zondag 16 februari 2014

FNV en Comite Dwangarbeid Nee trekt samen op met buurtbewoners. Verkiezingsdebat waarin wensen van bewoners centraal moeten staan

Op 19 maart kunnen we weer een nieuwe gemeenteraad kiezen. Dat is een
belangrijk politiek moment, omdat grote bezuinigingen en beleidswijzigingen
op de gemeente af komen. Als FNV willen we over 3 belangrijke thema's in
discussie: over inkomen en huur, zorg en zelfstandig wonen en over echte
banen en vrijwilligerswerk. Wij vinden dat de politiek op deze thema's
sociale keuzes moet maken.  Dat heeft er de afgelopen periode aan
ontbroken: niet alleen in Den Haag maar ook in Amsterdam. Wij willen
hierover discussie en doen dat in de vorm van een verkiezingsdebat met
politieke partijen en willen u daarbij nadrukkelijk betrekken.

Discussie die gaat over een toekomst die zeer onzeker is. Kunt u nog
rekenen op een betaalbare woning? Werkt u nog en onder fatsoenlijke
voorwaarden? Bent u werkloos en wordt u respectvol behandeld? En is uw zorg
nog betaalbaar en menselijk indien u straks een beperking hebt door
bijvoorbeeld ouderdom?

U bent van harte welkom bij het verkiezingsdebat in Amsterdam Nieuw-west.

Maandagavond 24 februari
Om 20.00 uur in De Serre
Pieter Calandlaan 258A
U bent welkom vanaf 19.30 uur

Programma
Start debat om 20.00 uur
Debatleider: Rene Danen



PvdA                 Pieter Hilhorst, lijsttrekker
GroenLinks           Rutger Groot Wassink lijsttrekker
  SP                 Maureen van der Pligt nummer 2 van de lijst
CDA                  Christ'l Dullaert nummer 4 van de lijst
D'66                 Arielle Verheul, nummer 3 van de lijst
VVD                  Michel Tromp kieslijst Bestuurscommissie
Nieuw-west

Drie sprekers die ieder een thema aan de orde zullen stellen:

*Arnold Paalvast*   Actief in SAMEN STERK in Nieuw-west
*Michi Almer*       Actief in comité Dwangarbeid Nee
*Rob Marijnissen*   Actief in FNV Bondgenoten

*Deze avond organiseren we als FNV samen met bewonersorganisaties uit de
buurt:*

*SAMEN STERK in Nieuw-west**, Bewonersplatform Geuzenveld-Slotermeer,
Comité Dwangarbeid Nee.*

zaterdag 15 februari 2014

Discussieavond over werken voor je uitkering oftewel dwangarbeid. Film nu op internet! De film is gemaakt door Hikmet Ulger en Chris van Moorsel

Op 29 januari 2014 vond een discussiebijeenkomst plaats over werken met behoud van uitkering in het gebouw van de SBOW in Amsterdam west. De discussie was georganiseerd door het Actiecomite Dwangarbeid Nee, de Bijstandsbond en de Wereldse Wijk. Deelnemers aan de discussie waren Jeroen Sprenger, voorzitter van de stichting Herstelling, Gijs Vonk, hoogleraar aan de Universiteit van Groningen, en Ruud Kuin, vicevoorzitter van de FNV. Het werd een rumoerige avond. Vooral Jeroen Sprenger lag vanuit de zaal onder vuur vanwege de praktijken bij het tewerk stellen van werklozen in de projecten van Herstelling, een disciplineringsproject waarbij op verschillende locaties oa in het Amsterdamse Bos, aan de Laarderhoogtweg en op de Stelling van Amsterdam werklozen voor hun uitkering werken.

Op het internet is nu een uur durende film geplaatst waarin de discussie tijdens de avond is samengevat. http://www.youtube.com/watch?v=GVjXyhGCig0&feature=youtu.be



Over de projecten van de stichting Herstelling verscheen ook een zwartboek. http://www.bijstandsbond.org/activiteiten/persberichten/opsommingoktober2013/Aandachtspuntenvoor%20het%20zwartboekD.pdf

Piet van der Lende

donderdag 6 februari 2014

Armoedebestrijding? Stop de samenwoonboete!

Deze regering beweert dat zij de armoede wil bestrijden en de sociale cohesie wil bevorderen. De wetgeving die zij wil invoeren getuigt echter van een tegenovergestelde ambitie. Naast meer werkloosheid door ‘werken voor een uitkering’ door verdringing wil deze regering de armoede verder bevorderen door ook een samenwoonboete in te voeren. Dit noemt zij de ‘kostendelersnorm’; volgens de regering hebben uitkeringsgerechtigden die in hetzelfde huis wonen, te maken met lagere kosten en moeten zij maar gekort worden op hun uitkering. Als het aan de regering ligt, gaat de kostendelersnorm behalve in de bijstand, ook gelden in de AOW, ANW, IOAW, IOAZ en Toeslagenwet. Het is duidelijk dat de regering geen idee heeft van de dagelijkse werkelijkheid van uitkeringsgerechtigden.
De enige kosten die door samen te wonen omlaag zouden kunnen gaan, zijn de huurkosten, maar omdat bij meerdere inkomsten op een adres de huurtoeslag lager wordt, is er in feite al een samenwoonboete. Andere kosten gaan door samen te wonen alleen maar omhoog; bijvoorbeeld de energierekening omdat er meer gedoucht en gekookt moet worden.
Voorbeeldgeval: wanneer een volwassene met een bijstandsuitkering bij zijn moeder inwoont die een AOW-pensioen heeft, wordt de bijstandsuitkering van het kind met 202 euro verlaagd en het AOW-pensioen van de moeder met 283 euro. Dit gezin gaat er in totaal 485 euro op achteruit! De regering heeft geen idee hoeveel 485 euro is voor zo een gezin.
Wat moet dit gezin dan doen volgens deze regering? Moet het kind maar verhuizen? Dat gaat niet omdat er niet genoeg sociale huurwoningen zijn. Bovendien; wie moet dan de mantelzorg voor de moeder op zich nemen? Een betaalde kracht? Als die er nog zijn, kan die moeder het niet eens betalen. Als het toch allemaal lukt; wat blijft er dan over? Twee eenzame sociaal geïsoleerde uitkeringsgerechtigden.
De samenwoonboete heeft bovendien een vernietigend effect op de economie en op de werkgelegenheid. Vrijwel alle uitkeringsgerechtigden besteden al hun inkomsten nog in dezelfde maand aan vaste lasten en dagelijkse boodschappen in de buurt. Dit geld wordt dus direct weer in de lokale economie gepompt wat weer goed is voor de lokale werkgelegenheid. Door de samenwoonboete wordt er, volgens cijfers van het ministerie, op termijn minstens 200 miljoen euro per jaar onttrokken aan de lokale economie en dat heeft weer directe gevolgen voor de lokale werkgelegenheid.

Zo wordt iedereen meegesleurd in de neerwaartse spiraal. Wij accepteren dit niet en willen deze asociale wetswijzigingen stoppen. Steun daarom het Actiecomité Dwangarbeid Nee en de Bijstandsbond en teken deze petitie. Het is nog niet te laat voor verzet! 

Bijstandsgerechtigden worden in het kader van de verplichte tegenprestatie ingezet op stembureaus bij de gemeenteraadsverkiezingen. Dikke winsten voor de gemeente!

