor uw financiële positie? Gaat u wellicht zorg afzeggen of stoppen met medicijnen en wat zijn de gevolgen daarvan?

Graag hoor ik van u. De SP staat voor goede zorg voor iedereen, maar ik heb nu uw hulp nodig om een vuist te kunnen maken tegen dit slechte plan van ‘Kunduz’. Stuur mij uw verhaal dan zorg ik dat uw stem in het parlement gehoord wordt. En schroomt u niet om deze mail door te sturen aan familie, collega's of bekenden. Hoe meer verhalen we krijgen, hoe sterker we staan!

Hartelijk dank voor uw medewerking!

Met vriendelijke groet,

Renske Leijten
Tweede Kamerlid SP

PS

De plannen van het Kunduz-akkoord over een verhoging van het eigen risico vindt de SP een slechte keuze. Wij staan voor een verlaging van het eigen risico. Bovendien willen wij een inkomensafhankelijke zorgpremie. Dan hoeft driekwart van de mensen minder te betalen.

 

dinsdag 29 mei 2012

Huishoudtoets met terugwerkende kracht afgeschaft

Nieuwsberichten Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
29 mei 2012 16:07
Het Wetsvoorstel waarin de afschaffing van de huishoudinkomenstoets in de Wet Werk en Bijstand (WWB) wordt geregeld is aangeboden aan de Tweede Kamer. In het Begrotingsakkoord 2013 is afgesproken dat de huishoudinkomenstoets komt te vervallen. De toets wordt per 1 januari 2012 met terugwerkende kracht afgeschaft.  Lees meer

Manifestatie over de thuiszorg in Amsterdam op 4 juni

Thuiszorg in Amsterdam in de knel.

 

Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft besloten dat de huishoudelijke hulp als thuiszorg in uren wordt ingekort. En dat mensen hiervoor meer gaan betalen in de vorm van een eigen bijdrage. Het is geen regeringsmaatregel maar een idee van de verantwoordelijke wethouder, de heer Van der Burg (VVD).

 

Ouderen èn personeel zijn de dupe.

De gemeente speelt ook de thuiszorg instanties tegen elkaar uit: die met de laagste prijs wint het contract. Personeel en de ouderen en mensen met een beperking zijn de verliezers.

Het huidige personeel kan daarbij werkloos worden. Het vertrouwde gezicht voor de oudere kan dus zomaar verdwijnen. In de plaats komt vaak nieuw ongekwalificeerd personeel met een veel lager salaris. Enig toezicht en aandacht door een praatje is er dan niet meer bij.

 

Wethouder neemt democratie niet serieus.

Wethouder Van der Burg heeft tegen het besluit van de gemeenteraad in dit harde beleid doorgezet.

De gemeenteraad had van hem geeist dat op basis van kwaliteit zou worden gehandeld, niet op basis van prijs. De contracten zijn tijdens het zomerreces getekend. De wethouder mag van de gemeenteraad echter op het pluche blijven zitten.

Kwaliteit en zorgvuldigheid verliezen het van het grote geld.

Dat betekent dat naast de eerder genoemde korting op uren en de eigen bijdragen:

-       Er slechts telefonisch een indicatie vastgesteld wordt en niet met een bezoek.

-       Dat hierdoor het gevaar groot is dat de indicatie onvolledig is.

-       En de kwaliteit van de hulp onvoldoende kan zijn en de hulpvrager bijvoorbeeld afhaakt.

 

Tijd voor protest

De gezamenlijke FNV bonden en ouderenorganisaties in Amsterdam stellen vast dat dit alles ten koste gaat van de kwaliteit van de zorg. Met grote gevolgen voor ouderen, mensen met een beperking en het personeel. Vaak worden er slechts contracten gegund van maximaal twee jaar. Dit stimuleert werkgevers niet om te investeren in (scholing van) personeel. Contracten met een grote rol voor behoud van kwaliteit is daarom gewenst.

 

Kom naar de Boekmanzaal,

maandag 4 juni 13.30 -16.00 uur

Stopera, Amstel 1

Daar gaat het ook over het dreigend koopkrachtverlies van ouderen met een

laag inkomen.

 

Meer informatie:

Lees meer op de site van Wij Zijn de Thuiszorg: http://www.wijzijndethuiszorg.nl/pages/sub/67792/WzdT_Amsterdam.html

 

Meldpunt WMO:

Voor problemen en klachten over huishoudelijke hulp en andere WMO zaken kunt u terecht bij http://amsterdam.sp.nl/meldpunt-wmo/

 

Dit is een uitgave van de Amsterdamse organisaties van:  

FNV Bondgenoten, AbvaKabo FNV en ANBO.

Van de ouderenorganisaties: Ouderen Adviesraad Oost, Commissie koopkracht van OOA.

