Dit is de weblog van de Vereniging Bijstandsbond Amsterdam
Nieuws, commentaren en aankondigingen van de Bijstandsbond. Op deze blog vindt u alle informatie over de Bijstandsbond. Telefoon: 020-6898806. Whatt's App, Telegram en Signal 06-20367458. Algemeen spreekuur di en do van 11.00 uur tot 16.00 uur. Advocaat Mark van Hoof aanwezig di en do van 13.00 uur tot 14.00 uur. 06-47816228. info@bijstandsbond.org.
maandag 26 september 2005
vrijdag 24 september 2004
Geen onaangekondigde huiszoekingen, weg met het opjaagbeleid van de gemeente Amsterdam
Onderstaande oproep was de start van een campagne in 2004 tegen de onaangekondigde huisbezoeken van sociale dienst ambtenaren bij bijstandsgerechtigden thuis. De campagne liep een jaar. Van deze campagne is een website gemaakt, http://stophuisbezoeken.nl die nog wel op internet te vinden is maar niet meer wordt bijgehouden. Actuele informatie over de huisbezoeken vindt u op deze weblog en de site www.bijstandsbond.org
Protestbijeenkomst Dijktheater 24 september om 14.00 uur
Hebben de onaangekondigde huiszoekingen van de sociale dienst in Amsterdam, de afschaffing van VUT, prepensioen en de WAO en de sterke inperking van de WW iets met elkaar te maken? Het gaat om een opjaag beleid dat bewust bedoeld is om zoveel mogelijk, ook arbeidsongeschikte en oudere mensen ertoe te brengen welk flexibel rot baantje dan ook waar dan ook snel mogelijk te aanvaarden. Dit beleid kent zo langzamerhand geen grenzen meer. Als u dit een wat sterke uitspraak vindt, willen wij u de ervaringen van mensen in de bijstand in Amsterdam niet onthouden.
Koppeling van computerbestanden, strenge controles op de sollicitatieplicht, uitbreiding van de sociale recherche, invoering van een klantmanager die mensen in de bijstand van dag tot dag moet volgen, het is allemaal niet genoeg. De staat gaat steeds verder in haar criminalisering van bijstandsgerechtigden. Daarom de invoering van een onaangekondigd huiszoekingen. Zoveel mogelijk cliënten die al een uitkering hebben krijgen in het kader van het project ‘klant in beeld’ te maken met een onaangekondigde huiszoeking. Bij iedere persoon die een uitkering komt aanvragen wordt standaard een huiszoeking uitgevoerd, ook als je nergens van wordt verdacht. Het bezoek wordt afgelegd door twee medewerkers, een gewone sociale dienst medewerker en een medewerker van de afdeling Handhaving. Met deze onaangekondigde huiszoekingen heb je geen privacy meer. Je wordt aan zeer strenge controles onderworpen. Criminelen en corrupte bestuurders en ambtenaren krijgen een minder strenge behandeling of gaan in dit land geheel vrijuit. Tijdens de onaangekondigde huiszoeking wordt je het hemd van het lijf gevraagd. In de concept werkvoorschriften voor de ambtenaren staat dat de maat van de kleding in de wasmand in een rapport genoteerd moet worden om te controleren of dit wel overeenstemt met het postuur van degene die in het huis zegt te wonen. Rommelen in wasmanden, laden en kasten opentrekken, na in het voorbijgaan vluchtig gezegd te hebben: ‘ik mag zeker wel even kijken’?, opmerkingen maken als: ‘in die la ligt een gouden ring, dat kost een paar duiten’. In de concept werkvoorschriften staat dat ‘omsingelingstechnieken’ toegepast dienen te worden bij het vragen stellen. In sommige gevallen komen de ambtenaren met een fotocamera om foto’s en een plattegrond te maken van je huis, wat tezamen met een uitgebreide beschrijving van de huisraad (aantallen stoelen, tafels en bedden, aanwezige planten, wel of niet verzorgd, etc.) wordt opgenomen in een rapport dat je moet tekenen. Als de bezoekende ambtenaren ter plaatse denken dat er iets niet klopt wordt mondeling onmiddellijk meegedeeld dat de aanvraag van de uitkering of de voortzetting ervan wordt afgewezen. Het regiem van de bijstand wordt onleefbaar. Er wordt totaal geen rekening meer gehouden met persoonlijke omstandigheden, ondanks de retoriek die daarover steeds naar voren wordt gebracht. Een uitkering van de sociale dienst betekent voor iedereen iedere dag leven in angst dat er ambtenaren aan de deur staan, om je te controleren. En iedere dag leven in angst dat er misschien administratief iets fout is gegaan, door welke oorzaak dan ook, en je uitkering wordt stopgezet als gevolg van het zeer strenge opschortingsbeleid zonder aanzien des persoons.
Het wordt tijd dat de bestuurders gaan beseffen dat de regelgeving van de bijstandswet onuitvoerbaar en oncontroleerbaar is. Men probeert het toch door steeds verdere opvoering van steeds strengere controles, waarbij mensen op onaanvaardbare wijze in hun persoonlijke integriteit worden aangetast. Ook als je niet voor de radicale oplossing van een basisinkomen bent zijn er oplossingen denkbaar die al deze onmenselijke controles overbodig maken, zoals een beleid gericht op individualisering van de bijstand of invoering van een volksverzekering tegen werkloosheid, waarvoor de vakbonden tien jaar geleden al een plan hebben gemaakt dat geheel paste binnen de toen geldende budgettaire kaders. Bezuinigingsargumenten kunnen er dus niet zijn. Maar zoals in het begin al gezegd, het afbraak en controle beleid, dat zo langzamerhand geen grenzen meer kent, heeft andere bedoelingen.
Geen onaangekondigde huiszoekingen
Bijstandsbond
Werklozen Belangen Vereniging
Komitee Vrouwen en de Bijstand
bijstbnd@xs4all.nl
020-6898806
Protestbijeenkomst Dijktheater, 24 september, Da Costakade 160 Amsterdam Oud West. Aanvang 14.00 uur. Tramlijnen 7,17,10,3.
zaterdag 21 juni 2003
Het kan socialer, beter!
De FNV is een campagne gestart tegen de
plannen van het kabinet Balkenende onder het motto: het kan socialer. Beter! De
FNV wil dat het Nederlandse volk zich uitspreekt over de bezuinigingsplannen
van het kabinet Balkenende. Daarom onderzoekt Nederlands grootste vakcentrale
de mogelijkheden van een referendum. Dat maakte actieleider Agnes Jongerius in
juni bekend bij de start van een grootscheepse en naar verwachting langdurige
FNV-campagne. De FNV wil de zomerperiode tot aan Prinsjesdag vooral benutten om
de achterban en het Nederlandse publiek te informeren over de voornemens van
het kabinet. Daarna willen vakcentrale en FNV-bonden de druk via gecoördineerde
activiteiten opvoeren. De FNV wil
iedereen in dit land laten zien welke dramatische gevolgen de plannen –
en vooral de opeenstapeling ervan – straks hebben voor een groot deel van onze
samenleving. Dit kabinet kent een ongekende bezuinigingsdrift waarbij de
verdeling zeer oneerlijk uitpakt. Centraal in het informatiemateriaal pamfletten
en een speciale actiekrant – staat het Nederlandse doorsneegezin ‘ De familie
Balk’. Het bestaat uit een echtpaar met vijf kinderen en zes kleinkinderen.
Bijna alle familieleden – van pater familias Jan Peter, oudste zoon Hans,
dochter Sybilla tot aan kleinzoon Aart-Jan - worden op de een of andere manier
getroffen door maatregelen van het kabinet. Via tal van activiteiten kan
Nederland deze zomer kennis maken met de familie en haar belevenissen. De
familie Balk zal ook te volgen zijn op internet. (www.fnv.nl)
acties
Bij
het inleveren van de kopij voor dit ledenbulletin was oa het volgende bekend:
- 3 t/m 6 juli Vlootdagen Den
Helder.
Er worden bij dit evenement 300.000 bezoekers verwacht. Op het terrein heeft de AFMP een stand. Buiten het terrein zal gefolderd worden tussen de parkeerplaatsen/station in de ingang door medewrkers en kaderleden van AFMP, AbvaKabo en Kiem. Men hoopt 25000 folders, 1000 actiekranten en 10.00 balonnen (waarvan een deel gevuld met helium) uit te delen. - Op 10 juli zijn er door FNV Bondgenoten acties gepland op 12 verschillende plaatsen bij CWI-kantoren. Acties zijn gericht tegen de sollicitatieplicht.
- 10 t/m 14 juli DELFSAIL te
Delfzijl.
Verwacht worden 800.000 bezoekers. Een Actiebus, ruim voorzien van het actielogo is er bij. Men hoopt 15.000 folders en 10.000 actiekranten aan de man/vrouw te brengen. Er wordt rondgelopen met sandwichborden. - 15 t/m 18 juli Wandel 4-daagse
Nijmegen.
Inmiddels meer dan 40.000 deelnemers zijn hiervoor aangemeld. Regio Oost zal naast de pamfletten en actiekrant 5000 pleisterdoosjes (uiteraard met actielogo) laten uitdelen door een aantal werkstudenten. FNV-wandelaars kunnen ook in actie-shirt wandelen. - De verschillende dagen (12 en 13 juli, 26 en 27 juli, 9 en 10 augustus) van het Kwakoefestival in Amsterdam ZO worden door FNV Amsterdam befolderd vanuit de FNV kraam. De FNV Amsterdam is overigens al verscheidene jaren op het Kwakoefestival aanwezig. Ga eens langs om een praatje te maken of informatie op te halen!
donderdag 12 juni 2003
'Wet Werk & Bijstand is gedrocht'
"Het
wetsvoorstel voor de nieuwe Wet Werk en Bijstand (WBB) is een gedrocht en een
aanslag op de verzorgingsstaat". Dat zegt Jan Schrauwen, beleidsmedewerker
van de FNV, in het FNV e-Magazine van 11 juni.
In
totaal wil de regering via de WWB zo'n 1,15 miljard euro bezuinigen op de
sociale zekerheid, rekent Schrauwen voor. "680 Miljoen op
reïntegratiemaatregelen, 250 miljoen op de gewone bijstand, 70 miljoen op de
bijzondere bijstand plus de 150 miljoen die in het regeerakkoord is
afgesproken. "De gemeenten krijgen volgens het nieuwe voorstel een pot
geld en de volledige verantwoordelijkheid over het aantal
bijstandsgerechtigden."
Als
het aan de regering ligt, gaat de nieuwe wet al op 1 januari 2004 in. "Dat
moet zo snel, want anders halen ze hun bezuinigingsdoelstelstellingen
niet", zegt Schrauwen. Volgens de WWB worden ook mensen die nu op de WW of
WAO rekenen, afhankelijk van de bijstand. De Sociale Alliantie, waarvan de FNV
deel uitmaakt, gaat actie ondernemen om zoveel mogelijk mensen wakker te
schudden en op te roepen tot protest. De FNV wil ook de effecten voor de minima
van de nieuwe wet in kaart brengen.