Blijkens een bericht op Radio Stichtse Vecht van 8 november 2013 gaat de gemeente Stichtse Vecht bijstandsgerechtigden in het kader van de verplichte tegenprestatie inzetten op stembureau’s. De gemeente hoopt hiermee 10.000 euro per verkiezing te besparen. Tot nu toe verdienden ambtenaren of andere burgers die op de stembureau’s  zaten een zakcent bij omdat ze presentiegeld kregen voor het bemensen van de stembureau’s. De Bijstandsgerechtigden die verplicht zijn mee te werken op straffe van kortingen, krijgen geen presentiegeld, alleen een kopje koffie en misschien een broodje. Dat scheelt de gemeente 10.000 euro per verkiezing. Omdat het hier gaat om de verplichte tegenprestatie voor alle bijstandsgerechtigden, die niet perse een integratietraject hoeft te zijn waar de bijstandsgerechtigde wat aan heeft op weg naar werk kunnen ook arbeidsongeschikten worden ingezet die niet hoeven te solliciteren. In november moest haastig een beleidskader voor de tegenprestatie worden vastgesteld om de maatregel al bij de gemeenteraadsverkiezingen te kunnen laten ingaan. De uitvoerders van de maatregel staan ook nu onder grote tijdsdruk. De gemeente gaat langs bij de bijstandsgerechtigden, omdat een brief sturen met een uitnodiging te lang duurt. Binnenkort is er een bijeenkomst van de bijstandsgerechtigden die verplicht moeten meewerken. In een later stadium zullen naast de inzet bij verkiezingen ook andere activiteiten worden aangewezen.
Blijkens het bericht op radio Stichtse Vecht gaat het om maatregelen in het kader van het ‘PUSH-programma’ waarbij het voorstel door een ‘expertgroep Dienstverlening’ is gedaan.


Zie ook het bericht op radio Stichtse Vecht

De gemeente Stichtse Vecht geeft de volgende reactie op het bericht.

Op uw verzoek stuur ik u onze toelichting inzake het besluit om bijstandsgerechtigden in te zetten bij de verkiezingen.

De gemeenteraad heeft in 2011 in het kader van de bezuinigingstaakstelling besloten bijstandsgerechtigden te gaan inzetten bij de verkiezingen. Dit besluit is gebaseerd op het advies van één van de expertgroepen, die geformeerd zijn om de raad te adviseren in het kader van de strategische heroverweging, en wordt daarmee gedragen door de lokale samenleving. Op deze manier kan een besparing worden gerealiseerd op de kosten die met het organiseren van verkiezingen gepaard gaan. Tegelijkertijd kan een invulling worden gegeven aan de mogelijkheid die de Wet Werk en Bijstand biedt voor het vragen van een tegenprestatie aan bijstandsgerechtigden. Deze laatste groep kan, als wederdienst voor het ontvangen van een uitkering, met deze inspanning iets terugdoen voor de samenleving en tegelijkertijd weer maatschappelijk participeren, in plaats van aan de zijlijn staan. Daarmee ontstaat er een win-winsituatie.

woensdag 5 februari 2014

Optreden van Jacques Peeters in debatprogramma Arena vanavond om 20.50 Nederland 2


Cabaretier en presentator Jörgen Raymann en voormalig Tweede Kamerlid Sabine Uitslag worden de twee vaste teamcaptains in het nieuwe debatprogramma Arena. Vanaf woensdag 5 februari gaan onder leiding van Tijs van den Brink twee teams het debat met elkaar aan over actuele onderwerpen. Raymann en Uitslag voeren wekelijks een team van betrokkenen, ervaringsdeskundigen en verantwoordelijken aan. Vanavond is het onderwerp voor of tegen het verrichten van een tegenprestatie voor je uitkering. Jacques Peeters van de Bijstandsbond zit in het team tegen. Een tegenprestatie is onzin.

De beide captains helpen iedere week de teamleden hun standpunt zo goed mogelijk naar voren te brengen en het debat met hun tegenstanders te voeren.

Tweede scherm
De kijker kan meediscussiëren via een tweede scherm en beslist wie de debater van de avond is en welk team het meest overtuigt en daarmee de strijd wint. Renze Klamer slaat daarbij als social media host een brug tussen de studio en de kijker thuis. Stemmen voor Jacques!

donderdag 30 januari 2014

Onthullend debat over werken met behoud van uitkering oftewel dwangarbeid

Een bomvolle zaal tijdens de discussie
*30-01-2014. Foto's Dejo Overdijk. Gisteravond discussieerden 80 mensen in een overvolle zaal in Amsterdam Oud West over werkenvoor je uitkering oftewel dwangarbeid en over de algemene tegenprestatie die staatssecretaris Klijnsma wil invoeren. Er was een forum met Jeroen Sprenger, voorzitter stichting Herstelling, een controversieel re integratieproject in Amsterdam Zuidoost, Gijsbert Vonk, hoogleraar in Groningen en Ruud Kuin, vicevoorzitter van de FNV. Het debat stond onder leiding van Malene Duijst, actieve buurtbewoner. Het debat werd georganiseerd door de stichting Wereldse Wijk, de Bijstandsbond en het actiecomité Dwangarbeid nee. *

*Over een vertegenwoordiger van de stichting Herstelling, die ontkent dat er misstanden zijn en die zegt dat de getuigen uit hun nek kletsen en dat alles koek en ei is, over een professor die duistere kanten belicht van de revanchegedachte in de sociale zekerheid en die constateert dat er een kanteling is in de discussie over werken met behoud van uitkering en een vicevoorzitter van de FNV die het woord dwangarbeid in de mond neemt.*

Vooral de bijdragen van Jeroen Sprenger riepen heftige reacties op. Verschillende mensen die in een van de projecten van Herstelling werken gaven aan, dat ze er niets leerden, intimiderend behandeld werden, bedreigd met strafkortingen die ook daadwerkelijk worden doorgevoerd, en dat mensen met een hogere opleiding urenlang pagina's van dossiers moeten tellen of nietjes uit dossiers halen. De werkmeesters zijn niet professioneel en niet op hun taak berekend. Vele klachten werden naar voren gebracht. Jeroen Sprenger kwam niet veel verder dan dat het allemaal niet waar was, dat hij regelmatig sprak met mensen in projecten en dat hij alleen maar positieve verhalen hoorde, wat hem op hoongelach van de zaal kwam te staan. Sprenger schermde ook met het uitstroomcijfer van de projecten. 60% van de mensen die bij Herstelling tewerk worden gesteld zouden uitstromen naar betaald werk. Marc van Hoof, advocaat van de
Marc van Hoof, advocaat
Bijstandsbond ontkende later dat Sprenger dit kon weten. 'De gemeente Amsterdam houdt helemaal geen uitstroomcijfers bij, men weet niet als mensen uitstromen waarom en waarnaar toe'. De advocaat sprak vanuit ervaring omdat hij bijna dagelijks mensen begeleidt en procedures voert  voor mensen die bij stichting Herstelling een strafkorting hebben gekregen. Ook hij benadrukte dat nietjes uit dossiers halen, pagina's tellen, of planten water geven en verder niets helemaal niet bijdraagt aan de ontwikkeling van de mensen en hen geen perspectief geeft op betaald werk. Sprenger zei als reactie dat de analyse van Marc van Hoof niet klopte en dat het tegenovergestelde het geval was. Tijdens de discussie kwam naar voren, dat sommige mensen een jaar of langer dit dwangwerk moeten doen. Sprenger ontkende alles. 'De mensen krijgen een vakopleiding' zei hij, 'en je kunt maximaal 6 maanden in het project tewerk worden gesteld'. Afwijkingen waren hem niet bekend. Later had hij het plotseling over '6 tot 9 maanden in het project werken'. Hij hoorde graag wat de afwijkingen waren dan zou hij dit aan de orde stellen, zei hij. Ook zei hij dat de deelnemers aan de projecten over het algemeen een criminele achtergrond hebben, of een drugsverleden. Vanuit de zaal werd aangegeven, dat dit onzin was. Bij veel deelnemers is wat dat betreft niets aan de hand. Er vindt een vermenging plaats van mensen die straf krijgen omdat ze een overtreding hebben begaan en werklozen.

