Vlak na de verkiezingen in Nederland, waarbij de Partij
van de Arbeid werd gedecimeerd, wilde ik wel eens weten wat mogelijk
de contouren waren voor de onderhandelingen over het programma van de
nieuwe regering. Daarom kocht ik op 16 maart het Financieel Dagblad,
de krant van de mensen die de beslissingen nemen. Mathijs Bouman
legde in een column uit waarover men waarschijnlijk ging
onderhandelen en wat het knelpunt is voor de ondernemers die de
beslissingen nemen. Er zijn de mogelijkheden van groen-rechts en
grijs-rechts. Met respectievelijk GroenLinks of de CU en 55+.
Momenteel onderhandelt men dus over groen-rechts. Dat wist Bouman nog
niet. Maar in zijn column loopt hij het noodzakelijke
“hervormingsprogramma” langs.
Het moet gaan om het op de schop nemen van de arbeidsmarkt (vast,
minder vast en flexibel anders) en een hervorming van het
belastingstelsel. Minder belastingen op arbeid en eventueel een
vergroening van de belastingen. Dus meer belasting op vervuilende
productie en producten en via het belastingstelsel stimuleren dat
consumenten zich milieuvriendelijker gaan gedragen. GroenLinks zal in
ruil voor een vergroening akkoord moeten gaan met flexibilisering en
‘lastenverlichting’ op arbeid voor het bedrijfsleven. Dit ook in
het kader van het belastingstelsel: door bijvoorbeeld verbruik van
schaarse grondstoffen en vervuilende productie meer te belasten, kan
‘lastenverlichting’ oftewel verlaging van de loonkosten voor de
werkgevers worden gefinancierd. Maar deze ‘lastenverlichting’ zal
ook moeten worden gerealiseerd door verdere bezuinigingen op de
sociale zekerheid en de gezondheidszorg, geheel binnen de kaders van
de neo-liberale denkmodellen. Een derde punt is de hervorming van het
pensioenstelsel. Zeg maar het Engelse model, bijvoorbeeld dat
iedereen het maar zelf moet regelen.
De columnist ziet echter een groot knelpunt. Een knelpunt dat ook
VVD-er Hans Wiegel op 15 maart op de radio naar voren bracht. De
geschiedenis wijst uit, dat sinds de opkomst van het socialisme in de
negentiende eeuw alle grote liberale hervormingen zijn doorgevoerd
met medewerking van wat “conservatief-links” wordt genoemd: de
sociaal-democratie als stabiele massa-partij en vakbond van de
arbeiders. Deze factor is bij deze verkiezingen weggevallen. Dit
betekent, dat de legitimatiebasis voor het beleid in het
maatschappelijk middenveld, zoals de vakbonden, ook dreigt weg te
vallen. En de geschiedenis wijst ook uit dat zonder die
legitimatiebasis de hervormingen (lees: lagere loonkosten voor
werkgevers en meer marktwerking) niet goed mogelijk zijn. Wiegel
spreekt voor de radio de “oprechte hoop” uit, dat de PvdA zal
herstellen bij volgende verkiezingen. GroenLinks dicht men niet toe
dat zij de functie van de PvdA kan overnemen.
Uitruil
Na 16 maart hebben de onderhandelingen zich achter gesloten deuren
voortgesleept. We zijn nu in mei, maar er is maar bitter weinig
bekend over de stand van zaken. Hoe worden de vergroening en lagere
loonkosten voor de werkgevers precies vorm gegeven? We weten het nog
niet. Maar er is in de publiciteit wel een neo-liberale lobby op gang
gekomen, die veel zegt over dat ene aspect: minder loonkosten voor de
bazen door nieuwe bezuinigingen op de sociale zekerheid. Punt daarbij
is dat die neo-liberale lobby niet alleen uit gaat van de liberale
partijen als D66 en CDA en VVD, maar dat het uit de hele samenleving
komt. Het neo-liberalisme zit als het ware in de poriën van de
samenleving, ook in het ambtelijk apparaat en bij wetenschappers.
Daarbij lijkt er bij de lobby een verschuiving van argumenten te
zijn: het argument, dat er bezuinigd moet worden en dat er geen geld
is om de sociale zekerheid of de gezondheidszorg in de huidige vorm
te betalen is minder sterk, omdat de staat voor het eerst sinds jaren
een overschot heeft en er weer economische groei is. Daarom switcht
men naar een ander argument: de beschikbaarheid van arbeidskrachten
voor werkgevers. Arbeidskrachten moeten bereid zijn om alle eisen van
de werkgevers te aanvaarden, slecht betaalde rotbaantjes te
accepteren en soms op afroep voortdurend beschikbaar zijn.