FNV
doet voorstellen voor Nieuwe Bijstandswet
Woensdag
18 juni heeft een delegatie van bondsbestuurders, beleidsmedewerkers en
kaderleden van de vakcentrale FNV, FNV Bondgenoten, FNV Bouw en de Vrouwenbond
een bezoek gebracht aan staatssecretaris Rutte. Eind augustus beslist de Tweede
Kamer over dit wetsvoorstel. De FNV is voorstander van een nieuwe wet, de huidige
bijstandswet is hard aan vernieuwing toe. Aan de nieuwe wet kleven echter nogal
wat bezwaren, vandaar dat de FNV met eigen voorstellen komt.
Net
als bij onderhandelingen over een nieuwe CAO presenteren de bonden Rutte hun
voorstellenbrief. Zo'n 500 uitkeringsgerechtigde vakbondsleden hebben
meegedacht en gepraat over deze voorstellen.
In
de voorstellenbrief doet de FNV de staatssecretaris 21 concrete voorstellen.
Voorstellen om te komen tot een betere reïntegratie.Voorstellen om het inkomen
van de bijstandsgerechtigden te waarborgen. En voorstellen om de
rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor bijstandsgerechtigden zeker te
stellen.
FNV
Bondgenoten hecht veel belang aan 'het hebben van werk', dit kan zowel de
financiële als sociale positie van mensen enorm verbeteren.
Helaas
zal dat in de huidige economische situatie niet voor iedereen mogelijk zijn.
FNV
Bondgenoten stelt voor de werkgevers bij de reïntegratie van
bijstandsgerechtigden naar betaalde arbeid medeverantwoordelijk te maken door
middel van een meldingsplicht van alle vacatures. Er zou een
inspanningsverplichting voor werkgevers moeten komen wat betreft het aannemen
van uitkeringsgerechtigden.
De
FNV en aangesloten bonden willen hier hun verantwoordelijkheid in nemen, door
via hun vertegenwoordigers in bedrijfs- en sectorale scholingsfondsen
voorstellen te doen om geld in te zetten waarmee uitkeringsgerechtigden door
scholing een echte kans op betaalde arbeid wordt geboden.
De
FNV is er voorstander van dat de hoogte van het sociaal minimum en de daaraan
gerelateerde bedragen voor de verschillende categorieën in de Wet Werk en
Bijstand landelijk vastgesteld worden. Het mag niet zo zijn dat de hoogte van
de uitkering afhankelijk wordt van de plaats waar men woont.
Ook
is de FNV er voor dat mensen na drie jaar op het sociaal minimum te hebben
gezeten een langdurigheidstoeslag ontvangen en niet pas na vijf jaar. Uit
onderzoek is namelijk gebleken dat deze groep na verloop van drie jaar schulden
gaat maken.
Naast
deze voorstellen vinden de FNV-bonden het belangrijk dat het ministerie een
minima-effectrapportage laat uitvoeren voor de bespreking in de Tweede Kamer
van de nieuwe wet. Het is van belang te weten wat de effecten zijn voor de
minima van de voorgestelde wet.
De
FNV vindt dat de gemeenten de verplichting moeten krijgen om met organisaties
van cliënten een cliëntenraad in te stellen die het gemeentelijke sociaal
minimabeleid bespreekt en beoordeelt. De bonden vinden dat de wijze van
medezeggenschap centraal moet worden vastgesteld zodat alle cliëntenraden op
een vergelijkbare wijze werken en dezelfde rechten hebben.
dinsdag 26 februari 2002
Een oude vraag in een nieuwe economie
In de geschiedenis van het socialisme is
veel gediscussieerd over de vraag, of het mogelijk is het kapitalisme aan te
passen aan principes van rechtvaardigheid en welvaart voor iedereen of dat de
interne tegenstellingen in het systeem op den duur het kapitalisme met een
sociaal gezicht onmogelijk maken en dat een totaal andere maatschappij
noodzakelijk is. Aanpassingen aan het kapitalisme worden verschillend
beoordeeld en krijgen een verschillende plaats in de sociale strijd.
In de welvaartsgroei van na de tweede
wereldoorlog is deze discussie behoudens een korte periode in de zeventiger en
tachtiger jaren op de achtergrond geraakt, maar zij lijkt in de nieuwe ekonomie
die aan het ontstaan is in nieuwe vormen een hernieuwde actualiteit te krijgen.
Dilemma van de sociaal-democratie
Het lijkt mij, dat het fanatisme waarmee
wethouder van der Aa en anderen de Megabanenmarkt verdedigen, en het fanatisme
waarmee met voorbijzien aan fundamentele rechten mensen gepresst worden ieder
baantje te aanvaarden als het maar betaald is niet alleen of niet in de eerste
plaats voortkomt uit een traditioneel arbeidsethos. Het is niet alleen
ideologisch bepaald, er is meer. De toekomst van de sociaal-democratie lijkt op
het spel te staan, in Amsterdam, en misschien wel in Nederland.
Sociaal-democratie dan breed op te vatten als aanhangers van de Partij van de
Arbeid, maar ook stromingen in D’66, het CDA en meer sociaal denkende
liberalen. Voor deze machthebbers is de disciplinering van de beroepsbevolking
een existentiele vraag: hun positie hangt af van het welslagen van hun beleid.
Maar bij de discussies op de armoedeconferentie en bij de gebeurtenissen van de
afgelopen jaren in Amsterdam lijkt het klassieke dilemma van de sociaal democratie
weer op te doemen: het kapitalisme, dat autonoom is in haar ontwikkeling en
nauwelijks kan worden beinvloed, vereist lage lonen, flexibilisering, opvoering
van de arbeidsproductiviteit en creert banen zonder dat er vooraf rekening
wordt gehouden met de vraag, of er wel
mensen zijn die dit werk kunnen en/of willen doen. En men gaat uit van het
model: wanneer het minimumloon omhoog
zou gaan, willen de werkgevers veel arbeidskrachten helemaal niet meer
aannemen, tenzij de subsidieregelingen voor hen worden uitgebreid, omdat het
rendement van wat de arbeidskrachten qua productiviteit opbrengen te laag is.
Gevolg: nog grotere werkloosheid. Men
geeft dit model een grote realiteitswaarde, hoewel er wel wat op af te dingen
valt. Het is een model dat gebaseerd is op prijsconcurrentie op de
arbeidsmarkt. De hoogte van de lonen bepaaalt, of mensen wel of niet worden
aangenomen. Er zijn echter nog vele andere factoren die een rol spelen.
Anderzijds zegt de sociaal-democratie
kapitalisme met een sociaal gezicht te willen: iedereen in dit land moet
voldoende te eten hebben, goede betaalbare huisvesting, goed onderwijs en
gezondheidszorg, etc. En de mensen zouden de sociaal-democratie in de steek
laten wanneer dit onvoldoende wordt gerealiseerd.
Zonder overheidsingrijpen in een economie die
uit zichzelf sociale ongelijkheid produceert is dit niet realiseerbaar. Al is
in het nabije verleden die sociale dimensie heel betrekkelijk geweest, de
meerderheid van de bevolking leeft in redelijke welvaart.
Nu doet zich de vraag voor, of op de lange
duur de groei van het kapitalisme en de sociale dimensie wel te verenigen zijn.
Er kan worden gesteld, dat in tijden waarin er
een belangrijke organisatorische en structurele omslag plaatsvindt in de
organisatie van de productie de tegenstelling tussen de vereisten van de
economie en de doelstellingen van een sociale beleid scherper worden. En we
lijken volgens mij aan de vooravond van een nieuwe omslag te staan. En de grote
vraag is, of de overgrote meerderheid van de beroepsbevolking deze omslag kan
‘meemaken’ cq accepteert, of dat deze omslag de fysieke en psychische grenzen
van veel individuen te boven gaan.
De tachtiger jaren
De vorige omslag vond plaats in de eerste
helft van de tachtiger jaren. Eind jaren zeventig begon zich af te tekenen, dat
de traditionele industrie in Nederland, zoals de scheepsbouw, andere
metaalbedrijven, de schoenindustrie, de textielindustrie en de mijn bouw weinig
betekenis meer zouden hebben voor de toekomst. Productie werd verplaatst naar
lage lonen landen, gedeeltelijk werd de productie voortgezet in sterk
geautomatiseerde prodctieprocessen in de rijke industrielanden. De Nederlandse
textieindustrie bijvoorbeeld is slechts gedeeltelijk verplaatst naar lage lonen
landen. Een groot deel van de productie werd voortgezet in moderne fabrieken in
Duitsland.
Tegelijkertijd kwam er een nieuwe
dienstensector op: toerisme, horeca, administratiekantoren, banken,
beheersmaatschappijen van fabrieken elders in de wereld. Voor deze nieuwe
productie wilde men flexibele arbeidskrachten, met lage lonen. De traditionele
industrie-arbeiders, met een hoge organisatiegraad in de vakbonden en goede
collectieve voorzieningen werden ontslagen en zij wilden dat nieuwe werk waarschijnlijk niet accepteren.
Via sociale plannen en afvloeiingsregelingen kwamen zij in de VUT of de WAO.
Hun plaats op de arbeidsmarkt werd ingenomen door jongeren en herintredende
vrouwen, die wel akkoord gingen met de arbeidsvoorwaarden in de nieuwe
sectoren. Zo heeft in de tachtiger jaren een complete generatiewisseling
plaatsgevonden op de arbeidsmarkt. Zonder dat de voortdurende afbraak van de
sociale zekerheid, en de verslechtering van arbeidsvoorwaarden in veel sectoren
tot echt veel sociale protesten heeft geleid. Vakbonden, werkgevers en overheid
onder leiding van Wim Kok sloten in 1982 het ‘akkoord van Wassenaar’ waarin het
nieuwe beleid vorm werd gegeven en dat wel de grondslag van het poldermodel, de
overlegekonomie wordt genoemd.
Dat er zoveel mensen in de bijstand en de Wao
zijn terechtgekomen en dat in de tachtiger jaren deze mensen tot op zekere
hoogte ‘met rust’ werden gelaten is dan ook geen fout geweest, die nu hersteld
moet worden door activere benadering van baanlozen, zoals de politici en
vakbondsbestuurders ons willen doen geloven. Het was in mijn ogen een bewuste
politiek, om de omslag in de economie van deels nog agrarische natie en
industrie-natie naar de nieuwe flexibele diensten-ekonomie mogelijk te maken
zonder dat dit zou leiden tot massale sociale protesten.