Sprenger plaatste het succes van de Herstelling tegenover alle andere re-integratieprojecten o.a. in andere gemeenten, die allemaal mislukt waren, in tegenstelling tot het project met de methode die de Herstelling toepast. Hij noemde de projecten met particuliere reïntegratiebedrijven, de Glenn Mills scholen, projecten uit Rotterdam.

een ervaringsdeskundige van de projecten van de Herstelling
vertelt haar verhaal. Op de achtergrond het forum met links
Jeroen Sprenger
Sprenger benadrukte tegenover de getuigenverklaringen dat gewerkt wordt met de grootst mogelijke erkenning van de mensen. 'Als mensen niet komen opdagen op afspraken, gaan we correct met ze om. We brengen een bezoek aan de mensen thuis om te kijken wat er aan de hand is'. En 'ach ja, het is in ieder bedrijf zo, als je bij de poort gaat staan en je gaat mensen interviewen, dan hoor je altijd wel rare verhalen. Maar ja, het is wel zo, veel mensen hebben geen realistisch beeld van zichzelf, dat proberen wij bij te stellen, niet iedereen kan nu eenmaal piloot worden. Mensen hebben ook een slecht beeld van wat het bedrijfsleven vraagt. Daar hoort takken rapen en nietjes uit dossiers halen ook bij. Het is flauwekul dat de mensen dat de hele dag moeten doen. We brengen mensen weer in een kansrijke positie. Het is wel zo, de eerste 14 dagen zijn er wat mensen die eraan moeten wennen, die wat protesteren, maar daarna zijn ze heel tevreden'.

Jacques Peeters van de Bijstandsbond liep naar voren en duwde Sprenger het rapport van het actiecomité Dwangarbeid nee dat in november verscheen en veel discussie heeft opgeroepen onder de neus. 'Hebt u dit gelezen? Dit was de aanleiding voor de Volkskrantartikelen op 24 december waar iedereen verbijsterd over was. Dan kunt u zien hoe het eraan toegaat'. Sprenger keek verbaasd, of veinsde dat. 'Ik zie dit rapport voor het eerst' zei hij. 'Het is nooit aan mij overhandigd'. In een emailwisseling met leden van het actiecomité Dwangarbeid nee had hij nog gesteld: 'jullie denken toch niet dat er ook maar iets wat in jullie kringen speelt voor mij verborgen blijft'. Er werd hem gewezen op de vele strafkortingen die de mensen krijgen als dwang en pressiemiddel. 'Dat is zaak van de Dienst Werk en Inkomen' ze Sprenger, 'daar heb ik niets mee te maken, u pist tegen het verkeerde paaltje. U moet bij het DWI zijn'. En weer kwamen getuigenverklaringen naar voren van mensen die in de projecten werkten. Reactie Sprenger: 'ja, ik ga niet in op individuele gevallen, dat doe ik niet'.

Roel Walraven
Aan het eind van de discussie kwam Roel Walraven ex-wethouder van Amsterdam, naar voren. Hij hield een gloedvol betoog over het tekort aan banen als oorzaak van de werkloosheid en dat projecten als van de Herstelling niet bijdragen aan het perspectief voor mensen. Ook benadrukte hij dat uitkeringsgerechtigden en werkenden samen een coalitie moeten aangaan en strijden voor werkgelegenheid. Reactie Sprenger: 'nou de oude Walraven daar was ik het wel mee eens, in de tachtiger jaren, maar de nieuwe Walraven met zijn kritiek op de Herstelling niet'.

Ook aan het slot van de discussie kwam een vertegenwoordiger van de ABVA/KABO naar voren. 'Meneer Sprenger 'zei hij 'ik doe een voorstel. Als er nu eens een commissie ingesteld wordt bestaande uit mensen die in de projecten werken, wat vindt u daarvan, en kunt u dan zeggen dat kritische mensen in die commissie niet om die reden met strafkortingen worden geconfronteerd'. Sprenger zag er niets in. 'Dat is weer een structuurtje optuigen, zei hij, 'daar hebben we niets aan'. dat wou hij niet doen. Tegelijkertijd benadrukte Sprenger dat de actievoerders de dialoog moesten aangaan en dat ze dat niet deden. 'Ik heb mensen voor het hek zien staan 'zei hij, en de kaderleden van de ABVA/KABO binnen, die werken voor het project zeiden: 'daar heb je ze weer om ons dwars te zitten'. En verder hebben ze niets van de actievoerders gehoord. 'Vroeger was er overleg met de vakbonden, en nu staan ze voor het hek en verder niets'. Sprenger klaagde zijn nood over de reacties uit de zaal. 'Ach, vakbondsbestuurders kom bij ons langs, plaats ons niet in het beklaagdenbankje, ik ben ernstig teleurgesteld in het comité Dwangarbeid nee en de uitkeringsgerechtigden'. Over dat hek, rondom het gebouwencomplex op de Laarderhoogtweg voorzien van prikkeldraad, merkte hij ook nog iets op. 'Dat stond oorspronkelijk ook in het Volkskrantartikel van 24 december ' zei hij, maar dat is het enige dat we eruit gekregen hebben'.

Ook benadrukte Sprenger in zijn schets van het ontstaan van de projecten van de Herstelling de hartelijke relaties met de FNV. 'Herstelling is een reintegratie instelling waar mensen aan werk worden geholpen' zei hij, en we zijn 15 jaar geleden opgezet door kaderleden van de FNV Bouw. Ons ideaal was, mensen met weinig kansen op de laagste treden van de participatieladder werk te geven op de fortificaties rond Amsterdam. We zijn in dubbel opzicht een succesvol re integratieproject. We helpen afgekeurde ex-werknemers uit de bouw en de metaal aan het werk door hen als werkmeester aan te stellen. Daarnaast helpen wij in de projecten mensen aan werk die een drugs en/of crimineel verleden hebben'. Verschillende belangrijke figuren zouden zich lovend over de projecten van de Herstelling hebben uitgelaten. Hij noemde o.a. Hans de Boer, oud-rijkscommissaris voor het Jeugdbeleid. Verder benadrukte hij de positieve samenwerking met Randstad uitzendbureau.

In de loop van de discussie trad een wetenschappelijk medewerkster van de Vrije Universiteit naar voren die aangaf dat ze daarvoor in de Human Relations sector gewerkt had, en dat ze zich in dat kader bezig hield met social return projecten. (Afspraken waarbij bij opdrachten van de gemeente aan particuliere bedrijven een bepaald percentage werklozen of mensen met een handicap in dienst moet worden genomen.) Ze had daarbij ook vele gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de Herstelling. Ze ontkende dat de Herstelling alleen maar een reintegratietraject was, want die vertegenwoordigers hielden een heel ander verhaal dan Jeroen Sprenger daarover. Ze presenteerden zich gewoon als een bedrijf, dat bepaalde opdrachten en werkzaamheden kan uitvoeren met werklozen en dat ze dus goed passen in het kader van social return. Sprenger ontkende weer wat er gezegd werd. 'Nee, zei hij we zijn een reintegratiebedrijf, wij kunnen niet in een korte periode de werkzaamheden verrichten, je kunt niet tegen ons zeggen het moet in een maand klaar zijn, wij doen er langer over'.