Postbestellers bij Post.nl krijgen baantjes van twintig uur of
minder, waarvan ze niet of nauwelijks kunnen leven wanneer er geen
ander inkomen is in het gezin, maar ze moeten veertig uur per week
beschikbaar zijn zodat ze geen baantje ernaast kunnen nemen.
Werkenden en werklozen moeten meer onder druk gezet worden de
voorwaarden van de werkgevers te accepteren. Allerlei regelingen in
de sociale zekerheid die in de ogen van de neo-liberalen mensen ervan
weerhouden laagbetaalde en flexibele arbeid te aanvaarden moeten
worden afgeschaft.
Bijstandsvrouwen
Het eerste punt waarin dit tot uiting komt is de lobby om allerlei
toeslagen voor mensen met een minimuminkomen af te schaffen. Vooral
bijstandsvrouwen met kinderen moeten het daarbij ontgelden. Zij
zouden inclusief allerlei toeslagen een zodanig inkomen hebben, dat
het voor hen niet loont om tegen minimumloon of minimum cao-loon te
gaan werken. Een prominent lobbyist op dit punt is Annemarie van
Gaal, ondernemer en multimiljonair, die een groep bijstandsvrouwen
wilde ondersteunen en daarbij constateerde dat ze toch geen betaald
werk gingen aanvaarden. Ze ageert tegen allerlei inderdaad
ingewikkelde toeslagen die de minima krijgen ook vanuit het argument,
dat het in het belang is van de minima om dit toeslagenstelsel
gedeeltelijk af te schaffen en te vereenvoudigen omdat niemand het
meer begrijpt. Ze wil in plaats daarvan een soort basisinkomen, maar
de hoogte daarvan is onduidelijk.
In De Telegraaf van woensdag deed Marianne Poot, gemeenteraadslid
voor de VVD in Amsterdam, in het verlengde daarvan een duit in het
zakje. (Figuurlijk dan). Ze verkocht demagogische onzin waarbij ze
het bruto minimumloon van 1.500 euro vergelijkt met wat een
bijstandsvrouw krijgt inclusief alle toeslagen. Een bijstandsvrouw
met een kind van tien jaar en een van vijftien jaar en een huur van
550 euro ontvangt inderdaad ongeveer 1.850 euro netto. (Dus inclusief
huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderbijslag.) En
ze zegt dan dat het nogal wiedes is dat bijstandsvrouwen niet willen
werken (nee, kinderen opvoeden is geen werken) want ze hebben in de
bijstand 750 euro meer dan het minimumloon… Ze heeft er zelfs
vragen over gesteld in de gemeenteraad. Geklets. De bijstandsvrouw
heeft inclusief toeslagen bij twee kinderen van tien en vijftien
ongeveer 1.850 euro, maar… als de bijstandsvrouw 38 uur gaat werken
voor het minimumloon dan heeft ze inclusief toeslagen in precies
dezelfde situatie 2.300 euro. Dus honderden euro’s meer. Mevrouw
Poot had alleen maar de proefberekening toeslagen bij de
belastingdienst hoeven in te vullen om tot die conclusie te komen.
Als die bijstandsvrouw bijvoorbeeld vijftien uur gaat werken is er
onder de Participatiewet de bijverdienregeling, waardoor ze er ook op
vooruit gaat.
Poot (en Annemarie van Gaal) krijgt met haar baarlijke nonsens in
De Telegraaf een open doekje voor haar redenering. Andere media,
zoals het tv-consumentenprogramma Radar, pakken dit gretig op om
emoties los te maken en de angsten en depressieve gevoelens van
gestigmatiseerde bijstandsgerechtigden, armen en werklozen te
exploiteren om zo de aandacht naar zich toe te trekken. Dat zij dit
doen zonder de feiten te vertellen en kritisch de baarlijke nonsens
te weerleggen, zegt iets over de media vandaag de dag. Mijn ervaring
is dat door dit soort redeneringen mensen zich gekwetst voelen
wanneer ze in armoede leven, vooral de bijstandsvrouwen met kinderen,
die iedere dag weer wanhopig de eindjes aan elkaar moeten knopen.