De nieuwe ekonomie
Staan we aan de vooravond van een nieuwe
omslag? Velen spreken tegenwoordig over de ‘netwerkekonomie’ of ‘nieuwe’
ekonomie. Daarmee wordt bedoeld, dat er een productiesysteem aan het ontstaan
is, waarin voortdurend wisselende ketens van bedrijven en instellingen worden
gevormd. De schakels in de keten besteden werk aan elkaar uit, en hebben losse
samenwerkingsverbanden die zo weer kunnen verdwijnen. De massa-productie heeft
deels plaatsgemaakt voor flexibele productie, waarbij alles waar ook ter wereld
gemaakt kan worden. Netwerken zijn in de huidige tijd wat fabrieken vroeger
waren. We zien nu de desintegratie van grote verticaal georganiseerde
organisaties tot flexibele netwerken van individuen en bedrijfjes die
veranderlijk zijn en zich aanpassen aan steeds veraderende marktsituaties. Voor
een verdere beschrijving van de nieuwe economie verwijs ik naar Kwerk jaargang
6 nummer 1, lente 2000. Overigens noemde men ook wel als kenmerk van de nieuwe
ekonomie dat laagconjunctuur, dus recessies met inkrimpende productie tot het
verleden zouden behoren. Dat lijkt op dit moment niet zo te zijn.
In deze nieuwe netwerk ekonomie zijn ‘nieuwe’
arbeidskrachten nodig: terwijl vroeger de industrie-arbeider een langlopend
contract had met zijn baas, waarin onder druk van de vakbonden waarin deze
industrie-arbeider georganiseerd was een scala aan collectieve afspraken was
vastgelegd, zoals hoogte van het loon, arbeidsomstandigheden, aantal uren dat
men per dag werkte, etc. heeft de ‘nieuwe’ arbeider vaak niet zo’n contract.
Bij de nieuwe flexibele organisatie van de productie passen geen langlopende
contractuele afspraken tussen werkgever en werknemer. En daarom wordt de
werknemer van vroeger zelf ondernemer: hij is niet meer een ‘loonafhankelijke,
maar verkoper, ondernemer. En het product dat hij verkoopt op de markt is zijn
arbeidskracht. De ondernemers die eigenaar zijn van de productieorganisaties
kopen dat product arbeidskracht tijdelijk in. De nieuwe ondernemer die zijn
arbeidskracht verkoopt moet zorgen dat zijn product op de markt kan concurreren
met anderen: hij moet zijn product vers en up to date houden. Dat betekent
‘levenslang leren’, steeds nieuwe ervaringen aan zijn cv toevoegen, proberen
steeds nieuwe en meer kennis en vaardigheden te verwerven, die in korte tijd
voor de eigenaren van de flexibele productie-organisaties veel rendement
opleveren. Voorbeelden van deze ontwikkeling zijn de ZZP-ers, Zelfstandigen
Zonder Personeel, in de bouw en andere sectoren.
Maar…deze ontwikkeling is nog in volle gang.
Wanneer je naar het geheel van de beroepsbevolking kijkt, werkt het overgrote
deel weliswaar soms onder flexibele voorwaarden als variabele werktijden, maar
zij zijn nog traditioneel ‘loonslaaf’; zij hebben een wat langer durend
contract of een vaste aanstelling bij een bepaalde werkgever. De
bovengeschetste situatie breidt zich welswaar uit, maar nog betrekkelijk
langzaam en in beperkte mate. Hier nu moet een doorbraak worden geforceerd.
Daarbij zullen mensen met bijzondere talenten of veelgevraagde kwaliteiten van
de nieuwe situatie prfiteren. Zij kunnen in korte tijd veel geld verdienen.
Anderen met een minder goede positie komen in ene situatie van voortdurende
bestaansonzekerheid te verkeren.
De oude vraag
In Amsterdam zijn de bovenomschreven ontwikkelingen
verder voortgeschreden dan in de rest van het land, vandaar ook dat de oude
dilemm’as van de sociaal-democratie in Amsterdam eerder en scherper naar voren
komen. De verarming in Amsterdam neemt toe of blijft op een hoog niveau, er is
de Amsterdamse paradox, veel vacatures en toch een grote baanloosheid, en er is
als reactie de Megabanenmarkt. In de
nieuwe ekonomie is geen plaats meer voor uitgebreide ‘collectieve
arrangementen’ in de zin van collectieve verzekeringen waarvoor werkgevers en
werknemers premies betalen. De nieuwe ondernemer die zijn arbeidskracht
verkoopt moet maar een particuliere verzekering afsluiten. Wanneer grote delen
van de beroepsbevolking een beroep doen op de collectieve arrangementen zoals
de Wao en de bijstand brengt dit voor
alle ondernemers- zowel de eigenaren van de productieorganisaties als voor de
verkopers van arbeidskrachten hoge kosten met zich mee. Dan kunnen ze niet
concurreren met bedrijven en arbeidskrachten uit andere landen en vermindert de
productie, is de redenering. Bovendien
zal de migratie naar Nederland van goedkope arbeidskrachten toenemen. Er
ontstaat een ontwikkeling, waarbij steden als Amsterdam ‘derde wereld steden’
worden zoals er veel zijn: wijken met een bevolking die in grote armoede leeft
en wijken voor de rijken. En de sociaal-democratie wil een kapitalisme met een
menselijk gezicht, een sociaal kapitalisme, waarin de hele bevolking in
redelijk welvaart harmonieus samenleeft. Spontane opstanden, criminaliteit, een
uitgebreide corrupte en criminele sector met zwart geld, en misschien
uitgebreid rationeel sociaal verzet moeten worden voorkomen. En dat kan in het
licht van de autonome ontwikkeling van het kapitalisme alleen, als de overgrote
meerderheid van de beroepsbevolking, zeker zo’n 90%, bereid en in staat is, de
‘nieuwe’ ondernemer te worden: de verkoper van een produkt arbeidskracht op de
markt, want alleen zo kan gegarandeerd worden, dat de mensen een redelijk
inkomen blijven houden. Daarom moeten de collectieve arrangementen grotendeels worden
afgeschaft en moeten er zo weinig mogelijk mensen in deze regelingen zitten.
(Het volumebeleid) Alles wordt op alles gezet om de beroepsbevolking in het
algemeen en de bijstandsgerechtigden in het bijzonder te disciplineren en om te
vormen tot de nieuwe ondernemer. Levenslang leren wat de markt vraagt en
voortdurend flexibel omschakelen.
Fysieke en psychische grenzen
De grote vraag is, of-net als bij de vorige
omslag- in de nieuwe situatie een kapitalisme met een menselijk gezicht kan
worden gerealiseerd, of de mensen die omslag kunnen maken, of dat nu toch een
situatie gaat ontstaan, waarin de nieuwe vereisten van de ekonomie de fysieke
en psychische grenzen van een groot deel van de beroepsbevolking te boven gaan.
Is dat laatste het geval, dan staat de toekomst van de sociaal-demokratie en
daarmee de machtspositie van hen, die deze stroming vertegenwoordigen op het
spel. Dan zal er een breed sociaal verzet ontstaan op basis van nieuwe
uitgangspunten. Hoewel het er nu op lijkt dat er geen ruimte is voor een
discussie–in Amsterdam vooral, maar ook daarbuiten- over een fundamentele herziening van de
sociale zekerheid waarbij een soort basisinkomen hoort zal die mogelijkheid bij het onbruikbaar
worden van de oude antwoorden nieuwe impulsen krijgen.
Piet van der Lende
maandag 27 november 2000
De spelende mens en de overheid
Op 14 september verscheen in het kader van de ontwikkeling van het Sociale Structuur Plan (SSP) een nota over sociale activering: ' Van sociale activering naar nieuwe kansen beleid' . Het SSP is een poging, armoede, sociaal isolement en achterstanden op het gebied van gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs tegen te gaan door een gecoordineerde anapak van die achterstanden. Dit was afgesproken in het programakkoord, dat de huidige coalitiepartners in het Amsterdamse gemeentebestuur hadden afgesproken.
De directeur van een begeleidend organisatiebureau deelde op een van de bijeenkomsten over het SSP echter mee: ' iedere vorm van planning is stalinisme' . Zo zijn er een rijtje ' aandachtspunten' overgebleven, en een van die aandachtspunten is de sociale activering. De kern van de nota die daarover verscheen is het volgende. Als definitie van sociale activering wordt gegeven: ' sociale activering is een aanvullend aanbod voor mensen die (vooralsnog) niet in aanmerking komen voor toeleiding naar werk, en richt zich op het tegengaan van sociaal isolement en het bevorderen van maatschappelijke participatie' . Met ' werk' wordt als vanzelfsprekend en stilzwijgend ' betaald werk' bedoeld; reproductie van de arbeidskracht, dus van de mensen die betaald werk verrichten, is zelf geen werk, zoals huishoudelijke arbeid.
Daarmee liggen de uitgangspunten van de nota voor de hand. Ten eerste is sociale activering sterk gekoppeld aan de toeleiding naar de arbeidsmarkt en bedoeld om de ' afstand tot de arbeidsmarkt' te verkleinen. Voortdurend dient te worden onderzocht, of een stap in die richting mogelijk is. Daarvoor wordt voor alle clienten bij de sociale dienst een casemanagement ingevoerd. Kort door de bocht: een bepaalde vaste ambtenaar begeleidt een client in vele opzichten, en houdt voortdurend bij welke veranderingen in de leefsituatie van de client zich voordoen. De doelgroep wordt beperkt tot degenen, die wellicht ooit nog kans hebben op betaald werk, en dan vervolgens als onderdeel van die groep alleen de clienten van de sociale dienst. De nota zegt: ' vooralsnog ligt alleen de verantwoordelijkheid voor de reintegratie van de clienten van de sociale dienst bij de gemeente' . Bedoeld wordt waarschijnlijk, dat de gemeente waar het de toeleiding naar de arbeidsmarkt betreft zij alleen verantwoordelijk is voor clienten van de sociale dienst. Andere categorien worden door andere instanties begeleid. Als je ' integratie' wat ruimer interpreteerd, leidt de stilzwijgende gelijkstelling van ' reintegratie' aan: toeleiding naar de arbeidsmarkt echter tot een vreemde formulering, want als je geintegreerd zijn beschouwd als een aspect van iemands welzijn, is de gemeente natuurlijk voor al haar inwoners medeverantwoordelijk. De gemeente is toch ook medeverantwoordleijk voor ' integratie' van een Marokkaanse AOW-er, en niet alleen voor mensen in de bijstand?
De drie uitgangspunten van de nota- koppeling aan toeleiding naar de arbeidsmarkt, case-management en beperking tot clienten van de sociale dienst wordt nader uitgewerkt in twee pilots, dus experimenten, die ' Nieuwe Kansenaanpak' worden genoemd. Enige tijd geleden werd een discussieavond over de nota georganiseerd. Enkele belangenorganisaties van uitkeringsgerechtigden brachten naar aanleiding van de nota over sociale activering en de conferentie een tekst uit, die u hierna kunt lezen.
Amsterdam, 27 november 2000
De spelende mens en de overheid
Onlangs verscheen een nota van de gemeente Amsterdam over sociale activering in het kader van de samenstelling van het Sociale Structuur Plan (SSP).
Wij hebben het volgende commentaar op de nota.