De aanwezigen waren na afloop verbijsterd over de manier van reageren van Sprenger. Niemand begreep zijn reacties. Het zal allemaal wel deel uitmaken van de 'methode herstelling'.

Ruud Kuin
Ook de andere forumleden kwamen aan het woord. Ruud Kuin benadrukte, dat maar 0,8 % van het Bruto Binnenlands Product naar de bijstand gaat en dat er tweemaal zoveel wordt uitgegeven aan de hypotheekrente aftrek. 'Als we van die mensen ook gaan eisen, dat ze iets terug doen voor de maatschappij, dan wordt het stil op straat'. De FNV stelt zich op het standpunt, dat er in feite maar 2 soorten werk zijn: echt vrijwilligerswerk en betaalde arbeid. In de huidige discussie over de  tegenprestatie worden mensen tegenover elkaar gezet, mensen met een uitkering tegenover mensen met een loon. De FNV is daar mordicus tegen. Het is niet toevallig, dat staatssecretaris Van Rijn aankondigt dat 100.000 banen worden geschrapt in de zorg en dat vervolgens een andere  staatssecretaris, klijnsma zegt, dat het verrichten van mantelzorg ook kan worden gezien als het invullen van de tegenprestatie en dus werken zonder loon. Hij vindt dat als dit zo doorgaat in veel gevallen inderdaad van dwangarbeid kan worden gesproken. Kuin maakt zich erg boos over de tegenstanders van deze term die zeggen: het is geen dwangarbeid, want je hebt de keuze om wel of geen uitkering aan te vragen. Veel mensen hebben geen keuze, en dan wordt het gekoppeld aan allerlei verplichtingen die leiden tot dwangarbeid. Daarom zal de FNV ook beginnen met een en ander juridisch nader te onderzoeken, of het niet in strijd is met internationale verdragen, etc. Kuin was in Stadskanaal waar in de groenvoorziening 9 van de 10 mensen met behoud van uitkering werkt. De gemeente bespaart zo een miljoen op het groenonderhoud. En hij kent het voorbeeld van iemand die maandenlang in een slagerij worsten moest maken met behoud van uitkering. Dat moet betaald werk zijn. Kuin constateerde een voortschrijdende normvervaging ten opzichte van bijstandsgerechtigden. Het vak in de thuiszorg wordt opgeknipt in eindeloze stukjes werk waarbij alles wordt gesplitst. Mensen die dat werk moeten doen werden steeds lager beloond. Eerst zaten ze in salarisschaal 25, toen zijn ze naar 10 gegaan. En nu moeten uitkeringsgerechtigden dat werk gaan doen.

professor Vonk tijdens zijn inleiding
Professor Vonk gaf aan, dat hij eerder op een dergelijke discussiebijeenkomst was geweest in Leeuwarden, georganiseerd door PEL. Hij benadrukte dat steeds meer ervaringsdeskundigen met getuigen verklaringen komen en dat dit minstens zo belangrijk is als de wetenschappelijke rapporten die over de herinrichting van de bijstand en de tegenprestatie worden geschreven. Hij heeft bij de hoorzitting in de Tweede Kamer over de recente maatregelen van Klijnsma gezegd, dat hij wel een hele stapel vuistdikke onderzoeksrapporten en overheidsstukken aan zich voorbij zag trekken, maar dat bij de evaluatie van de maatregelen die tot nu toe zijn genomen in geen enkel rapport de ervaringen en belevingswereld van de bijstandsgerechtigden zelf aan de orde komen. De Kamerleden van geen enkele politieke partij hebben op die opmerkingen gereageerd. Hij heeft deze week een artikel gepubliceerd in het Nederland Juristenblad, waarin hij stelling neemt tegen invoering van de algemene tegenprestatie. Hij constateert dat er sinds drie weken, na de publicatie van de artikelen in de Volkskrant, een kanteling aan de gang is: eerst zaten de bijstandsgerechtigden in het beklaagdenbankje en moesten ze zich verdedigen tegen de aanvallen op hun positie en de vooroordelen tegen werklozen. Nu is het andersom; de politici die de slechte maatregelen nemen worden bekritiseerd en ook mensen met vooroordelen en zij moeten zich verdedigen omdat uitkeringsgerechtigden in toenemende mate hun mond opendoen en ja, nu gaan ze zelf wat terugzeggen.

Vonk vindt de discussie over de tegenprestatie tweeslachtig. Aan de ene kant heb je de mensen, de sociaaldemocraten, die vanuit een positief uitgangspunt graag willen dat mensen actief deelnemen aan de samenleving en die de mensen willen activeren dat te doen. De sociaaldemocraten hebben in dit verband allerlei initiatieven uit de grond gestampt. Maar aan de andere kant komt in toenemende mate de revanchegedachte om de hoek kijken, van: ze hebben een uitkering, die moet ik betalen, laat ze er maar voor werken, je moet ze aanpakken die klaplopers, mensen gebruiken geld van de gemeenschap zet ze maar onder druk, en dan moeten de mensen laten zien dat ze dankbaar zijn. Dit is de duistere kant aan de verplichte tegenprestatie. Waar Vonk in geïnteresseerd is, is dat er wordt geschipperd tussen repressie en verheffing. Waar ligt de grens? Bij de huidige regeringsmaatregelen wordt die grens overschreden. Daar zijn twee redenen voor.

1.De verplichtingen die uitkeringsgerechtigden worden opgelegd en de sancties die erbij horen hebben niet meer als doel om re-integratie in de samenleving te bevorderen, kansen voor de mensen te scheppen. Het gaat nu om heel iets anders. Vanuit de revanchegedachte gebruikt men termen als voor wat hoort wat, voor niets gaat de zon op, iets voor niets moet over zijn. Deze terminologie/ideologie wordt uitsluitend op bijstandsgerechtigden losgelaten.

2.De ingebrachte wetsvoorstellen van Klijnsma regelen alleen de plichten, maar niet de rechten. Dit zet de poort wijd open voor grootschalig misbruik. Er is daardoor een structureel verschil in macht. Klantmanagers e.d. worden opgeleid en getraind, maar aan de hand van het voorbeeld van de Abu Graib gevangenis in Amerika, waar alles op papier goed geregeld was en getrainde troepen de bewaking op zich namen, wordt duidelijk, dat als degenen die volkomen rechteloos zijn er in de praktijk een structureel machtsverschil gaat ontstaan die leidt tot misstanden.

Sprenger reageerde nog op deze analyse van Vonk. Hij vond dat hele verhaal over machtsverschillen onzin. En zeker bij de Herstelling.
Wil je meer weten over hoe ze bij de Herstelling het debat interpreteren lees dan hun verslag.
Piet van der Lende

woensdag 29 januari 2014

Het Europese sociale beleid

In 2012 verscheen een nieuwe brochure "Europa en sociaal beleid. Van verzorgingsstaat naar neoliberale strafstaat“. Nu met de Europese verkiezingen in het vooruitzicht zijn de analyses in deze brochure nog immer actueel.  In deze brochure wordt uitgelegd hoe het “Europees sociaal model” onder druk van de Europese Unie werd uitgehold. Al moet daar onmiddellijk bij worden gezegd, dat de landen aangesloten bij die EU dit beleid gewild hebben. De EU coordineert wel het een en ander, maar het beleid komt uit de aangesloten landen zelf. De slogan 'het moet van Europa' is een afleidingsmanouvre, die de aandacht moet afleiden van het feit, dat de regeringen van de verschillende landen de afbraak van de sociale zekerheid zelf geinitieerd hebben. Pensioenen, werkloosheidsvergoedingen, gezondheidszorg, niets ontsnapt aan de gecoordineerde neoliberale hervormingen en de blinde soberheidspolitiek. Deze brochure is een samenwerking van Euromarsen en Ander Europa en is gratis. Je kunt hem bestellen bij de Bijstandsbond of op de website van Ander Europa.