De Bijstandsbond, Gehandicaptenorganisatie “Onbeperkt Oost”.

donderdag 24 mei 2012

Voorbeeld bezwaarschrift verlaging langdurigheidstoeslag in de gemeente Amsterdam

Burgemeester & Wethouders van Amsterdam

Afdeling Bezwaar & Beroep

Postbus 9889

1006 AN  AMSTERDAM

 

 

Amsterdam,  24 mei 2012

Administratienummer:

 

BEZWAARSCHRIFT

 

 

Mevrouw/ de heer…….. komt hierdoor in bezwaar tegen uw besluit van  april 2012 (bijlage).

 

Blijkens het bestreden besluit is over 2012 een langdurigheidstoeslag toegekend ten bedrage van € 234,-

 

Eind maart 2012/begin april 2012 heb ik een aanvraag voor de langdurigheidstoeslag ingediend. Op het moment van aanvraag gold de verordening langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand als bekendgemaakt op 11 februari 2009 in het gemeenteblad 2009, AFD.3A, nr.35/77. Ingevolge deze verordening heb ik recht op een bedrag aan langdurigheidstoeslag van € 368,-- zijnde 40 % van de bijstandsnorm. In casu is echter slechts een bedrag toegekend van € 234,--. Alhoewel dit niet in het bestreden besluit staat vermeld, is inmiddels bekend geworden, dat hierbij is aangesloten bij de verordening langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand zoals die op 4 april 2012 door de gemeenteraad is aangenomen en welke verordening met terugwerkende kracht in werking is getreden tegen 1 januari 2012. Ingevolge die verordening heb ik slechts recht op een bedrag aan langdurigheidstoeslag van zijnde 25 % van de bijstandsnorm oftewel € 234,--.

 

In art. 36, eerste lid WWB is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen. In art.8 WWB is bepaald dat de gemeenteraad een verordening dient vast te stellen met betrekking tot de langdurigheidstoeslag waarin de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen zijn geregeld.

De gemeente mag zelf de hoogte van de toeslag bepalen, wel wordt verwacht dat er tenminste aansluiting wordt gezocht bij de bedragen die onder de “oude” landelijke regeling golden. Voor een alleenstaande was dit “oude” bedrag aan langdurigheidstoeslag in 2004 € 318,--, zie hoofdstuk 4.3 MvT bij de WWB.

 

Tot 1-1-2009 was de (hoogte van) de langdurigheidstoeslag landelijk geregeld. Per 1-1-2009 is de Ldt gedecentraliseerd. Gemeenten mogen de Ldt zelf invullen. In de Memorie van Toelichting bij de Wet Decentralisering Langdurigheidstoeslag en op bevordering van maatschappelijke participatie gerichte ondersteuning huishoudens met schoolgaande kinderen is in hoofdstuk 2.3 het volgende neergelegd: “verwacht mag worden, dat de toekomstige regelingen op locaal niveau de huidige doelgroep niet zullen uitsluiten en dat gemiddeld genomen de hoogte van de locale langdurigheidstoeslag ook weinig zal afwijken van de huidige landelijke regeling, waardoor zich geen grote inkomenseffecten zullen voordoen”.

 

Het is dus de bedoeling van de wetgever geweest dat het bedrag aan langdurigheidstoeslag slechts gering zal afwijken van het normbedrag. Ingevolge de verordening zoals die is vastgesteld per 01-01-2009 geldt voor 2011 een bedrag voor een alleenstaande aan Ldt van € 368,--, welk bedrag dus weinig afwijkt van de vorige landelijke regeling, indien we op het aanvankelijke normbedrag een inflatiecorrectie toepassen. In casu is een bedrag toegekend van € 234,-- en dat is niet de wens geweest van de wetgever, waarbij kan worden verwezen naar hetgeen daaromtrent hiervoor is vermeld. In deze is er immers sprake van een toeslag die zeer fors afwijkt van de vroegere landelijke regeling en er doet zich een groot inkomenseffect voor. De toeslag  is met de nieuwe verordening met 37,5 % verlaagd ten opzichte van de vorige verordening.

 

Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dus dat de gemeente in de verordening regels moeten stellen met betrekking tot de hoogte van de toeslag en dat daarbij moet worden aangesloten bij het “oude” normbedrag. De gemeenteraad heeft in deze dan ook de grenzen van de verordeningsbevoegdheid overschreden door in de verordening, zoals die is vastgesteld op 4 april 2012, percentages op te nemen die substantieel lager zijn dan het oude normbedrag. Weliswaar heeft de gemeenteraad in deze beleidsvrijheid, maar die vrijheid is door de wetgever beperkt door expliciet aan te geven dat aansluiting moet worden gezocht bij het oude normbedrag. In de toelichting bij de huidige verordening langdurigheidstoeslag wordt dan ook ten onrechte gemeld dat in Amsterdam de bedragen nauw aan zouden sluiten op de oude bedragen. De gemeenteraad heeft dan ook haar beoordelingsvrijheid overschreden. Ik ben dan ook van oordeel dat dit onderdeel van de verordening onverbindend is.

