Eergisteren vond er in de commissie Werken en Economie van de Amsterdamse gemeenteraad een discussie plaats over de plannen van SP-wethouder Arjan Vliegenthart met betrekking tot "perspectiefbanen" en "leerwerkstages". Diverse insprekers van onder meer de FNV en de Bijstandsbond eisten intrekking van de plannen. De inspraakreactie van Doorbraak werd uiteindelijk door omstandigheden alleen ingediend en niet voorgelezen. Verder plaatste een aantal raadsleden vraagtekens bij de effectiviteit van "perspectiefbanen". In hoeverre biedt dat soort banen nu werkelijk "perspectief" op regulier betaald werk, vroeg men zich af. De wethouder werd door deze uit verschillende hoeken afkomstige kritiek flink uitgedaagd. In elk geval werd duidelijk dat hij wil blijven vasthouden aan verplicht onbetaald werken voor bijstandsgerechtigden.
Uit een kort debat tussen GroenLinks-raadslid Jorrit Nuijens en VVD-raadslid Marianne Poot bleek dat ze van economie in het algemeen, en van de plaats van productieve en reproductieve arbeid in die economie in het bijzonder, geen kaas hadden gegeten. En dan gingen ze ook nog een boom opzetten over de betekenis van gesubsidieerde arbeid. Dat soort arbeid zou volgens de raadsleden geen economische waarde hebben. Het leek wel alsof ze bij de eerste les van het vak economie op de middelbare school in slaap waren gedommeld. Poot stelde dat de ondernemers het geld moeten verdienen. Daar zouden de inkomsten vandaan komen, want zij betalen belasting. Pas wanneer iemand bij zo'n ondernemer werkt en arbeid levert voor loon, zou hij of zij economisch gezien van betekenis gaan worden. Een ambtenaar, ook een voorbeeld van een gesubsidieerde arbeider, zou volgens de visie van Poot dus geen economisch nut hebben.
Op deze onzin wist Nuijens nauwelijks een antwoord te geven. Het is kletskoek, want hoe kan bijvoorbeeld een transporteur met vrachtauto's geld verdienen, als er geen ambtenaren zijn die de aanleg en het onderhoud van wegen organiseren? Die vrachtauto's kunnen dan niet rijden en die ondernemer verdient geen rooie cent. Hetzelfde geldt voor onderwijs, veiligheid, en alle andere beleidsterreinen van de staat. De discussie in kringen van beleidsmakers en anderen gaat er wel over hoe groot die staat moet zijn, en wat die staat als prioriteit zou moeten hebben. Maar er is geen liberale econoom die beweert dat er geen wegen aangelegd hoeven te worden. Dat blijkt wel uit de beperkte betekenis van tolwegen die door particulieren zijn aangelegd. Ondernemers die onder concurrentieverhoudingen produceren, kunnen zelf niet organiseren dat er wegen komen. En zonder reproductie van de arbeidskrachten verdienen ondernemers ook niets. De pogingen van de raadsleden om de wethouder klem te zetten met hun uiterst merkwaardige standpunt dat gesubsidieerde arbeid geen economische waarde heeft, mislukten dan ook.
Gratis arbeiders
Vliegenthart deelde mee dat er twee "aanvullingen" zullen komen op de "perspectiefbanen" zoals die in zijn plannen staan beschreven. Daarbij worden die banen afzonderlijk van de "leerwerkstages" behandeld. Hij gaf aan dat hij de zaken later nog eens extra gaat uitleggen, om zo onbegrip en misverstanden te voorkomen of weg te nemen. Het is echter de vraag of hij recht kan praten wat krom is. Want wat hij er binnenkort ook over gaat zeggen, feit is dat de "leerwerkstage" een vorm van verplicht onbetaald werken inhoudt die reguliere banen verdringt. Maar volgens de wethouder zouden die stages, die een half jaar zouden gaan duren met eventueel verlenging van nog een half jaar, heel anders zijn dan de oude "participatieplaatsen", een eerdere vorm van Amsterdamse dwangarbeid. Hij voerde daarvoor drie redenen aan. Ten eerste krijgen de bijstandsgerechtigden een premie als ze de stage met goed gevolg afronden. Ten tweede ligt er een "leerwerkplan" aan ten grondslag, iets dat ontbrak bij de "participatieplaatsen". Ten derde zijn de stages beperkt in de tijd. Dat laatste argument lijkt me in elk geval geen verschil, want voor de "participatieplaatsen" gold dat ook. Uit het verhaal van Vliegenthart bleek overigens dat een "perspectiefbaan" niet gekoppeld hoeft te worden aan een "leerwerkstage". Maar hij houdt wel nadrukkelijk vast aan dat soort stages. Hij wees erop dat die stages een uitwerking zijn van de verordening die al door de gemeenteraad is aangenomen. Het ziet er dan ook naar uit dat bijstandsgerechtigden "leerwerkstages" opgedrongen kunnen krijgen zonder dat daar later een vorm van gesubsidieerde arbeid in de vorm van een baan op volgt. Daarmee werkt ook de SP-wethouder, net als zoveel andere nationale en lokale beleidsmakers, mee aan een systeem waarbij gratis arbeiders zonder loon en zonder arbeidscontract in de schoot van de bazen kunnen worden geworpen.
Op vragen van Nuijens meldde Vliegenthart overigens dat het dwangarbeidcentrum aan de Laarderhoogtweg op termijn gaat stoppen. Dat centrum gaat volgens de wethouder dus dicht. Als dat inderdaad gaat gebeuren, dan kan het comité Dwangarbeid Nee dat opeisen als een overwinning die na lange en harde strijd is bereikt. Maar Vliegenthart zei er ook wel weer bij dat de "ombouw" zorgvuldig moet plaatsvinden en dat er nog allerlei bestaande contracten liggen. "Ombouw" klinkt uiteraard heel anders dan afschaffing van dwangarbeid, wat Dwangarbeid Nee voor ogen staat. Hij liet verder weten dat de toekomst in de wijken zou liggen, in projecten als "Noord werkt" en "West werkt". Daar zou een eerste uitvoering worden gegeven aan het beleid zoals het Amsterdamse college van B&W dat voor zich ziet. Is dat dan inclusief of exclusief dwangarbeid? En wordt de dwangarbeid van de Laarderhoogtweg afgeschaft of alleen maar verplaatst naar andere plekken? Voorlopig blijft het zaak om eerst te zien en dan eventueel te geloven.
Piet van der Lende