De brochure is ook te downloaden.

zondag 26 januari 2014

Van welvaartsstaat naar strafstaat

Ook verschenen op de webpagina van Konfrontatie


De artikelen van Jonatahan Witteman in de Volkskrant van dinsdag 24 december hebben veel stof doen opwaaien. De journalist interviewde tientallen bijstandsgerechtigden, die tewerk waren of zijn gesteld in een project van de gemeente Amsterdam aan de Laarderhoogtweg. In de artikelen kwamen de misstanden die daar heersen en de zinloosheid van de trajecten uitgebreid aan de orde. Daarbij probeert een gedeelte van de verantwoordelijke  bestuurders en wetenschappelijk onderzoekers van Groen Links tot Partij van de Arbeid  en VVD de schrijnende misstanden die gesignaleerd worden te relativeren en begrip te kweken voor de goede bedoelingen van het project aan de Laarderhoogtweg van de stichting Herstelling Werk en Uitvoering. Sommigen zijn voor de in te voeren algemene tegenprestatie in de bijstandswet, voor de uitbreiding van het sanctie-instrumentarium op basis van die bijstandswet en voor andere maatregelen die de bijstandsgerechtigde onder dwang ertoe moeten brengen, vrijwilligerswerk te doen of deel te nemen aan een traject richting arbeidsmarkt. Dat is beter voor henzelf en voor de maatschappij. Vanzelfsprekend moet iedereen respectvol en humaan behandeld worden.

Tegenover de critici die het huidige beleid verwerpen stelt men: moeten de bijstandsgerechtigden dan 'met rust' worden gelaten, lees: moeten we die dan in hun sop laten gaarkoken? Alsof de tegenstanders van het huidige dwangbeleid dat zouden willen. Dat is niet het geval. Er zijn duizend en een creatieve alternatieven voor het huidige dwangbeleid. Vele bijstandsgerechtigden doen al zinvol vrijwilligerswerk, en anderen kunnen positief gestimuleerd worden op basis van het creëren van voorzieningen en mogelijkheden, op vrijwillige basis. Er zouden bijvoorbeeld projecten mensen zonder werk kunnen worden opgezet die door de werklozen zelf worden gerund en waarbij mensen op vrijwillige basis kunnen deelnemen met hooguit enkele betaalde krachten die voor de continuïteit zorgen. Het argument van de voorstanders van de voorgestelde tegenprestatie waarbij de suggestie wordt gewekt dat tegenstanders van de tegenprestatie de mensen in hun sop willen laten gaarkoken is des te kwaadaardiger omdat er daarbij naar voren wordt gebracht dat de bestuurders mensen willen activeren en de oppositiebeweging niet. Terwijl het precies andersom is.
Het is de regering, die honderden miljoenen op het reintegratie budget bezuinigt, en bij de invoering van de Participatiewet nog meer als het om voorzieningen gaat voor mensen met een handicap. En het zijn de gemeentelijke bestuurders, die op hun beurt bezuinigen, die in dat kader voor het gros van de bijstandsgerechtigden niets meer doen. Dus in hun sop laten gaarkoken. De tegenprestatie is geen voorziening. Werken met behoud van uitkering cq dwangarbeid ook niet. Mensen worden door een maatregel onder druk gezet om… ja om wat? Voorzieningen waar mensen vrijwilligerswerk kunnen doen worden in de buurten wegbezuinigd, het is de ‘maatschappij’ die maar plaatsen voor vrijwilligers moet creëren. Zij moeten maar zien hoe ze aan inkomsten komen. De staat wil vervolgens een grote bureaucratische controle uitoefenen op die vrijwilligersorganisaties. Waarbij ze verantwoording moeten afleggen over de begeleiding, voor de bureaucratische uitvoeringsorganisaties rapportages schrijven over de vrijwilligers, etc. Kortom, de vele initiatieven die in de samenleving worden genomen moeten onder een controle systeem van inspectie en bewaking door de staat worden gebracht. Dit is hoe zij reageert op de participatiemaatschappij.
Want het is niet de regering, het zijn niet de gemeentelijke bestuurders, die de participatiemaatschappij ontwikkelen, maar dat gebeurt vanuit de bevolking zelf in het algemeen en bijstandsgerechtigden in het bijzonder. Tine de Moor, hoogleraar 'Instituties voor collectieve actie in historisch perspectief' aan de universiteit van Utrecht heeft de opkomst en ondergang van initiatieven voor zelfbeheer en zelfregulering door burgers in de loop van de tijd bestudeerd. Zij noemt dat ‘instituties voor collectieve actie’.
Coöperatieve samenwerkingsverbanden, broodfondsen voor zzp-ers, woon-werk gemeenschappen, collectieven voor de productie van duurzame energie, transition towns, etc. schieten als paddenstoelen uit de grond. Er is in dat opzicht een ware hausse aan de gang. Dergelijke initiatieven zijn er bijvoorbeeld ook veel in de zorg. De Moor produceert statistieken, waaruit deze  golf van initiatieven blijkt. De opkomst stamt al uit 2004/2005, dus van voor de economische crisis. De collectieve instituties, waartoe burgers sinds 2004 in toenemende mate het initiatief nemen zijn een gevolg van extreem doorgevoerde, doorgeschoten marktwerking die de bevolking wil corrigeren.
De overheid wil zoals gezegd greep krijgen op dergelijke initiatieven. Een van de redenen dat de overheid dit wil is dat zij in het kader van haar onversneden liberale beleid streeft naar maximalisering van het aantal voor het bedrijfsleven beschikbare arbeidskrachten op vaak laagbetaalde, flexibele baantjes met slechte arbeidsomstandigheden en ook op hogere functies, die bijvoorbeeld gepaard gaan met grote risico's, waarbij de omstandigheden en voorwaarden en de zeggenschap van de werknemers niet kunnen worden verbeterd vanwege de concurrentieverhoudingen en onze nationale concurrentiepositie. In feite wil de staat in essentie regisseren, dat de uitbuiting van arbeidskrachten in stand blijft en nog kan worden opgevoerd. Burgers moeten niet teveel zichzelf bedruipende alternatieven ontwikkelen waarbij ze dergelijke functies kunnen vermijden. Werklozen moeten maximaal beschikbaar blijven voor deze functies, het liefst als het kan moeten ze onder druk nog slechtere voorwaarden accepteren. Dit is de betekenis van het project van Herstelling Werk en Uitvoering en van de misstanden die daar voorkomen. De gevolgen van dit beleid zijn desastreus.
Zoals hierboven aangegeven, doet de overheid weinig tot niets in positieve zin voor de honderdduizenden Wajongers en bijstandsgerechtigden en wordt de WSW afgebouwd. Het gaat om mensen die gezien vanuit de tucht van de markt in een tijd van massawerkloosheid economisch eigenlijk overbodig zijn, alleen geschikt voor baantjes in de periferie van de arbeidsmarkt. Wat de overheid in feite doet is een strafstelsel optuigen waarin de verschillen tussen werklozen en taakgestraften vervagen. Loïc Wacquant zegt in zijn nieuwe hoofdstuk bij het boek ‘straf de armen’ dat bij de toenemende tegenstellingen tussen arm en rijk in verschillende landen van Europa een grote groep mensen aan de rand van de maatschappij terechtkomt waarbij ze leven in steeds dualer wordende grootsteden. Door projecten als dat van Herstelling Werk en Uitvoering worden deze mensen naar de buitenste regionen van de groeiende secondaire arbeidsmarkt geduwd. De door marktwerking economisch overbodig geworden mensen, zowel arbeidsgeschikten als ongeschikten vormen de behoeftige en potentieel ontwrichtende segmenten van het postindustriële proletariaat Doelstelling van het overheidsbeleid is, deze groep te normaliseren, controleren, bewaken en neutraliseren door hen onzichtbaar te maken of op te sluiten. Workfare en prisonfare zijn twee kanten van dezelfde medaille.
We bevinden ons in het overheidsbeleid in een spiraal naar beneden, waarin humane waarden in toenemende mate worden opgeofferd aan de tucht van de markt. De socialisten hebben zich in de verre 19e eeuw verzet tegen deze ogenschijnlijk ijzeren logica waarbij zij met succes de mensonterende toestanden in de fabrieken aan de kaak stelden. Nu, anno 2014 komt na decennia van opgaande welvaart een oude waarheid die de oprichters van de eerste vakbonden in de 19e eeuw verkondigden weer akelig dichtbij huis: het kapitalisme stort mensen in ellende.
Tot nu toe staan de actievoerders, die de tegenprestatie verwerpen en die het werken met behoud van uitkering dwangarbeid noemen nog betrekkelijk alleen in hun strijd, hoewel de acties zich wel gestaag uitbreiden. De hausse aan initiatieven vanuit de bevolking om collectief alternatieven te ontwikkelen voor falende marktwerking en die een rol zou kunnen spelen bij de verdediging van de belangen van bijstandsgerechtigden heeft tot nu toe niet echt een buitenparlementaire, politieke stem. Maar dat lijkt mij slechts een kwestie van tijd.
Piet van der Lende