 

De langdurigheidstoeslag is primair bedoeld voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen. Een duurzaam gebruiksgoed voor een alleenstaande is echter net zo duur als een duurzaam gebruiksgoed voor een gezin of een alleenstaande ouder. Desalniettemin is de toeslag fors lager dan de toeslag die een alleenstaande ouder ontvangt of een gezin met kinderen. In art. 26 IVBPR is een gebod neergelegd om wettelijke regels te vrijwaren van iedere vorm van door die bepaling verboden discriminatie. Wel mag er onderscheid worden gemaakt als daarvoor een redelijke en objectieve grond kan worden aangedragen. Echter iedere onderbouwing, voor het feit dat een alleenstaande slechts de helft krijgt toegekend van wat een alleenstaande ouder krijgt toegekend, ontbreekt. Nu duurzame gebruiksgoederen voor beide categorieën een gelijke prijs hebben, ontbeert het verschil een redelijke en objectieve grondslag en is derhalve strijdig met het bepaalde in art. 26 IVBPR. De hoogte van de langdurigheidstoeslag van dient dan ook gelijk te zijn aan die van bijvoorbeeld een éénoudergezin.

 

Ingevolge art. 6 van de huidige verordening langdurigheidstoeslag kan in gevallen waarin strikte toepassing van de regels leidt tot een onbillijke of onredelijke situatie voor de aanvrager, het college besluiten in gunstige zin van het hierin bepaalde af te wijken. In casu gaat het om een procentuele verlaging van 37,5 % en dit voor mensen die langdurig een laag inkomen hebben. In een dergelijk geval is er al snel bij een verlaging van 37,5 % sprake van een onbillijke of onredelijke situatie. In deze is echter in het geheel niet onderzocht of in dit onderhavige geval er sprake is van een onbillijke of onredelijke situatie. Overigens kan in zijn algemeenheid worden opgemerkt dat van de bevoegdheid als neergelegd in art. 6 van de verordening in geen enkel geval gebruik is gemaakt. De gemeenteraad heeft die opdracht echter wel gegeven aan B&W.

 

In casu is dus de verordening toegepast zoals die op 4 april 2012 door de gemeenteraad is aangenomen. Deze verordening is per 1 januari 2012 in werking getreden..In casu is direct de verordening met terugwerkende kracht gaan gelden vanaf 1 januari 2012. Een dergelijke wijze van handelen is in strijd met de rechtszekerheid. Voorts is het zo dat ik nadeel heb ondervonden, doordat op het moment dat ik de aanvraag deed, immers nog steeds de oude verordening gold met het hogere bedrag aan langdurigheidstoeslag. Een dergelijke wijze van handelen is ook in strijd met het vertrouwensbeginsel. Ik mag wanneer ik een aanvraag doe er immers op vertrouwen dat ik een toeslag toegekend krijg naar de hoogte van de op dat moment geldende verordening.

 

Ten aanzien van het aspect terugwerkende kracht in de huidige verordening kan allereerst worden opgemerkt dat deze terugwerkende kracht in mijn nadeel werkt. In casu was het voor mij ook niet voorzienbaar dat er in deze sprake zou zijn van een bijzondere omstandigheid die een inbreuk wettigt op de eisen van de rechtszekerheid berustende rechtsbeginsel dat wetgevende maatregelen alleen voor de toekomst behoren te gelden, zie ook het arrest van de Hoge Raad van 24 april 2009, Ljn: BG 4806.

 

In de jurisprudentie is er diverse malen aandacht besteed aan terugwerkende kracht bij verordeningen. Grote gemene deler in die uitspraken is dat er allereerst sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden. Vervolgens komt de voorzienbaarheid aan de orde. Met betrekking tot het onderdeel terugwerkende kracht kan bijvoorbeeld worden verwezen naar CRvB 27 maart 1979, AB1980, 91. Volgens het Europese Hof van Justitie 26 april 2005, nr. C-376/02 verzet het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel zich niet op voorhand tegen de terugwerkende kracht van een wetswijziging. Terugwerkende kracht is alleen toegestaan als dit voor een doel van algemeen belang noodzakelijk is en het rechtmatig vertrouwen van de betrokkene naar behoren in acht wordt genomen. Van algemeen belang is sprake wanneer die terugwerkende kracht beoogt te voorkomen, dat tijdens de wetgevingsprocedure op grote schaal constructies worden toegepast, die juist met die wetswijziging worden tegengegaan. Voor het rechtmatig vertrouwen is van belang dat de marktdeelnemers van de komende wetswijziging en voorgenomen terugwerkende kracht ervan, op zodanige wijze in kennis zijn gesteld, dat zij in staat zijn te begrijpen welke gevolgen de voorgenomen wetswijziging voor hun handelingen heeft.