Veel mensen zijn al jarenlang met vrijwilligerswerk en politieke of belangenbehartigingsactiviteiten bezig in vakbonden, organisaties van uitkeringsgerechtigden, en andere comités of projecten*. Een groot deel van het sociale en culturele leven in de stad wordt gedragen door deze vrijwilligers. Daarnaast ondersteunen veel mensen onbetaald familieleden, vrienden, buren en kennissen wanneer zij hulp nodig hebben. En veel mensen, vooral vrouwen, verrichten thuis of voor de familie onbetaalde zorgarbeid. Zonder al deze arbeid op basis van solidariteit tussen mensen onderling zou de samenleving verworden tot een netwerk van kille, onpersoonlijke relaties waar het geld de norm van alles is en hulpverlening alleen nog een marktproduct is dat beschikbaar is voor mensen die het kunnen betalen. Hierdoor dreigen veel mensen met een minimaal inkomen door ontoereikende zorg tussen de wal en het schip te geraken. De onbetaalde arbeid is het cement van de samenleving. Al die mensen die onbetaalde arbeid verrichten doen dat niet, omdat hen dat van bovenaf door de overheid wordt opgelegd, of omdat het verbonden is met de toeleiding naar betaald werk, maar omdat zij er zelf voor gekozen hebben. Men vindt het vanuit zichzelf noodzakelijk dat deze arbeid wordt verricht. Het is een eigen keuze.
Wie verwacht had, dat de gemeente in de nota over sociale activering nu eens een positieve waardering zou uitspreken voor al dit werk en het belang ervan, komt bedrogen uit. De vele positieve dingen die gebeuren worden niet als uitgangspunt gekozen en de vraag hoe de overheid dit verder kan stimuleren wordt niet gesteld. In de nota wordt het negatieve uitgangspunt gekozen, dat veel mensen in een 'sociaal isolement' zitten en dat die 'sociaal geactiveerd' moeten worden. Dit uitgangspunt wordt verbonden met de toeleiding naar betaald werk. Niet wat er allemaal in positieve zin gebeurt, en wat al die mensen voor behoeften hebben is het uitgangspunt, maar een negatieve kwalificatie van een beperkte groep, n.l. mensen in een sociaal isolement in de bijstand. Er worden nu miljoenen uitgegeven om allerlei bureautjes op te zetten waarvan het effect uiteindelijk twijfelachtig is. Nogmaals: geen inventarisatie in de nota van het bestaande en van daaruit wat er moet gebeuren, om dit verder uit te breiden. Vanachter het bureau wordt zonder uit te gaan van het bestaande weer allerlei projecten bedacht, die veel geld kosten en waarvan het nut twijfelachtig is.
Terwijl daar tegenover reeds bestaande projecten, die hun nut al jarenlang bewezen hebben, bedreigd worden in hun voortbestaan. Immers de mensen die deze projecten met hun onbetaalde arbeid dragen worden lastig gevallen met sollicitatieplicht en stopzetting van hun uitkering. De initiatief- en deelnemers worden op geen enkele positieve manier gesteund om met hun werk door te gaan. Naast de nota over sociale activering hebben wij ook de werkgelegenheidsnota 'een tandje hoger' gelezen. Beide nota’s bieden ondergetekende organisaties geen enkele aanknopingspunt. In de nota’s wordt ervan uitgegaan, dat de maatschappelijke organisaties, een sleutelrol gaan vervullen in de sociale activeringsplannen. Maar waarom zouden wij daaraan meewerken? Het levert ons niets op, behalve -in de vorm van verslagen en verantwoordingen naar de sociale dienst toe- meewerken aan het disciplinerings -en controlesysteem van de overheid. Daarom willen wij op deze basis niet meedoen. De overheid formuleert weliswaar plannen, maar rept in het arbeidsbemiddelings- en sociale activeringsysteem, met haar case-management, cliënt volg systemen etc. niet over de rechten van de cliënten. De plannen worden eenzijdig beperkt tot de bijstandsgerechtigden, waarbij alle plannen nadrukkelijk verbonden zijn met de toeleiding naar betaald werk. Blijkbaar zijn de bezuinigingen op de bijstand het uitgangspunt, niet de belangen en noden van de stadsbewoners. De wijze waarop met het begrip ' sociale activering' wordt omgegaan in de nota is in feite alleen maar het formuleren van beperkingen opleggen aan de cliënten, zonder dat een bijdrage wordt geleverd aan het stimuleren van al bestaande projecten. Zoals reeds gezegd moet niet worden uitgegaan van een negatieve benadering (mensen zitten in een sociaal isolement, dat moeten we regelen) maar van een positieve, waarbij de gevoelens van solidariteit tussen mensen het uitgangspunt zijn, in het besef, dat je dit als overheid van bovenaf nooit kunt organiseren c.q. opleggen. Het moet van de mensen zelf uitgaan. In feite baseert de overheid zich bij haar uitgangspunten op een verkeerde filosofie. Wat door de overheid geregeld zou moeten worden, wordt geprivatiseerd, zoals allerlei publieke diensten, wat zij van bovenaf nooit kan reguleren c.q. regelen probeert zij wel op die manier te regelen. In het bestaande en nog te ontwerpen beleid hebben vrijwilligersprojecten en zelforganisaties niet de ruimte om naar buiten te treden met wat ze doen en kunnen zij niet kiezen tussen wel of geen betaald werk. Zou deze ruimte en keuze er wel zijn, dan zouden vele projecten zich ook kunnen presenteren als projecten waar je je bij kunt aansluiten en waarbij deelname aan vrijwilligerswerk op een positieve manier wordt gestimuleerd.
Er is een analogie met de broedplaatsen discussie. Daar wordt door degenen die de stad besturen gezegd: heel Amsterdam bloedt dood wat nieuwe creatieve ideeën betreft, we gooien er geld tegenaan, maar dan wel op voorwaarden van de overheid, we gaan het gecontroleerd invoeren. Tegelijkertijd wordt kapot gemaakt wat mensen zelf hebben opgebouwd of aan initiatieven hebben genomen. Daarmee geeft de gemeente er blijk van, niet te weten waar het om gaat. Het gaat helemaal niet om het geld, maar om de ruimte en de vrijheid eigen initiatieven te ontplooien gestimuleerd door een overheid die beseft dat niet alles in regeltjes kan worden vastgelegd. De werk-werk werk ideologie staat voorop, ook bij sociale activering. Betaald werk is de oplossing voor alles! Terwijl daardoor in de maatschappij veel misgaat. Werk en inkomen zijn strak aan elkaar gekoppeld. Mensen gaan werken omdat ze nu eenmaal daarvoor betaald krijgen, terwijl zij zich niet bekommeren om het maatschappelijk effect van hun werk. Het is belangrijk dat er in de maatschappij mensen zijn, die streven naar een loskoppeling van arbeid en inkomen en die kritisch kijken naar de motieven waarom mensen werken en die andere waarden voorop stellen. De overheid streeft in haar beleid er eenzijdig naar dit soort groepen onder controle te brengen en hen de nek om te draaien wanneer ze zich niet voegen in de controlepraktijk van de overheid. Wij willen onder deze omstandigheden niet meewerken aan de uitvoering van de nota over sociale activering.
Moeten de bestuursleden van maatschappelijke organisaties, vakbonden, vrijwilligersprojecten etc. beoordelingsrapportages gaan maken van hun vrijwilligers en kaderleden voor de overheid c.q. de sociale dienst? Het lijkt ons een zekere weg naar een steeds verdere kolonisatie van de leefwereld van de burgers door de overheid. Menselijke relaties worden steeds meer door de markt bepaald en daardoor killer en zakelijker. Veel mensen zijn al -zonder de overheid- hard bezig zichzelf en anderen uit hun sociaal isolement te halen en daar kan de overheid veel van leren. Daar willen wij best over praten, hoe dat werkt en hoe dat verder kan worden uitgebreid, maar niet op basis van de nota’s die er liggen. Sociale activering heeft niets te maken met toeleiding naar betaald werk en met sancties voor uitkeringsgerechtigden.
Werklozen Belangen Vereniging
Bijstandsbond Amsterdam
Komitee Vrouwen en de Bijstand
Kwerk
* Hiervan zijn een groot aantal opgenomen in het 'Linke boekje, een overzicht van projecten en vrijwilligersorganisaties in Amsterdam.
De directeur van een begeleidend organisatiebureau deelde op een van de bijeenkomsten over het SSP echter mee: ' iedere vorm van planning is stalinisme' . Zo zijn er een rijtje ' aandachtspunten' overgebleven, en een van die aandachtspunten is de sociale activering. De kern van de nota die daarover verscheen is het volgende. Als definitie van sociale activering wordt gegeven: ' sociale activering is een aanvullend aanbod voor mensen die (vooralsnog) niet in aanmerking komen voor toeleiding naar werk, en richt zich op het tegengaan van sociaal isolement en het bevorderen van maatschappelijke participatie' . Met ' werk' wordt als vanzelfsprekend en stilzwijgend ' betaald werk' bedoeld; reproductie van de arbeidskracht, dus van de mensen die betaald werk verrichten, is zelf geen werk, zoals huishoudelijke arbeid.
Daarmee liggen de uitgangspunten van de nota voor de hand. Ten eerste is sociale activering sterk gekoppeld aan de toeleiding naar de arbeidsmarkt en bedoeld om de ' afstand tot de arbeidsmarkt' te verkleinen. Voortdurend dient te worden onderzocht, of een stap in die richting mogelijk is. Daarvoor wordt voor alle clienten bij de sociale dienst een casemanagement ingevoerd. Kort door de bocht: een bepaalde vaste ambtenaar begeleidt een client in vele opzichten, en houdt voortdurend bij welke veranderingen in de leefsituatie van de client zich voordoen. De doelgroep wordt beperkt tot degenen, die wellicht ooit nog kans hebben op betaald werk, en dan vervolgens als onderdeel van die groep alleen de clienten van de sociale dienst. De nota zegt: ' vooralsnog ligt alleen de verantwoordelijkheid voor de reintegratie van de clienten van de sociale dienst bij de gemeente' . Bedoeld wordt waarschijnlijk, dat de gemeente waar het de toeleiding naar de arbeidsmarkt betreft zij alleen verantwoordelijk is voor clienten van de sociale dienst. Andere categorien worden door andere instanties begeleid. Als je ' integratie' wat ruimer interpreteerd, leidt de stilzwijgende gelijkstelling van ' reintegratie' aan: toeleiding naar de arbeidsmarkt echter tot een vreemde formulering, want als je geintegreerd zijn beschouwd als een aspect van iemands welzijn, is de gemeente natuurlijk voor al haar inwoners medeverantwoordelijk. De gemeente is toch ook medeverantwoordleijk voor ' integratie' van een Marokkaanse AOW-er, en niet alleen voor mensen in de bijstand?
De drie uitgangspunten van de nota- koppeling aan toeleiding naar de arbeidsmarkt, case-management en beperking tot clienten van de sociale dienst wordt nader uitgewerkt in twee pilots, dus experimenten, die ' Nieuwe Kansenaanpak' worden genoemd. Enige tijd geleden werd een discussieavond over de nota georganiseerd. Enkele belangenorganisaties van uitkeringsgerechtigden brachten naar aanleiding van de nota over sociale activering en de conferentie een tekst uit, die u hierna kunt lezen.
Amsterdam, 27 november 2000
De spelende mens en de overheid
Onlangs verscheen een nota van de gemeente Amsterdam over sociale activering in het kader van de samenstelling van het Sociale Structuur Plan (SSP).