maandag 20 januari 2014

Bijeenkomst over het thema: Werken voor je Uitkering ?

De veranderingen in de Bijstandswet, de Wajong en de WSW (Sociale Werkvoorziening) betekenen onder meer dat per 1 juli de algemene tegenprestatie voor iedereen wordt ingevoerd. De maatregel lijkt onuitvoerbaar. Waar zijn de vrijwilligersplaatsen die de uitkeringsgerechtigden moeten gaan vervullen? Het stadsdeel zal een belangrijke functie krijgen bij die invulling. Werken voor je uitkering in het kader van re-integratie op de arbeidsmarkt bestaat al. Het Actiecomité Dwangarbeidnee noemt dit dwangarbeid. Het comité heeft in Amsterdam misstanden op dit gebied aan het licht gebracht. Amsterdammers die hier ervaring mee hebben of anderen willen helpen, zijn uitgenodigd om mee te denken, ervaring uit te wisselen en oplossing te schetsen. Er is volop discussie. Na afloop informeel napraten met hapje en een drankje.
Datum: woensdag 29 januari 2014
Tijd: inloop 19.00 uur, start 19.30
Adres: 1ste Helmersstraat 106, Amsterdam-West

Een debat met:
-          prof. dr. G.J. Gijsbert Vonk, hoogleraar aan de universiteit van Groningen
-          Jeroen Sprenger, voorzitter Stichting Herstelling Werk en Uitvoering (HWU)
-          Ruud Kuin, Vicevoorzitter van het FNV
-          Erwin Schut, directeur Re-integratie Bedrijf Amsterdam (onder voorbehoud)
-          Voorzitter van het forum is Malene Duijst, actieve buurtbewoner
Live muziek: Josephine te Pas

www.bijstandsbond.org                                                            www.wereldsewijk.nl

vrijdag 27 december 2013

Thuiskomen op de pakezel


De laatste tijd las ik her en der noodkreten over"onze" nationale soevereiniteit. Tegelijkertijd las ik over het nieuwe Nederlandse conservatieve wonderkind Thierry Baudet, die flink wat boeken verkoopt die deels over ditzelfde onderwerp gaan.

Thierry Baudet (in het Nederlands vertaald: Diederik Pakezel) waarschuwt ons voor de zogenaamde oikofobie (in tegenstelling tot xenofobie is dat de angst voor het eigene) en houdt een pleidooi voor de natiestaat. Volgens hem worden de grootste hedendaagse bedreigingen voor de Nederlandse samenleving gevormd door het multiculturalisme, de Europese Unie en het modernisme in de kunst. Hij sympathiseert openlijk met de PVV van Geert Wilders. Ik vind hem lachwekkend, vooral zijn opvattingen over moderne kunst zijn hilarisch. Maar helaas heeft hij wel veel succes.

Volgens mij kun je die nationale soevereiniteit met een gerust hart overlaten aan de rechtspopulisten en neo-conservatieven. Voor wie het nog niet wist: de natiestaat is een 19de-eeuws gedrocht waarmee de moderne staatsvorming een romantisch nationalistisch jasje kreeg. Zelfs in een klein land als Nederland is het verhaal dat er eerst een Nederlands volk bestond en dat er vervolgens een Nederlandse staat werd gevormd, een flauwekul verhaal. Alleen al taalkundig bestond Nederland uit een lappendeken van Fries, Limburgs en allerlei verschillende Nedersaksische talen, waarin het Hollands als taal van een handels en bestuurselite uiteindelijk tot het Algemeen Beschaafd Nederlands is verheven. Ironisch genoeg lijkt een supranationale staatsvorm als de EU juist meer ruimte te bieden voor verschillende nationale identiteiten, omdat er geen Europese Leitkultur of een EU-voertaal bestaan.

De idiote opvattingen over de natiestaat hebben in de jaren negentig overigens geleid tot een bloedige burgeroorlog in Joegoslavië, waar lokale elites in een tijd van crisis de bevolking voor hun militaire karretje wisten te spannen. Het zal vermoedelijk nog generaties duren voor de wonden die deze oorlog geslagen heeft weer zijn geheeld. In een tijd waarin xenofobe scherpslijpers als Geert Wilders onverminderd hoog eindigen in de peilingen, kan het geen kwaad om op de consequenties van zulke politiek te wijzen.

Wie zegt voor de nationale soevereiniteit te zijn en tegen supranationale instellingen, doet er beter aan om in het vervolg ook geen beroep meer te doen op internationale verdragen en verklaringen, zoals de Rechten van de Mens, het EVRM et cetera. Je zoekt het maar uit met de Nederlandse grondwet (waar je trouwens niet eens een beroep op kunt doen, omdat rechters de wetgeving niet aan de grondwet mogen toetsen) en met de plaatselijke bourgeoisie, die immers het beste met je voorheeft. Volgens mij hebben sociale bewegingen uiteindelijk helemaal niets aan die nationale soevereiniteit - het is het overnemen van begrippen van nieuwrechts, waarmee je in nationalistische denkkaders blijft steken die niet de jouwe zijn. Je hebt er daarentegen meer aan om je te oriënteren op sociale bewegingen in het buitenland, om te kijken wat die de afgelopen jaren hebben gedaan, wat ze hebben bereikt en waar ze tegenaan zijn gelopen. Het kapitaal is allang internationaal en laat zich niet door grenzen tegenhouden, dus de strijd voor emancipatie zal ook internationaal gevoerd moeten worden. Om je te concentreren op een nationaal muizenhol-perspectief is contraproductief en draagt alleen maar bij aan je eigen onderdrukking.