 

In casu kan niet worden gesteld dat het hier een doel betreft van algemeen belang, het voldoet immers niet aan de criteria als door het Europese Hof hiervoor geschetst.

 

Ook in een circulaire van de minister-president van 18 november 1992, met als citeertitel “aanwijzingen voor de regelgeving is in aanwijzing 167, sub 1” neergelegd, dat aan een regeling slechts terugwerkende kracht wordt verleend, indien daarvoor een bijzondere reden bestaat. Ik betwist dat er in casu sprake zou zijn van een bijzondere reden die de terugwerkende kracht in deze rechtvaardigt.

 

In deze kan voorts worden verwezen naar de Centrale Raad van Beroep 31 oktober 1935 AB1936, 169, waarbij de Centrale Raad de terugwerkende kracht heeft getoetst aan het algemene rechtsbeginsel van rechtszekerheid en waarin de Centrale Raad een verbod van terugwerkende kracht heeft geformuleerd van een voor de burger nadelige wijziging van een regeling, zoals in casu het geval is, zie ook Centrale Raad van Beroep 20 oktober 1983, AB1984, 100.

 

Het bestreden besluit kan dan ook niet gedragen worden door een deugdelijke motivering.

 

ik verzoek u het besluit te heroverwegen en mij een toeslag toe te kennen met inachtneming van het hiervoor vermelde.

 

Hoogachtend,

 

zaterdag 28 april 2012

Update langdurigheidstoeslag Amsterdam

Bij de langdurigheidstoealag kan een onderscheid gemaakt worden tussen de LDT voor mensen jonger dan 65 en de voorziening 65 plus. Wat deze laatste betreft heeft de DWI meegedeeld, dat er in het verstuurde aanvraagformulier een fout is geslopen. Daarom zullen alle aanvraagformulieren opnieuw worden verstuurd en moeten mensen die ervoor in aanmerking komen oonieuw een aanvraag indienen. Alle reeds ingestuurde aanvragen met het eerste formulier worden buiten behandeling gesteld. De langdurigheidstoeslag voor mensen jonger dan 65 in Amsterdam is inmiddels uitbetaald. Mensen die het lagere bedrag hebben gekregen en voor 4 april de toeslag hebben aangevraagd kunnen een bezwaarschrift indienen tegen de verlaging. In de loop van volgende week zal op deze weblog een voorbeeldbezwaarschrift verschijnen. Dat kun je zelf indienen. Hou er rekening mee, dat het bezwaarschrift bij Burgemeester en wethouders standaard zal worden afgewezen. Je zult vervolgens een beroepsschrift bij de rechtbank moeten indienen om gelijk te krijgen

dinsdag 17 april 2012

Oproep Het Parool

Oproep Brechtje Lampe journaliste van het Parool zoekt voor de krant van morgen een Wajonger die geintervieuwd wil worden. Je kunt contact opnemen op 06-10554503 Piet van der Lende

woensdag 11 april 2012

Invoering Wet Werken naar Vermogen brengt grote uitvoeringskosten met zich mee

Actuele berekeningen van baten en lasten zijn niet gemaakt.

Uit de dossiers van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Enige tijd geleden heeft de Bijstandsbond in samenwerking met het onderzoeksburo Jansen en Janssen een beroep gedaan op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) om inzage te verkrijgen in de stukken die geleid hebben tot het ontwerp van de Wet Werken naar Vermogen. In bezwaar werden ons een groot aantal memo’s en nota’s toegestuurd, waarbij veel tekst is witgemaakt, maar het bevat toch de nodige informatie. Op basis van deze informatie zullen wij de komende en volgende week een reeks artikelen publiceren, die op de stukken zijn gebaseerd. Volgende week wordt de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) in de Tweede Kamer behandeld.

In dit artikel behandelen wij de uitvoeringkosten en de verminderde inkomsten die het gevolg zullen zijn van invoering van de wet. De onderhandelingen tussen het Ministerie en met name vertegenwoordigers van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) begonnen eind november, begin december 2010. Intensieve gesprekken vinden echter pas in januari 2011 plaats.  In februari 2011 slepen de onderhandelingen zich voort in het kader van de onderhandelingen over het bestuursakkoord tussen de gemeenten en het Rijk. Een bestuursakkoord, dat er wat betreft het onderdeel WWNV nooit is gekomen.  De gemeenten benadrukken, dat ze bij de hele operatie veel te weinig geld krijgen om de wet goed te kunnen uitvoeren. Met name de bezuinigingen op de reintegratiegelden en de WSW zijn een groot struikelblok. Informatie en ramingen over kosten waren in de moeizame onderhandelingen tussen rijk en gemeenten erg belangrijk.