Onderhandelingen over toeslagen
Het zal allemaal wel te maken hebben met de onderhandelingen over
de Individuele Inkomens Toeslag, die nu in Amsterdam gevoerd moeten
worden. Onlangs sprak de Rechtbank in Amsterdam uit dat alle minima
in Amsterdam voor zo’n toeslag in aanmerking moeten komen, op basis
van individuele beoordeling. En niet, zoals nu het geval is, alleen
mensen met schulden. De rechter verklaarde de verordening van de
gemeente voor de Individuele Inkomens Toeslag ongeldig. Amsterdam
moet dus iets nieuws maken. Daarbij moet de hoogte van de toeslag
worden vastgesteld. En gemeenteraadslid Poot neemt alvast een
voorschot op de onderhandelingen door het toeslagen stelsel als veel
te genereus aan de kaak te stellen door middel van demagogische
desinformatie.
Maar er zijn niet alleen gretig door de media overgenomen schoten
voor de boeg van lobbyisten, er zijn ook serieuze onderhandelingen
over het toeslagen stelsel. De vorige regering liet in 2016 haar
ambtenaren broeden op verschillende scenario’s om de huurtoeslag te
beperken en bezuinigingen door te voeren. In juni 2016 werd de zaak
tijdens een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) nader bekeken.
Vraag bij het broeden op die scenario’s is onder andere of je de
huurtoeslag voor iedereen moet verlagen, of dat je een differentiatie
gaat maken voor verschillende doelgroepen, waarbij sommigen minder
huurtoeslag krijgen. In 2015 bedroegen de uitgaven aan huurtoeslag
3,6 miljard euro en dat was 333 miljoen euro meer dan begroot. Die
overschrijding is goed te verklaren, want de recessie heeft er flink
ingehakt. De toename van het aantal mensen dat recht heeft op
huurtoeslag is al een paar jaar gaande. In de periode 2010-2014 steeg
het aantal huishoudens dat een beroep doet op die toeslag met 21
procent. Tegelijkertijd zijn de (aanvangs)huren van de sociale
woningbouw door de corporaties in veel gevallen fors verhoogd.
De huidige regering had in juni aanvankelijk het plan om de kosten
van de huurtoeslag met 625 miljoen euro te verlagen. Maar dit plan
verdween onder de vorige regering vooralsnog van tafel. Het is niet
onmogelijk, dat het bij de onderhandelaars over de nieuwe regering
weer van stal wordt gehaald. De plannen liggen uitgewerkt klaar, als
het ware. Het zal met de toeslagen wel net zo gaan als met de
kostendelersnorm in de bijstand, een regeling waarbij een bij iemand
anders inwonende bijstandsgerechtigde op zijn of haar uitkering wordt
gekort zodat hij of zij in feite beneden een redelijk bestaansminimum
keldert. En inwonende mantelzorgers met een bijstandsuitkering mogen
maar vijftig procent van het Wettelijk Minimum Loon hebben. Daarom
wordt ook wel gesproken over de “mantelzorgboete”. Aan de
invoering van deze onrechtvaardige maatregel ging een hetze in de
pers vooraf, waarbij er niet of nauwelijks op de werkelijkheid
gebaseerde verhalen werden verteld over huishoudens, waar vijf of
meer personen samenwoonden die allemaal een volledige
bijstandsuitkering hadden.
Verlaging van het minimumloon
Maar er wordt in de media en door lobbyisten en onderhandelaars
niet alleen gesteggeld over de toeslagen systematiek. Want het blijkt
dat de onderhandelaars over de nieuwe regering in Den Haag ook
opnieuw moeten onderhandelen over de hoogte van het Wettelijk Minimum
Loon (WML) (en dus de daaraan gekoppelde uitkeringen). Dat zit zo. In
april 2016 werd de WML ingrijpend herzien. De minister van Sociale
Zaken kondigde onder andere aan dat de minimumjeugdlonen in stappen
zouden worden afgeschaft, de doelgroep van het WML werd uitgebreid en
er waren nog andere maatregelen. Overigens kost deze afschaffing van
de minimumjeugdlonen de werkgevers geen cent, onder andere door
allerlei subsidieregelingen. Bij de herziening van het WML was het
aanvankelijk de bedoeling ook een minimumuurloon in te voeren op
basis van een 38-urige werkweek. Dit zou in sommige gevallen een
verlaging van het WML betekenen, bijvoorbeeld wanneer in de cao een
36-urige werkweek was afgesproken. (Vooral, denk ik, in
bedrijfstakken waar de vakbonden sterk zijn.)