Sander Janzweert

dinsdag 24 december 2013

Vernedering van mensen in de bijstand in Amsterdam

24-12-2013. Reactie op de Volkskrant artikelen van vandaag

Vandaag staat in de Volkskrant een artikelenserie over de toestanden bij Herstelling Werk en Uitvoering (HWU) aan de Laarderhoogtweg in Amsterdam, waar onder verantwoordelijkheid van wethouder Van Es bijstandsgerechtigden worden tewerkgesteld met behoud van uitkering, oftewel dwangarbeid. Het comité Dwangarbeid Nee, dat in oktober een kritisch rapport publiceerde over Amsterdamse dwangarbeidprojecten, heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de Volkskrant-artikelen.

Voor zover het comité weet, is het de eerste keer dat een journalist van een bekend landelijk dagblad is gaan graven naar de misstanden rond dwangarbeid, die individuen en organisaties de laatste jaren steeds meer naar voren brengen. Journalist Jonathan Witteman nam de tijd om alles tot op de bodem uit te zoeken. Hij interviewde dwangarbeiders die in de projecten van HWU aan de Laarderhoogtweg hadden gewerkt of die er nu werken. Sommige interviews duurden langer dan een uur. Mensen legden hun hele leven bij wijze van spreken op tafel. Alles werd opgenomen. Naar eigen zeggen heeft hij zo tientallen personen geïnterviewd, niet alleen dwangarbeiders, maar ook spreekuurmedewerkers van de Bijstandsbond, een van de groepen die meedoen aan het comité Dwangarbeid Nee, evenals Doorbraak. Verder heeft Witteman advocaten geraadpleegd die hem inzage in dossiers hebben gegeven. Tenslotte heeft hij een rondleiding gehad op de Laarderhoogtweg en de uitvoerders van het project de gelegenheid gegeven om hun visie op de gang van zaken naar voren te brengen. Het onderzoek heeft flink wat weken in beslag genomen. 

Het comité waardeert het bijzonder dat Witteman onze signalen serieus heeft genomen en dat hij van De Volkskrant-redactie de ruimte heeft gekregen om dit grondige onderzoek te verrichten, resulterend in de artikelenserie van vandaag. In die artikelen worden volgens ons veel van onze ervaringen en analyses bevestigd. In Wittemans artikelen staan reacties van leidinggevenden die in onze ogen op een onthullende manier duidelijk maken wat de ware en bewuste doelstellingen zijn van dwangarbeidtrajecten en de daarbij toegepaste methoden.

Aanvullingen

Hoeveel ruimte De Volkskrant ook geeft, het is vanzelfsprekend onmogelijk om in een paar krantenartikelen alle aspecten van de verhalen van dwangarbeiders, gerelateerd aan het werk op de Laarderhoogtweg, tot hun recht te laten komen. De sociale context van hun situatie blijft in de artikelen enigszins buiten beschouwing. Wij willen daarom als comité enkele aanvullingen naar voren brengen.

In de artikelen beweert de HWU-directeur dat dwangarbeiders zes tot negen maanden in zijn centrum blijven. Die uitspraak wordt verder niet van commentaar voorzien. Dat zou de indruk kunnen wekken dat de dwangarbeid na negen maanden is afgelopen. Niets is echter minder waar. Sommigen werken er namelijk al jaren. Witteman heeft ook mensen geïnterviewd die niet meer op de Laarderhoogtweg werken, maar in een ander dwangarbeidproject. Daaruit blijkt dat dwangarbeiders in diverse opeenvolgende reïntegratietrajecten worden rondgepompt en onder de in de artikelen beschreven omstandigheden werkzaam moeten zijn. Zo heeft hij iemand geïnterviewd die eerst werd verplicht om in het Amsterdamse Bos te werken, daarna in de keuken op de Laarderhoogtweg aan de slag moest en nu in een traject op de Zeehoeve zit. Een andere geïnterviewde werkt nu enkele weken op de Laarderhoogtweg, maar heeft eerder een jaar via “een participatiebaan” gewerkt.  Met andere woorden: na negen maanden worden bijstandsgerechtigden doorgestuurd naar weer een ander dwangarbeidtraject. 

De HWU is echt bedoeld als schrikbeeld voor bijstandsgerechtigden die elders als dwangarbeider werken en die met hun klantmanager discussiëren en van mening verschillen over wat er zou moeten gebeuren. “Je moet meewerken, anders stuur ik je naar de Laarderhoogtweg!”, dat krijgen bijstandsgerechtigden vaak te horen. De eerdergenoemde man die een jaar via “een participatiebaan” had gewerkt, was na die periode wat gaan tegensputteren bij zijn klantmanager. Hij klaagde er terecht over dat hij zo niet aan het betaalde werk kwam en dat het bedrijf waar hij dwangarbeid verrichte, hem niet in dienst wou nemen. Daarop vonden er met zijn 'baas' onderhandelingen plaats over verlenging van “het participatiecontract”. Hij zou eerst nog eens drie maanden met behoud van uitkering moeten werken, zo eiste men. En daarna zou men wel verder zien. Toen hij daartegen protesteerde, werd hij door zijn klantmanager afgeblaft met: “Ga jij maar naar de Laarderhoogtweg!”

 Geen contract

Tegen de deelnemers aan dwangarbeidprojecten wordt in het eerste gesprek gezegd: “Je moet hier 6 weken werken”. Maar in het tweede gesprek krijgen ze te horen: “Je moet hier een half jaar werken”. En in het derde gesprek of in de loop van het traject verandert dat in: “Je moet hier werken tot je een betaalde baan hebt”. Steeds worden de afspraken veranderd. De dwangarbeiders worden vernederend bejegend en krijgen geen kans om langs andere wegen aan betaald werk te komen. Ze krijgen geen contract met afspraken. Mondelinge uitlatingen blijken niets waard te zijn. Uit de reacties van ambtenaren op de Laarderhoogtweg valt op te maken dat het om doelbewust beleid gaat. Een van de geïnterviewde ambtenaren meldt dat dwangarbeiders moeten leren om op tijd te komen en om te leren werken. De bedrijfssituatie wordt zo volledig mogelijk nagebootst. Ze moeten “werknemersvaardigheden” ontwikkelen.
Dat betekent dat bijstandsgerechtigden moeten “leren” om bevelen op te volgen, zonder verdere uitleg, waarbij ze ook nog eens onbeschoft worden behandeld. Ze moeten “leren” om te werken in een rechteloze positie, waarbij 'bazen' in het ene gesprek melden dat ze afspraken met hen willen maken die in het volgende gesprek helemaal niet blijken te zijn nagekomen. Een positie ook waarbij weinig tot niets op papier staat en bijstandsgerechtigden zijn overgeleverd aan de grillen van ambtenaren. De dwangarbeiders moeten ook nog “leren” dat ze voor leugenaar worden uitgemaakt, omdat nooit wordt geloofd dat ze ziek zijn. Ze moeten “leren” dat hun 'baas' hen zoveel mogelijk onder druk gaat zetten om toch te komen werken. Omdat Witteman de context van de dwangarbeiders wat te weinig weergeeft, wordt niet duidelijk dat sommigen al langer ziek zijn of in hun leven met bijzondere sociale en andere omstandigheden te maken hebben, nog voordat ze aan een dwangarbeidtraject beginnen. Die omstandigheden zullen de HWU en de gemeentelijke Dienst Werk en Inkomen (DWI) een zorg zijn. De bijstandsgerechtigden moeten immers “leren” om toch te komen werken. Met hun privé-omstandigheden wordt vaak geen rekening gehouden. De leidinggevenden op de Laarderhoogtweg bootsen een bedrijfssituatie na die van het ellendigste en miserabelste soort is. Uitbuiting en overheersing is blijkbaar wat bijstandsgerechtigden moeten “leren” te aanvaarden. Ze moeten “leren” om respectloos te worden behandeld en een onderbetaald baantje te krijgen, op het absolute minimum, waar ze de hele week voor moeten werken en waarbij ze nog steeds zijn aangewezen op de 

Voedselbank.