Wij hebben het volgende commentaar op de nota.
Veel mensen zijn al jarenlang met vrijwilligerswerk en politieke of belangenbehartigingsactiviteiten bezig in vakbonden, organisaties van uitkeringsgerechtigden, en andere comités of projecten*. Een groot deel van het sociale en culturele leven in de stad wordt gedragen door deze vrijwilligers. Daarnaast ondersteunen veel mensen onbetaald familieleden, vrienden, buren en kennissen wanneer zij hulp nodig hebben. En veel mensen, vooral vrouwen, verrichten thuis of voor de familie onbetaalde zorgarbeid. Zonder al deze arbeid op basis van solidariteit tussen mensen onderling zou de samenleving verworden tot een netwerk van kille, onpersoonlijke relaties waar het geld de norm van alles is en hulpverlening alleen nog een marktproduct is dat beschikbaar is voor mensen die het kunnen betalen. Hierdoor dreigen veel mensen met een minimaal inkomen door ontoereikende zorg tussen de wal en het schip te geraken. De onbetaalde arbeid is het cement van de samenleving. Al die mensen die onbetaalde arbeid verrichten doen dat niet, omdat hen dat van bovenaf door de overheid wordt opgelegd, of omdat het verbonden is met de toeleiding naar betaald werk, maar omdat zij er zelf voor gekozen hebben. Men vindt het vanuit zichzelf noodzakelijk dat deze arbeid wordt verricht. Het is een eigen keuze.
Wie verwacht had, dat de gemeente in de nota over sociale activering nu eens een positieve waardering zou uitspreken voor al dit werk en het belang ervan, komt bedrogen uit. De vele positieve dingen die gebeuren worden niet als uitgangspunt gekozen en de vraag hoe de overheid dit verder kan stimuleren wordt niet gesteld. In de nota wordt het negatieve uitgangspunt gekozen, dat veel mensen in een 'sociaal isolement' zitten en dat die 'sociaal geactiveerd' moeten worden. Dit uitgangspunt wordt verbonden met de toeleiding naar betaald werk. Niet wat er allemaal in positieve zin gebeurt, en wat al die mensen voor behoeften hebben is het uitgangspunt, maar een negatieve kwalificatie van een beperkte groep, n.l. mensen in een sociaal isolement in de bijstand. Er worden nu miljoenen uitgegeven om allerlei bureautjes op te zetten waarvan het effect uiteindelijk twijfelachtig is. Nogmaals: geen inventarisatie in de nota van het bestaande en van daaruit wat er moet gebeuren, om dit verder uit te breiden. Vanachter het bureau wordt zonder uit te gaan van het bestaande weer allerlei projecten bedacht, die veel geld kosten en waarvan het nut twijfelachtig is.
Terwijl daar tegenover reeds bestaande projecten, die hun nut al jarenlang bewezen hebben, bedreigd worden in hun voortbestaan. Immers de mensen die deze projecten met hun onbetaalde arbeid dragen worden lastig gevallen met sollicitatieplicht en stopzetting van hun uitkering. De initiatief- en deelnemers worden op geen enkele positieve manier gesteund om met hun werk door te gaan. Naast de nota over sociale activering hebben wij ook de werkgelegenheidsnota 'een tandje hoger' gelezen. Beide nota’s bieden ondergetekende organisaties geen enkele aanknopingspunt. In de nota’s wordt ervan uitgegaan, dat de maatschappelijke organisaties, een sleutelrol gaan vervullen in de sociale activeringsplannen. Maar waarom zouden wij daaraan meewerken? Het levert ons niets op, behalve -in de vorm van verslagen en verantwoordingen naar de sociale dienst toe- meewerken aan het disciplinerings -en controlesysteem van de overheid. Daarom willen wij op deze basis niet meedoen. De overheid formuleert weliswaar plannen, maar rept in het arbeidsbemiddelings- en sociale activeringsysteem, met haar case-management, cliënt volg systemen etc. niet over de rechten van de cliënten. De plannen worden eenzijdig beperkt tot de bijstandsgerechtigden, waarbij alle plannen nadrukkelijk verbonden zijn met de toeleiding naar betaald werk. Blijkbaar zijn de bezuinigingen op de bijstand het uitgangspunt, niet de belangen en noden van de stadsbewoners. De wijze waarop met het begrip ' sociale activering' wordt omgegaan in de nota is in feite alleen maar het formuleren van beperkingen opleggen aan de cliënten, zonder dat een bijdrage wordt geleverd aan het stimuleren van al bestaande projecten. Zoals reeds gezegd moet niet worden uitgegaan van een negatieve benadering (mensen zitten in een sociaal isolement, dat moeten we regelen) maar van een positieve, waarbij de gevoelens van solidariteit tussen mensen het uitgangspunt zijn, in het besef, dat je dit als overheid van bovenaf nooit kunt organiseren c.q. opleggen. Het moet van de mensen zelf uitgaan. In feite baseert de overheid zich bij haar uitgangspunten op een verkeerde filosofie. Wat door de overheid geregeld zou moeten worden, wordt geprivatiseerd, zoals allerlei publieke diensten, wat zij van bovenaf nooit kan reguleren c.q. regelen probeert zij wel op die manier te regelen. In het bestaande en nog te ontwerpen beleid hebben vrijwilligersprojecten en zelforganisaties niet de ruimte om naar buiten te treden met wat ze doen en kunnen zij niet kiezen tussen wel of geen betaald werk. Zou deze ruimte en keuze er wel zijn, dan zouden vele projecten zich ook kunnen presenteren als projecten waar je je bij kunt aansluiten en waarbij deelname aan vrijwilligerswerk op een positieve manier wordt gestimuleerd.
Er is een analogie met de broedplaatsen discussie. Daar wordt door degenen die de stad besturen gezegd: heel Amsterdam bloedt dood wat nieuwe creatieve ideeën betreft, we gooien er geld tegenaan, maar dan wel op voorwaarden van de overheid, we gaan het gecontroleerd invoeren. Tegelijkertijd wordt kapot gemaakt wat mensen zelf hebben opgebouwd of aan initiatieven hebben genomen. Daarmee geeft de gemeente er blijk van, niet te weten waar het om gaat. Het gaat helemaal niet om het geld, maar om de ruimte en de vrijheid eigen initiatieven te ontplooien gestimuleerd door een overheid die beseft dat niet alles in regeltjes kan worden vastgelegd. De werk-werk werk ideologie staat voorop, ook bij sociale activering. Betaald werk is de oplossing voor alles! Terwijl daardoor in de maatschappij veel misgaat. Werk en inkomen zijn strak aan elkaar gekoppeld. Mensen gaan werken omdat ze nu eenmaal daarvoor betaald krijgen, terwijl zij zich niet bekommeren om het maatschappelijk effect van hun werk. Het is belangrijk dat er in de maatschappij mensen zijn, die streven naar een loskoppeling van arbeid en inkomen en die kritisch kijken naar de motieven waarom mensen werken en die andere waarden voorop stellen. De overheid streeft in haar beleid er eenzijdig naar dit soort groepen onder controle te brengen en hen de nek om te draaien wanneer ze zich niet voegen in de controlepraktijk van de overheid. Wij willen onder deze omstandigheden niet meewerken aan de uitvoering van de nota over sociale activering.
Moeten de bestuursleden van maatschappelijke organisaties, vakbonden, vrijwilligersprojecten etc. beoordelingsrapportages gaan maken van hun vrijwilligers en kaderleden voor de overheid c.q. de sociale dienst? Het lijkt ons een zekere weg naar een steeds verdere kolonisatie van de leefwereld van de burgers door de overheid. Menselijke relaties worden steeds meer door de markt bepaald en daardoor killer en zakelijker. Veel mensen zijn al -zonder de overheid- hard bezig zichzelf en anderen uit hun sociaal isolement te halen en daar kan de overheid veel van leren. Daar willen wij best over praten, hoe dat werkt en hoe dat verder kan worden uitgebreid, maar niet op basis van de nota’s die er liggen. Sociale activering heeft niets te maken met toeleiding naar betaald werk en met sancties voor uitkeringsgerechtigden.
Werklozen Belangen Vereniging
Bijstandsbond Amsterdam
Komitee Vrouwen en de Bijstand
Kwerk
* Hiervan zijn een groot aantal opgenomen in het 'Linke boekje, een overzicht van projecten en vrijwilligersorganisaties in Amsterdam.
dinsdag 19 september 2000
Reactie op de sociale nota van het Ministerie van Sociale Zaken gepubliceerd op Prinsjesdag.
Werklozen
Belangen Vereniging Amsterdam
Vereniging
Bijstandsbond Amsterdam
Nederlands
Komitee Euromarsen tegen werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting
Komitee
Vrouwen en de Bijstand Amsterdam
De regering sluit de ogen voor het falen van de
marktwerking door internationalisering van de arbeidsmarkt. Er dreigt een
sociale dumping waarbij de nieuwe migranten onder slechte en onzekere
arbeidsvoorwaarden betaald werk verrichten terwijl de werklozen aan de kant
blijven staan. Feitelijk wordt een verlaging van het sociale minimum voor grote
groepen ingevoerd. Het kabinet legt onvoldoende relatie tussen het beleid op
nationaal niveau en de noodzaak, op Europees niveau minimumnormen vast te
stellen voor de kwaliteit van de arbeid, de beloningsverhoudingen en een goed
stelsel van sociale zekerheid. Formulering van een Europees sociaal minimum is
noodzakelijk.
Het kabinet
presenteert in haar sociale nota de al veel geproduceerde analyse, dat er
enerzijds veel vacatures zijn terwijl anderzijds nog veel werklozen aan de kant
staan. Als oplossing wordt gekozen voor intensievere begeleiding van
(langdurig) werklozen door de sluitende aanpak, flexibele pensioenregelingen, verscherping
van de toetredingsvoorwaarden tot de Werkloosheidswet en de WAO, bevriezing van
de huursubsidie om de armoedeval tegen te gaan,
afschaffing van de renteaftrek voor consumptief krediet, verlaging van
de rijksbijdragen voor de gemeenten bij de kosten voor de Algemene
Bijstandswet. Kortom: het wordt weer moeilijker bij werkloosheid en
arbeidsongeschiktheid een uitkering te krijgen, het sociale minimum gaat voor
sommige groepen omlaag, en de werkzoekenden moeten worden gekneed en gevormd om
te voldoen aan de nog immer hoge eisen van de werkgevers, die volledig autonoom
blijven in hun personeelsbeleid. Aan positieve matregelen denkt het kabinet oa
aan extra investeringen in scholing, een leerrekening voor werknemers, extra
plaatsen in de sociale werkvoorziening, nieuwe subsidieregelingen voor
werkgevers, zoals fiscale tegemoetkomingen voor werkgevers die hun werknemers
betaald ouderschapsverlof geven, uitbreiding kinderopvangplaatsen, tegengaan
(leeftijds)discriminatie, etc. Dit beleid is echter gedoemd te mislukken omdat
een visie op de internationale arbeidsmarktontwikkelingen ontbreekt en de
negatieve spiraal naar beneden die daardoor wordt veroorzaakt wordt door de
genoemde positieve maatregelen onvoldoende tegengegaan. Het zijn incidentele
maatregelen zonder dat de ontwikkelingen werkelijk worden beinvloed. Door
voortgaande bezuinigingen op de sociale zekerheid versterkt het kabinet de
verarming voor grote groepen eerder dan dat zij die tegengaat.