Een explosief rapport

Een al in januari 2010 opgesteld rapport van het onderzoeksbureau APE komt in verband met de uitvoeringkosten in maart 2011 plotseling weer op tafel. [1] Eind februari komt de ambtenaren van het ministerie ter ore, dat de opstellers van het rapport van APE een artikel in Sociaal Bestek zullen publiceren, waaruit zou blijken dat tegenover de besparingen voor het Rijk aanzienlijk meer uitvoeringkosten staan dan het ministerie tot dan toe had becijferd. Sociaal Bestek zal 4 maart 2011 met een nieuw nummer verschijnen. Het artikel is geschreven door Wilms Goudriaan en Aarts de Jong, beide werkzaam bij onderzoeks en adviesbureau APE. De strekking van het artikel is dat het kabinet de gemeentelijke uitvoeringskosten voor de Wajong onderschat waardoor een tekort dreigt van mogelijk 500 miljoen euro per jaar. Dit is heel wat anders dan de bezuiniging van 1,8 miljard die het kabinet met de invoering van de WWNV hoopt te bereiken. Blijkens memo 54 beschikken de ambtenaren van het ministerie op 1 maart al over het artikel. Op die dag wordt een set van 5 memo’s opgesteld dat de donderdag daarop om 14.30 uur zal worden besproken met de staatssecretaris. Memo 54 gaat over de berekening van winst en verlies bij de invoering van een decentrale Wajong. De ambtenaren geven in het memo een reactie op het artikel. Zij hebben geïnformeerd wie het onderzoeksbureau opdracht tot het houden van het onderzoek heeft gegeven, waarop het artikel is gebaseerd. Wie heeft de onderzoekers op dit moment van de onderhandelingen gevraagd dit artikel te publiceren en het al eerder verschenen rapport uit het stof te halen? De onderzoekers beweren dat ze dat alleen gedaan hebben op verzoek van de redactie van Sociaal Bestek. In het memo klinkt ongeloof van de ambtenaren door. ‘Dit artikel is, naar zeggen van de auteurs, geschreven op verzoek van de redactie van Sociaal Bestek’. Het memo 54 is verder geheel wit gemaakt. Blz 2 bevat het woord ‘sommen’. Blz 4 bevat de woorden ‘Bijlage: toelichting op verschillen in raming’.

Andere memo’s over kosten en baten

Memo 54 verschijnt tezamen met memo 55, 56, 57 en 58. Ook deze memo’s gaan over de kosten en baten van de hele operatie. Eerst wordt in memo 55, dat 11 bladzijden lang is, een totaalbeeld geschetst van de kosten en baten. Deze 11 bladzijden zijn echter geheel witgemaakt en bevatten verder geen informatie. In memo 56 wordt ingegaan op de kosten van de opzet van de dienstverlening aan werkgevers via gemeenten. Gemeenten zullen via samenwerkingsverbanden werkgevers moeten benaderen om gedeeltelijk gehandicapte werknemers in dienst te nemen. Daarvoor moeten service-centra worden opgezet, wat kosten met zich meebrengt. Memo 57 draagt als titel vervolgvraag Wajongmaatregelen en AWBZ premies. Het memo gaat over het vraagstuk of een Wajonger AWBZ premie betaalt en zo ja, hoeveel. Er staat verder niets uitgelegd, maar duidelijk is dat als gedeeltelijk arbeidsongeschikte Wajongers geen andere inkomsten hebben, een AWBZ premie betaald wordt als percentage van het Wajonginkomen. Als deze en misschien nu nog volledig arbeidsongeschikte Wajongers met een volledige uitkering in de WWNV komen zal er geen premie meer betaald worden en worden de inkomsten uit premies voor de AWBZ dus navenant minder. Memo 58 draagt als titel Overheveling reintegratiebudgetten WWNV. Blijkbaar brengt dit ook extra kosten met zich mee. Dit memo is geheel witgekalkt. Conclusie kan luiden, dat alle 5 de memo’s gaan over de kosten en baten van de hele operatie van overheveling van de Wajong naar de gemeenten en de invoering van de WWNV en de uitvoeringskosten die dit met zich meebrengt. Deze berekeningen zijn geheim. Hoeveel minder opbrengsten aan AWBZ premies er zijn is moeilijk te ramen, omdat je dan een raming moet maken van het aantal (volledige) Wajongers dat in de WWNV terecht zal komen, en dat is van te voren moeilijk in te schatten omdat de mensen eerst gekeurd moeten worden, wat trouwens ook extra uitvoeringskosten met zich meebrengt. Maar die berekening heeft men wel gemaakt en is geheim. De staatssecretaris en zijn ambtenaren waren op tijd op alles voorbereid.

Een FNV rapport

Maar het artikel wordt gepubliceerd en heeft althans in de publiciteit geen gevolgen. Geen enkele journalist besteed er aandacht aan. Maart gaat voorbij. Tot 30 maart 2011. Dan geeft de FNV een verklaring uit waarin zij zich uitspreekt tegen het samenvoegen van allerlei regelingen in een WWNV. Ook wil het FNV de taken van het UWV handhaven. Het op een hoop gooien van Wajong, WSW, WWB en WIJ levert juist een kostenpost van 750 miljoen euro op in plaats van de door het kabinet beoogde bezuiniging.