Als ze dat allemaal “geleerd” hebben, dat wil zeggen: ingestampt hebben gekregen, dan zullen ze spoedig uitstromen naar werk in een schoonmaaksector of de thuiszorg. Althans, dat is de theorie, die geheel in overeenstemming is met de neo-liberale leugen dat betaald werk voor het opscheppen ligt, als je maar wilt. In de praktijk komt daar niets van terecht. Veel mensen blijven ook na het traject aan de Laarderhoogtweg in de uitkering hangen of weten tijdelijk aan de druk te ontsnappen. Een van de geïnterviewden heeft een kleine erfenis gekregen en heeft daarom even geen uitkering meer. Het verloop onder de dwangarbeiders is groot. Ze worden ziek van de toestanden op de Laarderhoogtweg, en degenen die het wel volhouden, moeten soms jaren verplicht onbetaald blijven werken of worden uitzichtloos van het ene met de Laarderhoogtweg vergelijkbare traject naar het andere gestuurd. Veel mensen blijven in de bijstand zitten. Wat in de artikelen ook niet wordt genoemd, is dat bijstandsgerechtigden echt worden gedwongen om de maximale periode op de Laarderhoogtweg te verblijven. Ze moeten het traject volledig uitzitten, op straffe van stopzetting van hun uitkering. Willen ze naar een ander reïntegratiebedrijf gaan of willen ze een opleiding 
volgen, dan worden ze daarin tegengewerkt. Dat mag blijkbaar niet.

Trede drie

In de artikelen vertelt de HWU-directeur dat de bijstandsgerechtigden die gedwongen worden tewerkgesteld, op “trede drie” zitten. Ze zouden nog wel “toeleidbaar” zijn naar de arbeidsmarkt, maar ze zouden daarbij wel “werknemersvaardigheden” moeten aanleren. Aan de ene kant worden bijstandsgerechtigden naar de Laarderhoogtweg gestuurd die door lichamelijke, geestelijke of sociale omstandigheden niet kunnen werken, maar wel onder druk worden gezet om dat toch te doen. Die groep hoort volgens de regels van “de participatieladder” in feite thuis op “trede twee”. Aan de andere kant hebben veel bijstandsgerechtigden juist wel betaald gewerkt, soms jarenlang. Ze zijn gewend om altijd vroeg op te staan en hebben veel werkervaring. Toch moeten ook zij “werknemersvaardigheden” aanleren. Ze horen in feite thuis op “trede vier”, met het label “kansrijk op de arbeidsmarkt”. Maar toch worden ze ingedeeld op “trede drie”, dus met de verplichting om “werknemersvaardigheden” aan te leren. Dat past ook in het beleid. Deze mensen moeten namelijk “leren” om hun ambities bij te stellen (lees: te verlagen). Ze moeten ervan doordrongen raken dat een leuke baan er voor hen niet meer inzit, hoewel ze daar nog wel de kansen voor hebben. Dat overkomt veel werkzoekenden.

Een voorbeeld. Een zeer actieve alleenstaande moeder moet na een moeilijke scheiding op de Laardehoogtweg gaan wassen en strijken. Ze verricht op vrijwillige basis een heleboel nuttige activiteiten op de school van haar kinderen. Ze draait de tussenschoolse opvang en is altijd beschikbaar als de school ondersteuning nodig heeft. Maar ze wordt door ambtenaren verplicht tot wassen en strijken. Als er voor- en naschoolse opvang is, dan mag ze haar kinderen niet meer zelf naar school brengen. En de ontoereikende vergoeding voor die opvang heeft tot gevolg dat ze een deel daarvan zelf moet ophoesten. Door de dwangarbeid verliest ze dus zelfs een deel van haar inkomen. Ze mag op woensdag geen vrije dag nemen, omdat vrijdag standaard de vrije dag is. Ze wil graag klasse-assistent worden en de opleiding daarvoor op eigen kosten gaan doen. Daar sluit haar vrijwilligerswerk prima bij aan. Als ze vraagt of ze via “een participatiebaan” klasse-assistent kan worden,  dan krijgt ze te horen: “Nee, dat kan niet, want we weten niet of u werknemersvaardigheden heeft”. De DWI-contactpersoon weigert bovendien om bij haar eerdere werkgevers en bij de school waar ze actief is, te informeren naar haar “werknemersvaardigheden”. Zonder bewijs wordt meteen maar aangenomen dat die vaardigheden ontbreken. In de denkwereld van dit soort klantmanagers is dat volkomen logisch. Alleen al het feit namelijk dat ze met tegenvoorstellen komt, in plaats van het Laarderhoogtweg-traject klakkeloos te aanvaarden, betekent volgens de managers op zichzelf al dat ze de “werknemersvaardigheden” nog broodnodig moet aanleren. Oftewel: ze moet nog “leren” gehoorzamen. Daarom vindt zo'n klantmanager het ook niet nodig om nader onderzoek in te stellen. Zo kan het dus gebeuren dat mensen met een arbeidsverleden van tientallen jaren, die geen moeite hebben met “het arbeidsritme”, op “trede drie” belanden.

In de ogen van de uitvoerders aan de Laarderhoogtweg is de situatie van de alleenstaande moeder niet belachelijk of onrechtvaardig. De “werknemersvaardigheid” die ze nog niet bezit, gaat erom dat ze nog moet aanvaarden dat ze genogen dient te nemen met geestdodend, zwaar en onderbetaald flexwerk, zonder uitzicht op iets beters. Ze moet “leren” om zich erbij neer te leggen dat ze wordt afgeblaft en gekoeioneerd. De essentie van het gemeentelijke beleid wordt uitgedrukt in een reactie van de DWI, die in de Volkskrant-artikelen is opgenomen: “Hierbij is het besef belangrijk dat een toekomstige baan vaak niet voor honderd procent bestaat uit de meest uitdagende werkzaamheden, maar dat het wel een opstap naar zo'n (droom)baan kan zijn.” De clou is vanzelfsprekend dat het slechts voor enkelingen een opstap naar een wat leukere baan zal zijn. Duizenden bijstandsgerechtigden en flexwerkers accepteren hun beroerde situatie tegen wil en dank, omdat ze hopen en de illusie hebben dat ze bij die enkelingen zullen behoren. Dat is de ideologische worst die hen wordt voorgehouden. Maar voor duizenden en nog eens duizenden zal die droombaan er nooit komen.

Piet van der Lende

Nieuwjaarswensen en oproep een financële bijdrage te betalen

 Amsterdam, 25-12-2024 Aan de leden, donateurs en symphatisanten van de Bijstandsbond, Allereerst mede namens de andere medewerkers van de...