De oorzaken
van een hoog ziekteverzuim, toestroom tot de WAO en een hoge structurele
werkloosheid, die het kabinet soms zelf in haar sociale nota noemt worden niet aangepakt. Het kabinet
constateert zelf, dat door de hoge werkdruk en andere stress bevorderende
factoren en door de flexibilisering van de arbeid voortdurend
arbeidsongeschiktheid of werkloosheid dreigt. Zij trekt hier echter niet de
conclusie, dat de marktwerking faalt.
Falen
marktwerking
Je zou
verwachten, dat door de toename van het aantal moeilijk vervulbare
vacatures werkgevers gedwongen
worden hun eisen bij te stellen en het werk meer aan te passen
aan de leefsituatie en de individuele mogelijkheden van de werknemers, zodat
ook de kansen voor langdurig werklozen toenemen. Dit is echter nauwelijks het
geval.
In de
eerste plaats is het de vraag, of er wel zoveel vacatures zijn. Werkgevers
gebruiken het argument, om het bestaande personeel onder druk te zetten, en
zich groter voor te doen dan ze in werkelijkheid zijn. Anderzijds wordt de
potentiele beroepsbevolking op 1,2 miljoen geschat. En kunnen werkgevers
uiteindelijk wel aan personeel komen, zonder de eisen die zij stellen bij te
stellen. Dit is wat anders dan de juichende bewoordingen in de sociale nota
over de dalende werkloosheid en de goed functionerende banenmachine.
In de tweede
plaats zijn de budgetten in de collectieve sector (onderwijs en gezondheidzorg)
door de jarnelange bezuinigingen onvoldoende om nu ook een aanpassing van het
werk aan de mensen in plaats van andersom mogelijk te maken.
In de derde
plaats lijken werkgevers erop te gokken, dat wanneer het vervullen van
vacatures werkelijk een probleem wordt bij de productie, ze kunnen overgaan tot
werving van nieuwe kant en klare arbeidskrachten en vaklieden uit het
buitenland. In andere Europese landen is de werkloosheid groter dan in
Nederland en er worden ook van buiten de EG weer op grotere schaal
arbeidskrachten geworven. De uitbreiding van de EG met Oost-Europese landen zal
dit effect nog versterken. De arbeidsbureau's gaan steeds soepeler om met de
verstrekking van vergunningen in het kader van de Wet Arbeid Vreemdelingen en
er worden steeds meer inwoners van naburige europese landen in Nederland tewerk
gesteld.
Internationale
verdragen
Het zou
onjuist zijn, de nieuwe migranten te verketteren en hen als bedreigers van de
Nederlandse sociale zekerheid te zien. Zij worden vaak door de omstandigheden
gedwongen in Nederland te gaan werken. Zij dienen dezelfde rechten te krijgen
als andere werknemers. (Geen tijdelijke werving). Willen het nederlandse sociale stelsel en redelijke
arbeidsomstandigheden en voorwaarden stand houden dan zullen op internationaal
niveau normen moeten worden vastgesteld. Momenteel onderhandelen de lidstaten
van de EG over de opstelling van een grondrechten-charta dat tijdens de
Europese top in Nice op 6 december zal worden vastgesteld. Dit charta dreigt
een stelsel van vage formuleringen te worden, waaraan geen rechten kunnen
worden ontleend. Onderhandelaars namens de Nederlandse regering en het
nationale parlement nemen vage standpunten in. De Euromarsen tegen
werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting, een europese beweging voor
redelijke sociale rechten in alle europese landen, eist een Europees sociaal
minimum is noodzakelijk.
Dit minimum
moet voor alle landen in de EG worden vastgesteld op 50% van het
bruto-nationaal product per hoofd van de bevolking. De regering gokt echter
eenzijdig op het klaarstomen van de arbeidskrachten voor de eisen van de
werkgevers zodat de Nederlandse werklozen zouden kunnen concurreren met
buitenlandse arbeidskrachten en laat de internationale ontwikkelingen verder op
zijn beloop. Hierdoor komen wij in een negatieve spiraal naar beneden terecht,
die ertoe leidt dat op den duur voor de nieuwe migranten, werklozen,
arbeidsongeschikten en mensen die in Nederland al langer betaald werk hebben de
situatie steeds meer zal verslechteren.
onwerkbare
plannen
De verdere
verslechteringen in de sociale zekerheid en de monomane visie van het kabinet
op het onder druk zetten van werknemers en werklozen, door financiele en organisatorische
maatregelen hoe dan ook betaald werk te aanvaarden of te behouden gecombineerd
met onvoldoende positieve maatregelen leidt tot sociaal isolement, lagere
uitkeringen en slechte arbeidsvoorwaarden.
De
scheiding tussen publieke uitvoering van de uitkeringsverstrekking en
privatisering van de arbeidsbemiddeling is in de praktijk onwerkbaar. De
werkzoekende die in de spreekkamer met een functionaris wordt geconfronteerd,
en onder druk wordt gezet een traject te accepteren weet vaak niet of hij met een
commerciele arbeidsbemiddelaar of een ambtenaar van de publieke organisatie te
maken heeft en in verschillende projecten wordt dit onderscheid door de
betrokkenen met opzet vaag gehouden. Werkzoekenden krijgen over hun rechten
dingen op de mouw gespeld, die in beroepsprocedures meestal geen stand houden
en worden onder druk gezet mee te doen aan het gesjoemel van declaraties bij de
subsidiegever door commerciele bemiddelaars. Ervaringen op het spreekuur van
bovengenoemde organisaties bevestigen de bevindingen van de Rekenkamer dat er
op vrij grote schaal fraude in de arbeidsbemiddeling wordt gepleegd.
Afgezien
van het regelrechte gesjoemel en de fraude worden miljoenen besteed aan
peperdure cursussen (er zijn eenvoudige cursussen van drie maanden die bijvoorbeeld
per persoon fl 15.000,-kosten) waarvan de effectiviteit uiterst twijfelachtig
is. Er bestaan op lokaal niveau vaak geen procedures en obkjectieve evaluaties
van de resulten van projecten. Aan het beleid van 'case-managment', de individuele begeleiding,
en andere trajecten wordt veel geld besteed, lijkt het wel. Zo trekt het
kabinet in 2001 308 miljoen gulden uit voor begeleiding van 40.000 werklozen in
het kader van de sluitende aanpak. Op het niveau van de individuele werkloze
gaat het echter om beperkte bedragen, waarmee niet of nauwelijks de problemen
van de doelgroep kunnen worden opgelost door de commerciele bemiddelaars, met
hun peperdure cursussen. Privatisering
van de arbeidsbemiddeling leidt op lokaal niveau tot een onsamenhangend beleid en een
lappendeken van projecten en projectjes, waarbij de werkzoekende door de bomen
het bos niet meer ziet en de bureacratisering eerder toeneemt dan afneemt. Er
moeten ter controle van de commerciele bemiddelaars immers weer allerlei
ingewikkelde aanbestedingsvoorwaarden en contracten worden bedacht, waarop door
de overheid aangestelde controleurs moeten toezien. Maar het kabinet gaat weer
veel (interdepartementale) onderzoekscommssies instellen, kondigt zij aan.
Sociale
activering
De sociale
activering is een doodgeboren kindje. Door de strakke koppeling van
vrijstelling van de sollicitatieplicht
aan het volgen van een traject richting arbeidsmarkt, ook voor degenen,
waarvan duidelijk is dat ze nooit meer betaald werk kunnen verrichten en de
koppeling aan 'case-management' waarbij een ambtenaar het leven van de
uitkeringsgerechtigde intensief moet volgen ontstaat veel wantrouwen bij de
doelgroep om van de sociale activering gebruik te maken. Eigen initiatieven
bloeden dood. Sociale activering en trajectbemiddeling naar (vrijwilligers)
werk kennen een sterke bureaucratisering en betutteling, waarbij van bovenaf
incidentele vaak tijdelijke projecten worden bedacht door ambtenaren vanachter
hun bureau, zonder dat men zich afvraagt wat de betrokkenen nu zelf willen en
kunnen. Uitkeringsgerechtigden moeten beloond worden voor hun eigen
initiatieven en gestimuleerd worden deze te ontplooien door vrijstelling van de
sollcitatieplicht en bijvoorbeeld onkostenvergoedingen.
zondag 17 september 2000
Fraude in de arbeidsbemiddeling
In mei 1999 werd bekend, dat de Europese Commissie fraude
had geconstateerd bij de besteding van gelden uit het Europees Sociaal Fonds
(ESF). De minister van Sociale zaken zei, geschrokken te zijn van de
bevindingen. Een beetje een hypocriete reactie, want al in januari 1998
verscheen een wetenschappelijk onderzoek bij de Erasmusuniversiteit over de
grootscheepse fraude met Europese subsidies. De regering heeft een reactie op
dit onderzoek gegeven, dus ze wisten het allang.
In mei 1999 werden Kamervragen
gesteld, en de minister gaf opdracht aan de Algemene Rekenkamer, een onderzoek
in te stellen. De uitkomsten van het onderzoek toonden fraude en oneigenlijk
gebruik op grote schaal aan. Er waren ook vier Amsterdamse bedrijven bij
betrokken.
De bevindingen van de Rekenkamer waren dat er flink
gesjoemeld wordt met declaraties en de
procedures daaromheen. Dit wordt bevestigd door ervaringen die wij hebben. Zo
zijn ons verschillende gevallen bekend, waarbij een client werd opgeroepen voor
een intake gesprek door een commerciele arbeidsbemiddelaar of een
toeleidingscentrum waarbij gesjoemeld wordt met declaratieformulieren. Een maal
belde een hoofd van een een-oudergezin die zijn naam niet wilde noemen en die
om advies vroeg. Hij volgde een cursus
bij een bekende grote commerciele arbeidsbemiddelaar waarmee de sociale
dienst contracten afsluit en hij zei dat hij bang was. Er werden zonder
toestemming van de betrokkenen video-opnamen gemaakt van de cursisten, waarna
de video in het bijzijn van de cursisten werd afgedraaid. Bezwaren tegen
video-opnamen werden weggewuifd met de opmerking, dat de cursisten de banden na
afloop van de cursus mee naar huis zouden kunnen nemen en vernietigen.