Dat is de conclusie van onderzoek van het bureau Epsilon Research, in opdracht van de FNV. [2]

Het betreft hier een literatuuronderzoek, waar ook het al eerder genoemde rapport van APE ter sprake komt. De staatssecretaris moet goed voorbereid zijn geweest op deze FNV interventie. Hij had het antwoord al een maand op de plank liggen, blijkens de 5 memo’s. De interventie van de FNV wordt in verschillende media genoemd, en haalt het NOS journaal. Behalve de kosten van 750 miljoen euro wordt naar voren gebracht, dat het in eerste instantie een goed idee leek om de uitvoeringstaken van het UWV over te hevelen naar de gemeenten. Het schuiven met Wajongers en andere uitkeringsgerechtigden van loket naar loket zou dan tot het verleden behoren. Maar het onderzoek van de FNV toont aan dat er alleen maar meer regels bijkomen en dat de reïntegratie 35 keer duurder wordt dan nu het geval is. "Gemeenten zullen allemaal apart een uitvoeringsbeleid maken en daarbij opnieuw het wiel moeten uitvinden. Dat leidt tot wel 420 regelingen in plaats van één", zegt de vakcentrale. De FNV wil daarom dat het kabinet het besluit herziet. De volgende dag laten ook de werkgevers weten niets in een uitvoering van een decentrale Wajong door de gemeenten te zien. Ze gebruiken dezelfde argumenten als de FNV.  Gemeenten moeten niet de verantwoordelijkheid krijgen voor de Wajong-uitkering. Bernard Wientjes vreest voor een 'uitvoeringsmoeras', omdat werkgevers dan met 420 aanspreekpunten te maken krijgen. De voorzitter van VNO-NCW ziet liever dat de uitkering aan jonggehandicapten blijft bij het UWV, de huidige uitvoeringsorganisatie. Als de arbeidsbemiddeling voor jonggehandicapten bij gemeenten komt te liggen, wordt het beleid te versnipperd. Er kan beter één centrale uitvoeringsorganisatie de Wajong blijven doen. Volgens VNO-NCW heeft het UWV, met slechts dertig regio's, één centrale aansturing en ruime ervaring met deze regeling, daarvoor de beste papieren.

Brief staatssecretaris

11 april 2011 reageert de staatssecretaris per brief. In de brief wordt geschermd met berekeningen van het CPB, maar er wordt verder geen bron genoemd en om welke berekeningen het gaat. [3] Het CPB maakt volgens de brief een andere inschatting van de uitvoeringskosten dan in het onderzoek van Epsilon research. Dit onderzoek spreekt ‘de vrees uit dat uitvoering van de (gehele) Wajong door vele gemeenten in plaats van één UWV veel duurder is’. Volgens de brief van de staatssecretaris verwacht het CPB  niet dat de hervorming van de Wajong en de nieuwe regeling WnV ertoe leidt dat de uitvoeringskosten van het UWV (voor de Wajong, de groep volledig en duurzaam arbeidsongeschikten) en gemeenten (voor de gemeentelijke doelgroep) per saldo zullen toenemen. Dit vanuit de veronderstelling dat eventuele schaalnadelen opwegen tegen schaalvoordelen vanwege synergie met andere gemeentelijke regelingen en vanwege de mogelijkheid dat gemeenten door de vergrote beleidsvrijheid samenwerkingsverbanden kunnen aangaan om schaalnadelen te voorkomen. Om precies dezelfde redenen hebben gemeenten, in de aanloop naar de kabinetsformatie, aangegeven dat veel kosten kunnen worden bespaard en de effectiviteit van re-integratie kan worden vergroot.

De brief van de staatssecretaris gaat ook in op de conclusies van het onderzoeksrapport van de APE. Daarover zijn zoals we zagen begin maart de memo’s gemaakt. De brief: ‘In de berekeningswijze hebben de APE onderzoekers naar mijn mening onvoldoende rekening gehouden met de beleidswijzigingen die het kabinet heeft voorgesteld. Ook hebben zij bepaalde aspecten niet in hun berekeningen betrokken, zoals de al eerder genoemde schaalvoordelen en de verwachte synergie. Zoals ik hiervoor al een paar keer heb gemeld, heeft het kabinet gebruik gemaakt van de berekeningen van het CPB en het CPB heeft deze aspecten (en andere) wel in zijn berekeningen meegenomen’. Einde citaat.