Nederland kent tot nu toe geen wettelijk minimumuurloon. De
uurlonen worden gebaseerd op de duur van de werkweek die vakbonden en
werkgevers hebben afgesproken. Als de werkweek 36 uur is, wordt het
minimum maandloon gedeeld door 36 om op een minimum uurloon uit te
komen. Is de werkweek langer, dan wordt het gedeeld door het aantal
uren van die langere werkweek, en is het minimumuurloon dus lager. In
het ene geval verdien je minstens het WML door 36 uur in de week te
werken, in het andere geval door 38 of zelfs 40 uur te werken. Dus
het minimumloon is in bedrijfstakken met een relatief korte werkweek,
hoger dan in andere bedrijfstakken. Maar de invoering van een minimum
uurloon werd door de vorige regering van sociaal-democraten en
liberalen in de ijskast gezet. Blijkbaar kon men het niet eens worden
over de berekening van het minimumuurloon.
Onder het kabinet Rutte I werden pogingen gedaan, de zogenaamde
Wet Werken naar Vermogen in te voeren. Belangrijk uitgangspunt van de
wet was, door middel van loonwaardebepalingen vast te stellen in
hoeverre een gedeeltelijk arbeidsongeschikte of langdurig werkloze
voor een werkgever het minimumloon kon terugverdienen. Als iemand
bijvoorbeeld zestig procent van het WML kon verdienen dan hoefde de
werkgever maar zestig procent van het WML uit te betalen. Het inkomen
van de werknemer werd dan aangevuld tot het sociale minimum middels
een bijstandsuitkering. In feite dus een afschaffing van het WML voor
deze groep. Maar het wetsvoorstel, in een regering zonder Partij van
de Arbeid, is een stille dood gestorven. In plaats daarvan werd de
Participatiewet ingevoerd. Met het aannemen van de Participatiewet
werd ook een systeem van loonwaardebepalingen geïntroduceerd, maar
dan krijgt de werkgever voor het gedeelte van het WML dat een
werknemer niet terug kan verdienen een subsidie. De werknemer heeft
dan minstens een WML en hoeft geen beroep meer te doen op de
bijstand, als hij/zij tenminste een voldoende aantal uren werkt. Het
geeft echter wel aan, dat in neo-liberale kring de opvatting bestaat,
dat het WML te hoog is en in bepaalde gevallen niet moet worden
toegepast. En zie, demissionair minister Asscher legde de hele zaak
op het bordje van de onderhandelaars over de nieuwe regering. Hij
lijkt de regeling onder de vorige regering te hebben tegengehouden,
maar liet op 20 april toch een wetsontwerp publiceren, waarin het
minimumuurloon wordt geregeld. Het wetsontwerp werd aangeboden voor
‘internetconsultatie’. Iedereen kan er nu op internet zijn of
haar zegje over doen, maar de beslissingen erover zullen moeten
worden genomen door de volgende regering. Als die het minimumuurloon
baseren op een lange werkweek (38 uur of meer) zal het minimumloon in
veel bedrijfstakken omlaag gaan.
Slecht nieuws voor arbeidsongeschikten
Volgens de laatste miljoenennota van het vorige kabinet zal een
volgend kabinet ook weer onpopulaire maatregelen moeten nemen in de
gezondheidszorg, omdat vanaf 2018 opnieuw een snelle stijging van de
zorgkosten zou worden verwacht. Verschillende opiniemakers hebben
daarop naar voren gebracht, dat de privatiseringen in de
gezondheidszorg erg duur zijn. Nederland is mondiaal op de ranglijst
van landen met de duurste gezondheidszorg gestegen van de achtste
naar de vierde plaats. De bovenste landen op de ranglijst hebben
allen een geprivatiseerde gezondheidszorg. De vorige regering
kondigde aan dat nieuwe maatregelen of nieuwe akkoorden nodig zijn om
de stijging van de kosten in de gezondheidszorg te voorkomen. Dit
zijn geen goede berichten voor de chronisch zieken en gehandicapten,
die het de afgelopen vijf jaar ook financieel zwaar te verduren
hebben gehad. Chronisch zieken en gehandicapten zijn er onder de
kabinetten Rutte I en II zwaar op achteruit gegaan. Ze zagen hun
zorgkosten in die periode verdubbelen. Dat meldde het Nibud, het
instituut voor budgetvoorlichting in september vorig jaar.