De man
aan de telefoon was zeer angstig. Hij werd geintimideerd door de
cursusbegeleiders, en als hoofd van een een-ouder gezin (hij had twee kleine
kinderen) durfde hij niet tegen de cursusleiders in te gaan, omdat hij bedreigd
werd met verlies van zijn uitkering. Als hij klachten had, moest hij maar naar
de ombudsman van het bedrijf gaan. Het aantal deelnemers aan de cursus was
inmiddels gezakt van een stuk of twintig tot een stuk of zes. De cursisten
kregen regelmatig een blanco declaratieformulier onder hun neus geduwd, dat ze
moesten tekenen. Daarop stond, hoeveel uren cursus ze hadden gevolgd, hoeveel
uren begeleidingsgesprekken, etc. Deze formulieren werden daarna ingevuld
zonder dat de cursist erbij was en dan buiten de clienten om ingediend bij de
subsidiegever. De cursisten tekenden allemaal. Bij hetzelfde bureau is het in
een ander stadsdeel met een vergelijkbare cursus ook voorgekomen, dat alle
cursisten (daar ook ongeveer twintig, waarvan de meesten de cursus wel
afgemaakt hebben) een blanco declaratieformulier moesten ondertekenen. In deze
cursus was in de ruimte waar de cursus werd gehouden ook een grote videocamera
aanwezig, maar deze is tijdens de cursus nooit gebruikt. Een van de cursisten
had de indruk, dat men ervan af zag, omdat er blijkbaar toch meerdere protesten
bij het bureau waren geweest tegen het gebruik van de camera.
Een andere ervaring is van iemand, die een intakegesprek had
met een inmiddels failliet gegaan bemiddelingsbureau, waar de betrokkene bij
aanvang van het gesprek een blanco declaratieformulier onder de neus kreeg, dat
hij moest tekenen. In dit geval heeft betrokkene dat geweigerd. Het is ook
voorgekomen bij een toeleidingscentrum.
Uit deze voorbeelden- bij verschillende (semi) commerciele bemiddelaars
blijkt wel, dat het invullen van blanco formulieren regelmatig voorkomt bij
verschillende instituten. Hoewel - het wordt niet altijd zo gedaan, soms wordt
alles keurig in overleg met de client en de regels geregistreerd. Bij het
hiervoor genoemde grote commerciele bureau volgde iemand een cursus, die ook
groepsgewijs gegeven werd, waarbij alles volgens de regels verliep. De
formulieren werden in het bijzijn van de cursisten ingevuld, en getekend.
Gesjoemel met formulieren lijkt een veel voorkomend
verschijnsel te zijn. Een ander voorbeeld. Een commercieel bemiddelingsbureau
bureau geeft 22 mensen een opleiding met baangarantie. Deze opleiding werd
gefinancierd met gelden van de ESF. Men zou 5 dagen per week les krijgen, maar
in werkelijkheid was dit maar 1 dag. Clienten moesten weekbriefjes tekenen, dat
ze vijf dagen per week de cursus gevolgd hadden. De cursus startte officieel
in januari, maar een van de cursisten werd pas in maart opgeroepen. Hij kreeg
toen een briefje onder z'n neus geduwd, waar op stond dat hij de cursus in
januari en februari ook gevolgd had. De baangarantie zou alleen gelden, als men
het examen aan het eind van de cursus met succes afrondde. Het hoeft geen
verwondering te wekken, dat cursisten die maar 1 dag in de week les kregen
terwijl dit vijf dagen moest zijn zakten voor hun examen. Dit was met 18 van de
22 cursisten het geval. Zij kregen dus geen baan na afloop van de cursus. Ook
zijn er verschillen tussen de weekbriefjes die de cursisten in handen kregen en
de weekbriefjes die bij de subsidiegever werden ingeleverd: op de laatste
weekbriefjes werden na ondertekening door de cursist achteraf extra
activiteiten ingevuld….
Bemiddelings- en reintegratiebedrijven passen een scala aan
middelen toe, om clienten ertoe te brengen de in feite onjuiste weergave van
verrichte activiteiten te accepteren. Enerzijds is er daarbij sprake van onder
druk zetten met bedreigingen over stopzetting van uitkeringen e.d. anderzijds
wordt de clienten een schone toekomst voorgespiegeld: als ze hun mond houden is
er na afloop van de cursus een mooie baan. En soms zal dit ook wel het geval
zijn. In het bovenstaande voorbeeld kwamen de cursisten van een koude kermis
thuis, wat dat betreft. Een voorbeeld waarbij iemand gouden bergen worden
beloofd als hij de situatie accepteert, is het volgende.
A. krijgt via een
doorstroompool een baan bij het verladen van vracht. Hij zit in de
Id-regeling, en verdient het minimumloon. Hij doet hetzelfde werk als bij het
bedrijf werkzame uitzendkrachten, die volgens de uitzend -cao betaald worden,
en die fl 1000,- in de maand netto meer verdienen… Tegen A. wordt gezegd: als
je de situatie accepteert, is er na een jaar voor jou een mooie vaste baan bij
de verlader. A accepteert daarom de situatie. Na een jaar blijkt die baan er
niet te zijn. A. wordt ontslagen. Op de weekbriefjes staan studie uren ingevuld,
dat is bij deze bemiddelaar voor ID-banen noodzakelijk. A. heeft op die
studie uren echter gewoon gewerkt, hij heeft nooit een opleiding ontvangen.
Volgens enkele betrokkenen zou het bij dit commercieel bureau vaker voorkomen,
dat er gesjoemeld wordt met studie uren, die er in werkelijkheid niet geweest
zijn.
De reacties van het College van Burgemeester en wethouders
en de minister op de fraude met ESF subsidies zijn onbegrijpelijk. Het
gesjoemel wordt vergoeilijkt met een beroep op de gecompliceerdheid van de
regels en het feit, dat in veel gevallen het doel wordt bereikt, nl uitstroom
uit de uitkering. Deze vergoeilijking staat in schril contrast met hun
beoordeling van fraude van uitkeringsgerechtigden, die zonder meer sterk wordt
veroordeeld. Daar geen vergoeilijkende opmerkingen over de gecompliceerdheid
van de regels en het feit, dat het doel wordt bereikt, nl een welkome vaak
beperkte inkomens aanvulling voor mensen met een te krappe uitkering. Dat heet:
meten met twee maten.
Piet van der Lende
maandag 4 september 2000
Fraude in de arbeidsbemiddeling
In augustus 2000 kreeg de Bijstandsbond twee teksten uit het interne netwerk van het Arbeidsbureau, BRAINS genaamd, waaruit bleek dat er problemen waren met de verantwoording van ESF subsidies tussen het Arbeidsbureau en de gemeente Amsterdam. Hieronder volgt een van de twee teksten. Zie voor de andere tekst 28 augustus 2000.
Tussenrapportage Amsterdam
Zoals eerder via Brains vermeld wordt momenteel langs
drie wegen gewerkt om met de gemeente Amsterdam on speaking terms te komen voor
een nieuwe contractrelatie:
1. Arbeidsvoorziening dient voor het terug te betalen
bedrag aan Amsterdam over de jaren 1997, 1998 en 1999 een vrijwaring te geven,
2. De declaratie 1999 wordt voor 13 september 2000,
voorzien van een verklaring van de accountant, afgerond.
3. Met gebruikmaking van andere financieringsbronnen zoals
prestatiebudget Minister, KVA, BBSW, Sluitende Aanpak en commerciële opdrachten
dient Arbeidsvoorziening zodanige resultaten te boeken dat Amsterdam niet om
Arbeidsvoorziening (c.q. KLIQ) heen kan als belangrijke partner in business.
1. Afgelopen woensdag is op het eerste punt een
belangrijke stap gezet. Met steun van de Algemene Directie in Zoetermeer en met
instemming van het RBA is een vrijwaring verzonden voor dat deel van de door
Amsterdam te derven inkomsten, waarvoor Arbeidsvoorziening geen goedkeurende
accountantsverklaring kon overleggen. Hoe groot dat bedrag uiteindelijk wordt
is nu nog niet te zeggen; het Ministerie van SoZaWe zal de einddeclaratie van
Amsterdam pas over enige tijd vaststellen. Vanuit Arbeidsvoorziening Zoetermeer
wordt over deze zaak ook rechtstreeks met het ministerie gesproken.
2. Ten aanzien van het tweede punt wordt momenteel met
man (/vrouw) en macht gewerkt om tot een tijdige afronding te komen. Vanaf
afgelopen maandag zijn zo'n twintig collega's in wisselende samenstelling bezig
2000 dossiers te controleren op inhoud en juistheid. Tot nu toe blijkt 50 % van
de in PGI vastgelegde activiteiten niet aan de afgesproken
contractspecificaties te voldoen! Deze activiteiten kunnen derhalve niet in de
op te stellen declaratie worden
meegenomen. Bob Bergkamp heeft projectleiders Rob Anink
en Joop Schijf gevraagd om na afloop samen met de bij de reparatiewerkzaamheden
betrokken collega's een evaluatie op te stellen. Daaruit moet input komen voor
het antwoord op de cruciale vraag: hoe zorgen we ervoor dat dergelijke
problemen zich in de toekomst niet meer zullen voordoen?
3. Voor het derde punt heeft de directie Henri van
Hensbergen inmiddels gevraagd de komende maanden extra ondersteuning te bieden.
Henri zal, in overleg met de contractmanagers, sectorhoofden en teamleiders
bezien in hoeverre werkzaamheden (en kosten) in Amsterdam declarabel gemaakt
kunnen worden op andere contracten. Dit omdat het nieuwe inkoopcontract door de
gemeente, hangende de geschetste problematiek, nog niet is ondertekend. Henri
is gemandateerd om namens de directie in Amsterdam maatregelen te nemen,
gericht op het inzetten van medewerkers op declarabele werkzaamheden, c.q.
voorstellen te doen niet
rendabele activiteiten te beëindigen en de betrokken
medewerkers voor andere werkzaamheden in te zetten.
Omtrent de resultaten van de genomen maatregelen en
eventuele vervolgwerkzaamheden zal via Brains gerapporteerd worden zodra er
inhoudelijk iets te melden is.
4 september 2000
maandag 28 augustus 2000
Fraude in de arbeidsbemiddeling
In augustus 2000 kreeg de Bijstandsbond twee teksten uit het interne netwerk van het Arbeidsbureau, BRAINS genaamd, waaruit bleek dat er problemen waren met de verantwoording van ESF subsidies tussen het Arbeidsbureau en de gemeente Amsterdam. Hieronder volgt een van de twee teksten. Zie voor de andere tekst 4 september 2000.
Financieel probleem met gemeente Amsterdam nog niet opgelost
Financieel probleem met gemeente Amsterdam nog niet opgelost
De einddeclaratie van de inkoopregeling met de gemeente
Amsterdam over de jaren 1997 en 1998 is enige tijd geleden door het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afgekeurd.
Sindsdien is met de gemeente overlegd over het opstellen
van een nieuwe einddeclaratie, die voorzien dient te worden van een
goedkeurende accountantsverklaring.
Zoals we twee weken geleden hebben gemeld, is het (tot op
heden) niet gelukt een einddeclaratie op te stellen die voldoet aan de
inkoopregeling en die de goedkeuring van de accountant kan verkrijgen. Dat
heeft als consequentie dat de inmiddels door de gemeente aan Arbeidsvoorziening
betaalde 20 miljoen gulden moet worden terugbetaald. Door de gemeente is daaraan
tevens gekoppeld, dat zolang deze kwestie niet is afgehandeld, het contract
2000, dat l juli dit jaar in zou moeten gaan, niet wordt ondertekend.