Er wordt gesproken over ‘de berekeningen van het CPB’. Ik heb het CPB gebeld, maar zij wisten zo niet op welke berekeningen de staatssecretaris wijst, en ze wilden het ook niet uitzoeken. Ik moest eerst maar eens navragen bij het ministerie welke berekeningen bedoeld worden en dan kunnen zij het- als het openbaar is- opzoeken. Ik heb de vraag via postbus 51 neergelegd bij het ministerie maar beantwoording kan wel een week duren. Nadere navraag bij de FNV levert op, dat het CPB in september 2011 een policy brief heeft gepubliceerd, waarin berekeningen staan over de te verwachten ontwikkelingen in de Wajong. Hier staan echter geen berekeningen in over de extra uitvoeringkosten bij overheveling van de Wajongers naar de gemeenten. [4] Wel wordt berekend, wat de effecten zijn van het feit, dat gemeenten bijstandsgerechtigden gestimuleerd hebben een Wajong uitkering aan te vragen wanneer ze arbeidsongeschikt waren. De gemeenten hebben daarnaar gestreefd, omdat ze dan geen kosten meer hebben in verband met de WWB. Dit rapport kan door de staatssecretaris in zijn brief niet zijn bedoeld, want de brief van de staatssecretaris is van 11 april 2011 en bovengenoemd rapport van het CPB is van september 2011. Op de website van het CPB is de enige verdere berekening die te vinden is een rapport van 18 augustus 2009, waarin de Toenmalige VVD plannen voor samenvoeging van Wajong, WSW en bijstand worden doorgerekend. [5]

Volgens de berekeningen van het CPB zou dit VVD plan leiden tot een besparing van 1,2 miljard euro. In het VVD plan worden echter de meeste uitkeringen en WSW lonen voor personen onder de 27 jaar afgeschaft. Uitkeringen worden verlaagd en de lonen van WSW-ers worden fors verlaagd. Op het budget voor reintegratie wordt fors bezuinigd. De besparingen zullen echter pas op de langere termijn worden bereikt. Dit is dus een heel ander plan dan wat er nu aan voorstellen in het kader van de Wet Werken naar Vermogen op tafel ligt. In het huidige wetsvoorstel wordt ervoor gekozen het aantal WSW plaatsen op langere termijn fors te beperken en hebben jongeren nog wel uitkeringsrechten.

Nu zijn er een aantal mogelijkheden. Ik heb een CPB berekening over het hoofd gezien of de CPB berekeningen waar de staatssecretaris in zijn brief verwijst zijn niet openbaar gemaakt. Een derde mogelijkheid is, dat de staatssecretaris verwijst naar de berekeningen van augustus 2009.  Zijn opmerking dat de berekeningen van APE uit 2010 niet actueel meer zijn omdat er sindsdien beleidsvoornemens gewijzigd zijn komt dan wel in een heel ander daglicht te staan. Hij citeert dan zelf immers uit een CPB berekening van augustus 2009. Al met al lijkt het erop, dat een deugdelijke openbare, actuele  CPB analyse van de kosten en baten niet bestaat en dat de 1,8 miljard die men wil bezuinigen door invoering van de Wet Werken naar Vermogen volkomen uit de lucht gegrepen is en gebaseerd op niet onderbouwde ramingen of gebaseerd op niet openbare berekeningen van het CPB. Het zou wel eens kunnen, dat het saldo van kosten en baten nog somberder is qua bezuinigingen dan door de APE is voorspeld. Hun rapport uit 2010 en ook de vage brief van de staatssecretaris van april 2011 gaat immers alleen in op mogelijke toegenomen uitvoeringskosten van overheveling van de Wajongers naar de bijstand. En niet op enkele punten die wel in de memo’s worden genoemd, zoals de overheveling van reintegratiebudgetten naar de gemeenten (de ontschotting genoemd, waar vele memo’s in de ons toegestuurde stukken over gaan) en de verminderde inkomsten uit AWBZ premies door de overheveling van Wajongers naar de bijstand. Zodat naast de uitvoeringskosten die in het APE rapport worden genoemd ook nog eens de bezuinigingen op de AWBZ door overheveling van taken naar de gemeente voor een gedeelte teniet worden gedaan.

11/04/2012 Piet van der Lende

Bijstandsbond



[1] Aarts de Jong en Wilms Goudriaan. Schaalniveau en doelmatigheid in de uitvoering van de sociale zekerheid. Eindnotitie. Onderzoek in opdracht van het UWV. Public Economics BV. (APE). De Haag, 18 januari 2010. APE rapport nr 15-719

[2]  Drs. W.S. Zwinkels. Verwachte effecten overheveling Wajong naar gemeenten. Epsilon Research. Opdrachtgever FNV. Maart 2011.

[3] Tweede Kamer der Staten Generaal. Vergaderjaar 2010-2011. Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Arbeidsmarktbeleid 29544. Nr 286. 11 april 2011.

[4] Daniel van Vuuren, Frank van Es en Gijs Roelofs. Wajong groeit explosief. Samenhang met bijstand belangrijk. CPB Policybrief 2011/09. ‘Van bijstand naar Wajong’.