Maar er is meer. Een commissie van topambtenaren van de
ministeries van Sociale Zaken en Financiën publiceerde afgelopen
week een rapport over de toekomst van de
arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. En daar heb je het neo-liberale
argument weer: hoe kunnen we zorgen dat (potentiële) arbeidskrachten
zodanig in een dwangpositie komen, dat ze de voorwaarden waaronder de
bazen hen te werk willen stellen zonder meer aanvaarden. Werkgevers
vinden, zo staat in het rapport, dat zij wel erg veel risico’s op
hun bordje hebben. Immers de werkgevers moeten bij ziekte twee jaar
doorbetalen en dus doen ze aan risico selectie: ze nemen geen
arbeidskrachten die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, of waarbij
een mogelijk risico op ziekte zou kunnen bestaan. Een van de
neo-liberale opties die de ambtenaren op de formatietafel leggen is
dat de uitkering voor zieke werknemers omlaag moet om hen meer te
prikkelen aan het betaalde werk te gaan en om de periode dat de
werkgever ziekengeld moet betalen te verkorten. Dan worden hun lasten
verlicht en zullen ze gemakkelijker gedeeltelijk arbeidsongeschikten
aannemen… Het zou in het kader van dit artikel te ver voeren om
dergelijke redeneringen in het kader van neo-liberale denkmodellen
verder te behandelen. Velen hebben dat elders al gedaan, trouwens.
Al met al is duidelijk dat wordt gebroed op aanzienlijke
verslechteringen in de sociale zekerheid of wat daarvan nog bestaat
om de loonkosten voor de werkgevers te drukken ten koste van de
bestaansvoorwaarden van miljoenen mensen, met name
arbeidsongeschikten en werklozen die moeilijk aan het werk komen
omdat dat er eenvoudigweg te weinig is.
Milieubeweging
De milieubeweging, althans een gedeelte daarvan, ziet de bui al
hangen bij de uitruil van vergroening van de economie enerzijds (meer
indirecte belastingen in plaats van directe, wat desastreus kan zijn
voor de inkomensverdeling tussen arm en rijk) en verlaging van de
loonkosten voor werkgevers en verdere vermarkting en verslechtering
van de bestaansvoorwaarden voor de meeste mensen anderzijds. Op 16
april publiceerden milieuorganisaties, waaronder Milieudefensie, en
de vakbond FNV een rapport waaruit bleek dat de armste huishoudens in
Nederland relatief het meeste aan het klimaatbeleid betalen: ruim
vijf procent van hun inkomen. De rijkste tien procent van de
Nederlanders betaalt slechts 1,5 procent. Bovendien profiteren hogere
inkomens het meest van subsidieregelingen, terwijl de armste
Nederlanders in feite het minste vervuilen. Het nieuwe rapport brengt
voor het eerst in kaart hoeveel de armste huishoudens, de rijkste
huishoudens en huishoudens met een middeninkomen uitgeven om ervoor
te zorgen dat Nederland zich houdt aan het verdrag van Parijs. In dat
verdrag is afgesproken dat de opwarming van de aarde tot twee graden
beperkt moet blijven. Daarvoor zal de uitstoot van broeikasgassen in
2050 tot vrijwel nul moeten zijn teruggebracht. De boodschap van het
rapport is duidelijk: de lasten moeten eerlijker worden verdeeld.
In feite gaat het om de vraag of de vergroening van de
maatschappij in het algemeen en van de economie in het bijzonder zal
plaats vinden binnen de vertrouwde kaders van een enigszins aangepast
neo-liberalisme of niet. Daarbij is ook van belang hoe de nieuwe
regering de “participatiemaatschappij van onderop” waar Jesse
Klaver het steeds over heeft, gaat inpassen in het marktdenken van
het neo-liberalisme. Overal in de maatschappij hebben mensen
collectieve oplossingen verzonnen om de productie van goederen en
diensten te vergroenen en om de gaten die vielen in het sociale
zekerheidsstelsel op te vangen door zelf in collectieve organisaties
hulpverlening, ondersteuning van medemensen en inkomensvoorziening of
verzekeringen daarvoor op te zetten, soms in het kader van
marktdenken. De nieuwe regering zal dit wellicht verder onder de
voorwaarden van het marktdenken willen plaatsen. Daarbij zal het net
als bij de beschikbaarheid van arbeidskrachten voor de bazen gaan om
de vraag, hoe arbeidskrachten gedwongen kunnen worden om de gaten op
te vullen die ontstaan door de afbraak van collectieve voorzieningen
waarbij mensen, die een oplossing willen verzinnen voor die gaten het
werk zelf vrijwillig en onbetaald of in eigen gefinancierde
voorzieningen moeten gaan doen, en moeten meewerken aan verdringing
van betaalde arbeid door vrijwilligerswerk, zoals de vervanging van
betaalde chauffeurs op buurtbussen door vrijwilligers. Bijvoorbeeld
meer “keukentafelgesprekken” georganiseerd door de gemeente,
decentraal, onder ander in het kader van de Wet Maatschappelijke
Ondersteuning, met als vraag: wat kan de omgeving zelf doen? Je laat
oma toch niet verpieteren? Er is niets tegen vrijwilligerswerk, maar
het moet niet misbruikt worden om ook noodzakelijke collectieve
voorzieningen met betaalde professionals af te breken.