Omtrent de ontstane situatie is de afgelopen twee weken
door Bob Bergkamp en de voorzitter mevrouw Van Leeuwen intensief overleg
geweest met zowel de gemeente Amsterdam als de Algemene Directie.
Een oplossing van de nu ontstane situatie wordt langs
drie lijnen gezocht:
1. Arbeidsvoorziening zal de gemeente Amsterdam moeten
vrijwaren voor het bedrag van de inkoopregeling dat uiteindelijk niet door het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de gemeente wordt betaald
maar wel al door de gemeente aan Arbeidsvoorziening is betaald. Dat kan dus
oplopen tot 20 miljoen gulden.
2. De eindafrekening van de overeenkomst over 1999, die
afliep op l juli 2000, wordt met spoed opgesteld en voor 13 september a.s. bij
de gemeente ingediend, voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring.
3. Arbeidsvoorziening Zuidelijk Noord-Holland zorgt in
Amsterdam voor een dusdanig prestatieniveau, dat de gemeente overtuigd
is/blijft van het belang om Arbeidsvoorziening (t.z.t. KLIQ) als belangrijke
leverancier te behouden.
Ad 1. omtrent het eerste punt vindt overleg plaats met de
Algemene Directie in Zoetermeer. De AD zal met het Ministerie van SoZaWe bezien
in hoeverre enerzijds een vrijwaring aan Amsterdam gegeven kan worden en
anderzijds vergoeding kan plaatsvinden van de door Arbeidsvoorziening verrichte
werkzaamheden. Deze voldoen weliswaar niet aan de voorwaarden van de
inkoopregeling, maar hebben wel geleid hebben tot het aan het werk gaan van
werkzoekenden. Er is nog geen resultaat te melden van deze actie.
Ad 2. Met het tweede punt wordt op maandag 28 augustus
een aanvang gemaakt. Een groep medewerkers is verzocht de komende twee weken op
Orly alle dossiers die onder het contract 1999 vallen, opnieuw te beoordelen op
juistheid en volledigheid. Onze accountant zorgt gelijktijdig voor controle. Op
dit moment is nog niet duidelijk wat deze actie oplevert.
Ad 3. Voor het derde punt is het van belang dat in
Amsterdam ook de komende tijd concrete resultaten worden behaald op het gebied
van reïntegratie. De inspanningen hiervoor moeten geboekt worden op het
prestatiebudget Minister, of KVA en/of BBSW. Dit punt wordt de komende dagen
verder geoperationaliseerd. Ook worden extra acties ontwikkeld om nog meer
gebruik te maken van het prestatiebudget. Hier zit namelijk nog voldoende
financiële ruimte, mits
er daadwerkelijk activiteiten voor werkzoekenden
plaatsvinden en deze op de juiste wijze in PGI worden vastgelegd.
28 augustus 2000
zondag 23 juli 2000
De geruchtenmachine
De
geruchtenmachine draait sowieso al op volle toeren als het om de sociale dienst
gaat. Er verschijnen soms vage berichten in de krant over calamiteiten bij de
sociale dienst, terwijl clienten bij ons op het spreekuur komen met verhalen
over haperingen in de uitbetaling van uitkeringen. Bijvoorbeeld in het Overtoomse Veld, waar op een donderdag bijstandsgerechtigden en masse tegelijkertijd verhaal kwamen halen omdat de uitkeringen in die regio niet waren uitbetaald. Er ontstond een dreigende situatie die maar net onder controle kon worden gehouden. De geruchtenmachine kwam echter pas goed op gang toen een
groepje ambtenaren en anderen die betrokken waren bij de arbeidsbemiddeling in
Amsterdam naar het Amerikaanse Wisconsin trokken om daar de methode van
arbeidsbemiddeling in ogenschouw te nemen. De deelnemers aan de reis kwamen
enthousiast terug. Zoiets moesten we in Amsterdam ook hebben!
Maar voordat
het model in Amsterdam kon worden gerealiseerd, moest er eerst nog heel wat
worden overlegd en ruzie gemaakt. Wij hebben gesprekken gevoerd met diverse
mensen, maar veel bleef onduidelijk. Alles vond plaats op initiatief van het
onderzoeksinstituut Nijfer. Achter gesloten deuren vergaderden de ambtenaren
van de sociale dienst, medewerkers van organisaties als Maatwerk, NV Werk,
Arbeidsvoorziening en medewerkers van adviesbureau' s die door de verschillende
gesprekspartners waren ingehuurd. Wij voerden gesprekken, maar veel kwam daar
niet uit. Nu al kan worden opgemerkt, dat gemeenteraadsleden in het
geheel niet betrokken waren bij de besprekingen. Hoewel, het gerucht gaat dat
er ook gesprekken plaatsgevonden hebben met de toenmalige minister Melkert, die
al in een vroeg stadium de grenzen van de mogelijkheden zou hebben aangegeven:
geen privatisering van de uitkeringsverstrekking, wel van de
arbeidsbemiddeling.
Tijdens
onze gesprekken werd duidelijk, dat een experiment in Zuid-Oost met het
Wisconsinmodel opgestart zou worden. Maar na enige tijd kwam het gerucht, dat
door het leven gaat als de 'nacht van schiller' . Hier had de samenwerking
definitief moeten worden bezegeld, maar
de verschillende gesprekspartners hadden grote ruzie gekregen zodat alles weer op losse schroeven
stond. Onder de clienten van de sociale
dienst zoemde wel het gerucht rond: alles wordt strenger, ze gaan ons dwingen
verplicht vrijwilligerswerk te doen, en andere laakbare dingen, mensen werden
bang en wantrouwig. De onderhandelingen mochten dan grotendeels achter gesloten
deuren plaatsvinden buiten de Amsterdamse gemeentepolitiek om, er verschenen
grote artikelen in vele kranten over de Amsterdamse plannen. Van de ' nacht van Schiller' bestaan
verschillende versies. Een daarvan is, dat de toenmalige directeur van de
sociale dienst, Hans Denijs binnengekomen zou zijn, toen iedereen al rond de
tafel zat, en hij zou alle externe adviseurs de deur uitgestuurd hebben. Daarna
had hij de andere aanwezigen een voor een de huid volgescholden en had hij het
hele experiment opgeblazen. Wat uiteindelijk uit de bus kwam, was een
experiment in Zuid-Oost waarbij alleen de sociale dienst en arbeidsvoorziening
gesprekspartners waren. Zo is het experiment er ook gekomen.
De NV Werk
startte echter -buiten directeur Denijs van de sociale dienst om-
onderhandelingen met wethouder Krikke van economische zaken over nog zo' n
experiment. De hoodrolspelers- Denijs en Verhey waren in dezelfde week in
onderhandeling met resp. de wethouders van sociale zaken en van economische
zaken over de financiering van de projecten.
Dit leidde uiteindelijk tot een experiment in Bos en Lommer, waar NV
Werk onderaannemer is van de sociale dienst en een soortgelijk experiment als
in Zuid-Oost van de grond kwam.
Wij zouden
hier verder de onderhandelingen van de afgelopen jaren kunnen proberen te
reconstrueren uit de vele geruchten die de ronde doen, maar dat is niet
de bedoeling van dit stukje. De bedoeling is duidelijk te maken, dat de gesprekken
en onderhandelingen buiten de gemeentepolitici om achter gesloten deuren
plaatsvonden, en dat pas achteraf en dan nog slechts gedeeltelijk debatten in
de gemeenteraad plaatsvonden over het beleid. En er mochten dan voortdurend
berichten in de krant verschijnen over de Amsterdamse plannen, die vaak hele of
halve waarheden bevatten, omdat de journalisten vaak ook maar een of enkele
onbevestigde versies van het verhaal kenden, een maatschappelijk debat tussen
het maatschappelijk middenveld in Amsterdam, de politiek en de ambtelijke
beleidsmakers was ver te zoeken, terwijl er toch ingrijpende beleidswijzigingen
op het programma stonden.
Hoe slecht de ontwikkeling van de afgelopen jaren
geweest is, blijkt wel als we de geruchtenmachine verder analyseren. De machine
wordt gecompleteerd met geruchten van onderop, van de clienten, die met de
nieuwe systemen van arbeidsbemiddeling worden geconfronteerd. Deels zullen hun
verhalen tot stand komen door het aloude mechanisme, dat aan het begin van de
straat iemand zijn pink heeft gebroken en dat-als het vele malen is doorverteld
zo iemand aan het eind van de straat al zijn ledematen heeft gebroken. Maar de
geruchtenmachine van onderop wordt ook veroorzaakt door het feit, dat de
lagere ambtenaren, waar clienten mee te maken krijgen vaak ook niet weten wat
de stand van zaken is, waarna ze maar wat tegenover de clienten beweren. Zoals het gerucht over Amsterdam Noord, waar werkgevers onder druk gezet zouden
zijn.
Een van de
belangrijkste schakels in de geruchtenmachine is Het Parool. Jos Verlaan gunt
ons regelmatig een kijkje in de diepste ziele roerselen van wethouders,
gemeenteraadsleden en hoge ambtenaren en hij geeft naar eigen zeggen ware
informatie over geheime onderhandelingen en machtsspelletjes op het stadhuis.
Cees Tamboer verwerkt in zijn artikelen regelmatig citaten uit geheime
concept nota's, die vaak qua tekst aanzienlijk afwijken van wat de gemeenteraad
onder ogen krijgt. De tekst verschillen tussen door niemand te verifieren
conceptnota's en de definitieve versies worden door Tamboer gebruikt om de
wethouder van sociale zaken een veeg uit de pan te geven.
En de
clienten van de sociale dienst of andere werkzoekenden lezen die artikelen in
Het Parool dan weer, en zo komen de geruchten van bovenaf en van onderop bij
elkaar, en vormen een geheel, de geruchtenmachine.
Een
centraal gecoordineerd voorlichtingsbeleid over al die onderhandelingen ontbreekt.
De
gemeenteraad lijkt pas bij de plannen te worden betrokken, als alles al in kannen
en kruiken is.
En het
wantrouwen van clienten van de sociale dienst en hun organisaties groeit.
Iedereen die in de geruchtenmachine meespeelt heeft zo zijn belangen, meningen,
contacten, gesprekken en onderhandse onderhandelingen. Niemand schijnt de regie
in handen te hebben.
Piet van der Lende
Abonneren op:
Posts (Atom)
-
Vanmorgen heb ik een bericht gepubliceerd over het project ‘Representatie en het maatschappelijk middenveld’ van het Sociaal en Cultureel P...
-
Beste mensen, Dit weekend is woon werk pand Tetterode in Amsterdam geopend in het kader van Open Monumentendag. Ook de Bijstandsbond, geves...
Nieuwjaarswensen en oproep een financële bijdrage te betalen
Amsterdam, 25-12-2024 Aan de leden, donateurs en symphatisanten van de Bijstandsbond, Allereerst mede namens de andere medewerkers van de...