[5]  CPB notitie 18 augustus 2009. Budgettaire effect samenvoeging WWB, Wajong en WSW. Onderzoek in opdracht van de VVD.

mso-bidi-font-weight: normalP style=

dinsdag 27 maart 2012

In Amsterdam langdurigheidstoeslag 2012 voor 4 april aanvragen

De langdurigheidstoeslag in Amsterdam is inmiddels uitbetaald. Mensen die het lagere bedrag hebben gekregen en voor 4 april de toeslag hebben aangevraagd kunnen een bezwaarschrift indienen tegen de verlaging. In de loop van volgende week zal op deze weblog een voorbeeldbezwaarschrift verschijnen. Dat kun je zelf indienen. Hou er rekening mee, dat het bezwaarschrift bij Burgemeester en wethouders standaard zal worden afgewezen. Je zult vervolgens een beroepsschrift bij de rechtbank moeten indienen om gelijk te krijgen

 

Nieuwe update. 31 maart 2012. Er bellen ons mensen, die zich er nooit van bewust zijn geweest dat ze recht hadden op een langdurigheidstoeslag en dat ze daarvoor wel in aanmerking kwamen maar nooit aangevraagd hebben. Zoals hieronder an aangegeven, kun je de langdurigheidstoeslag met terugwerkende kracht aanvragen. (Ook over voorgaande jaren) Uit de verordening:

De gemeente Amsterdam verstrekt een Langdurigheidstoeslag aan iedereen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Dat is de grens voor het gemeentelijk armoedebeleid. De grens wordt afgeleid van de bruto IOAW norm. Ook (deeltijd) werkenden kunnen een Langdurigheidstoeslag krijgen. Omdat studenten voldoende mogelijkheden hebben hun inkomenspositie te verbeteren worden zij uitgesloten van de Langdurigheidstoeslag.

 Soms weigert men op het kantoor de aanvraag middels en brief on ontvangst te nemen, met het argument dat de uitvoering van de Langdurigheidstoeslag niet op dat kantoor zit, hoewel men voor alle post een doorzendingsplicht heeft. Je kunt de brief met aanvraag ook doorsturen naar Dienst Werk en Inkomen afdeling voorzieningen postbus 90309 1006 BH Amsterdam.

Je kunt de langdurigheidstoeslag ook met terugwerkende kracht over 2011 en daarvoor aanvragen. De gemeente wijst dit standaard af, en ook een bezwaarschrift wordt niet ontvankelijk verklaard. De rechter heeft echter in 2010 een uitspraak gedaan dat aanvragen met terugwerkende kracht kan. De gemeente legt deze uitspraak dus naast zich neer. Heb je onverhoopt in 2011 geen langdurigheidstoeslag gekregen en meen je er wel recht op te hebben, vraag hem dan alsnog aan. Indien je aan de voorwaarden voldoet, moet de gemeente dat uitbetalen.

Mededeling van de Bijstandsbond 27-03-2012

Begin een juridische procedure tegen verlaging van de toeslag!

Vanwege bezuinigingen op het minimabeleid zal de langdurigheidstoeslag 2012 voor sommigen (Zowel bijstandsgerechtigden als 65 plussers) met ingang van 1 januari met terugwerkende kracht ongeveer worden gehalveerd. De maatregel geldt niet voor gezinnen met kinderen. Voor hen verandert er niets.

De rechter zal echter de invoering van deze maatregel met terugwerkende kracht per 1 januari slechts in uitzonderingsgevallen goedkeuren. Zeker mensen die voor april een langdurigheidstoeslag  2012 hebben aangevraagd maken kans, in een bezwaarprocedure alsnog het volledige bedrag te krijgen. Het is dus belangrijk voor april de toeslag zelf aan te vragen. Knelpunt is, dat veel mensen de toeslag automatisch krijgen toegekend. Ook voor deze mensen geldt: schrijf een briefje naar de Dienst Werk en inkomen in de trant van:  hierbij vraag ik de Langdurigheidstoeslag 2012 aan. Wilt u mij een formulier toesturen.

Wij roepen iedereen op, zich te melden wanneer de langdurigheidstoeslag bij toekenning lager wordt vastgesteld.  Ook voor mensen die na 4 april de toeslag aanvragen of hem automatisch krijgen toegekend geldt, dat ze in een juridische procedure  kans maken alsnog het volledige bedrag te krijgen. Wie niet een procedure begint zit sowieso vast aan het nieuwe, lagere bedrag.

Voor meer informatie:

Bijstandsbond
Da Costakade 162
1053 XD Amsterdam
020-6898806
info@bijstandsbond.org

spreekuur dinsdag en donderdag van 11.00 uur tot 16.00 uur

Vooral migranten worden getroffen door het rigide beleid van de Sociale Verzekeringsbank

  Naar aanleiding van het toeslagenschandaal hebben het ministerie van Sociale Zaken en de Belastingdienst besloten om voortaan niet zo ri...