Het afgelopen half jaar werd het ene na het andere “manifest”
voor de duurzaamheid geproduceerd, waar een uiteenlopende groep
organisaties, bedrijven en politieke partijen zich achter schaarde.
Wat mij vooral opvalt aan al die manifesten is, dat hooguit vage
bewoordingen worden gewijd aan het vraagstuk van de dreigende verdere
verarming van delen van de bevolking bij een groene herstructurering
van de economie en of die herstructurering moet plaatsvinden in het
kader van neo-liberale denkmodellen waarbij het gedrag van velen
getracht wordt te sturen door middel van financiële prikkels die hen
in een dwangpositie brengen.
Vakbonden
We keren terug naar de waarneming van Wiegel. Zonder de instemming
van een sterke sociaal-democratische stroming in de Nederlandse
politiek en een sterke positie in de vakbeweging en daarmee de
legitimatiebasis onder de bevolking zouden de ingrijpende
hervormingen waarop de onderhandelaars over de nieuwe regering
broeden wel eens veel verzet kunnen oproepen, wanneer veel mensen de
verdere afbraak van sociale zekerheid en arbeidsvoorwaarden aan den
lijve gaan voelen en zij gaan beseffen, dat de mensen die relatief
weinig inkomen hebben moeten opdraaien voor de milieumaatregelen,
waarbij het proces dat de rijken steeds rijker en machtiger worden en
de armen steeds armer gewoon doorgaat in een maatschappij met het
eenzijdige marktdenken van ieder voor zich. Vorige week werd bekend
dat de vakbonden niet langer met werkgevers willen praten. De
weerstand van werkgevers om het derde WW-jaar voor ouderen te
repareren, was de druppel voor FNV, CNV en de Vakcentrale voor
Professionals (VCP) die de emmer deed overlopen. Zij hebben alle
overleggen in de polder tot nader orde opgeschort. De reparatie van
de WW maakte deel uit van het sociaal akkoord dat een aantal jaren
geleden is afgesproken, en dit akkoord staat dus nu onder grote druk.
Vandaag zal voor het eerst blijken of de bevolking in verzet komt.
Vandaag demonstreert de FNV in Amsterdam. Nu parlementair links alles
tezamen genomen de grootste nederlaag heeft geboekt sinds de Tweede
Wereldoorlog wordt buitenparlementaire actie meer dan ooit
belangrijk. De liberalen weten dat veel mensen niet op hen hebben
gestemd vanwege de hervormingsprogramma’s bij de afbraak van de
verzorgingsstaat. Het is echter de vraag of de bestaande linkse
politieke partijen, vastgeroest in het parlementarisme en een
compromispolitiek met de rechtse partijen, de weg zullen weten te
vinden om het verzet geloofwaardig mee vorm te geven. Eigenlijk zou
bij overschrijding van de organisatorische grenzen van de linkse
politieke partijen een hernieuwde discussie op gang moeten komen bij
links over de verhouding tussen buitenparlementaire actie en
parlementair werk en niet alleen binnen de PvdA of de SP. Ik doe een
voorspelling. Ook als de 1 mei-demonstratie geen succes wordt en
GroenLinks ingaat op de rechtse avances, misschien vanuit een
overwinningsroes, dan worden het toch mooie tijden voor
buitenparlementair links. Maar makkelijk zal het niet worden. De
vakbonden worden op hun beurt overal door de bazen buiten spel gezet,
onlangs nog bij Jumbo, maar ook bij andere cao-onderhandelingen zoals
in de horeca.
Piet van der Lende