hoofdbestanddelen
Het toneelstuk bestaat uit vier hoofdbestanddelen. Een intake gesprek met iemand die een bijstandsuitkering aanvraagt, een huisbezoek en de ervaringen van iemand die in een werkplaats sponsjes moet inpakken met behoud van uitkering. Dan is er na het intakegesprek nog een scene waarin een groepje bijstandsgerechtigden een reintegratie-cursus moet volgen onder leiding van een jobhunter of een vergelijkbare functie. In de eerste scene stelt een klantmanager bij aanvraag van de uitkering de vragen en worden de reacties weergegeven door een acteur die vertelt hoe de klantmanager zich gedraagt. In de scene van de reintegratie-cursus vertelt de jobhunter over de cursus, terwijl een actrice weergeeft hoe hij zich gedraagt. In de scene van het huisbezoek vertelt een actrice hoe de klantmanager zich voelt die voor het eerst een huisbezoek aflegt. De betrokken cliënt wordt verdacht van fraude, ze woont misschien samen zonder dit opgegeven te hebben, en de twijfels en het ongemakkelijke gevoel van de klantmanager worden weergegeven. In de scene van het werken met behoud van uitkering vertelt een acteur hoe de deelnemer aan het project zich voelt en waaraan hij/zij denkt. Hij moet telkens drie sponsjes in een zakje doen. Hij telt de zakjes met sponsjes en bij 100 zakjes begint hij opnieuw te tellen. Hij vraagt zich af hoe ben ik hier terecht gekomen. En waarom zit ik aan deze kant van de tafel en de werkmeester aan de andere.
omgeving
Na de scene worden fotos in beeld gebracht, o.a. van acties van de Bijstandsbond, waarin wordt geprotesteert tegen het verplicht werken met behoud van uitkering, oftewel dwangarbeid bij het voormalige dwangarbeidcentrum in Amsterdam aan de Laarderhoogtweg. Dit centrum is inmiddels gesloten. De scenes worden voorafgegaan door beschrijvingen door een acteur van de omgevingen waarin de mensen elkaar ontmoeten. Hoe ziet het kantoor eruit waar mensen elkaar ontmoeten? Hoe ziet de werkplaats eruit waar gewerkt wordt met behoud van uitkering? Tussen de scenes door ook projectie van regels in de Participatiewet, zoals de inlichtingenplicht. Er wordt weergegeven dat er strenge regels zijn waaraan de bijstandsgerechtigde zich moet houden.
ideologiekritiek
Het toneelstuk kent een sterke ideologiekritiek op het beleid van de overheid en er wordt bij de verschillende scenes de motivatie van overheidsfunctionarissen weergegeven en hoe ze aan 'voorlichting' doen, dat wordt afgezet tegen de beschrijvingen van de omgeving en de gedachten van bijvoorbeeld de deelnemers aan het reintegratie-traject. De ideologiekritiek is daardoor indirect, de kritiek wordt gevoelsmatig in beeld gebracht door de inhoud van de scenes. Al met al een mooie voorstelling waarin de absurditeit van de Participatiewet en de manieren waarop ze wordt uitgevoerd in beeld wordt gebracht.
evaluatie
Toch komt de gedachtenwereld van de bijstandsgerechtigde niet erg sterk in het toneelstuk naar voren, het gaat voornamelijk over hoe de machthebbers (klantmanager) zich voelen. Er wordt ook gesuggereerd dat de Participatiewet strenge regels kent, maar in de praktijk is het vaak onduidelijk. Bijvoorbeeld bij een oproep voor een gesprek over reïntegratie. Dan is er vaak sprake van een vaag schemergebied van rechten en plichten in een onderhandelingssituatie waarin vaak de klant gesprekken lang aan het lijntje wordt gehouden wel met het doel, om zijn/haar gedrag te veranderen. Hoe vaak moet ik solliciteren in de week? Vaak is wat er gaat gebeuren niet echt in regels vastgelegd en is het afhankelijk van de almachtige klantmanager. Moet ik dat voorstel aanvaarden of kan ik voorlopig vasthouden aan mijn eigen voorstellen? het is vaak niet duidelijk. Een beleid van willekeur.
angst en onzekerheid
Vaak verkeren bijstandsgerechtigden in een onzekerheid over wat er gaat gebeuren, die slopend is. Angsten, slapeloze nachten, verergeren van psychische klachten zijn aan de orde van de dag. De stress die de bijstandsgerechtigde ervaart wordt nauwelijks naar voren gebracht. Ook de principiële onleefbaarheid van de Participatiewet kon beter naar voren komen. Het principe van de bijstandswet is dat je alle extra inkomsten en besparingen op uitgaven moet opgeven en dan wordt je gekort. Maar er zijn op dat vlak ingewikkelde regels, en vaak zijn er uitzonderingen. Als je een klein erfenisje krijgt bijvoorbeeld is vaak onduidelijk wat nu precies de procedures zijn en wat er moet gebeuren. Aan de ene kant moet je je hele hebben en houden op tafel leggen, tot privacy gevoelige dingen aan toe, aan de andere kant is vaak onduidelijk wat de sociale dienst nu gaat beslissen. Dat levert stress op.
Na afloop van de voorstelling hebben we gediscussieerd over de inhoud. Er waren 7 mensen van de Bijstandsbond aanwezig, die vertelden over hun ervaringen. Een van hen vertelde dat ze twee jaar lang tomaten moest kweken in een tomatenkwekerij in Osdorp met behoud van uitkering. Verder hebben de acteurs met de zaal gepraat over hoe ze de voorstelling ervaren hadden.
Piet van der Lende
Wil je de voorstelling ook bijwonen? Ze spelen op 6 en 7 februari in theater de Kikker.
https://www.theaterkikker.nl/agenda/het-gesprek-25120
En op 25 april in Amsterdam bij CC Amstel
https://ccamstel.nl/programma/het-gesprek-1/
Ze gaan in december in Den Haag en Nijmegen spelen, maar de data staan nog niet vast. Het is na de zomer.