maandag 16 februari 2015

De schone schijn van de Leerstages van Vliegenthart

De schone schijn van de Leerstages van Vliegenthart.


Wethouder SP Vliegenthart moest zijn vorige plan over de Perspectiefbanen intrekken.
Hier heeft hij niet veel van geleerd. Toen raadslid Maureen van der Pligt ( van zijn eigen partij) de plannen zag, is zij opgestapt omdat ze zich hier niet mee kan verenigen.
Begrijpelijk.
Alleen de hoogte van de 'premie' na afloop van het onbetaalde traject bij de reguliere (lees commerciële)  werkgever is verhoogd. Overigens blijft deze beloning nog steeds achter bij de bestaande 'vrijwilligersvergoeding'.


1. De leerstage is niet vrijwillig
2. tijdens de leerstage heeft de bijstandsgerechtigde geen werknemersrechten.
3. De bijstandsgerechtigde mag meepraten over zijn eigen leertraject, maar mag niet weigeren, er is geen bezwaar en beroepsprocedure
4. De leerstage leidt niet op tot een erkend diploma
5. De leerstage mag 6 maanden duren en met 6 maanden verlengd worden. Er wordt nergens een relatie gelegd met de  inhoud van de 'opleiding'
6.  De leerstage kan plaatsvinden bij een commerciële werkgever
7. De leerstage gaat in eerste instantie over het aanleren van 'werknemersvaardigheden', pas daarnaast over 'vakvaardigheden'
8.  De leerstage kan nog steeds verplicht gesteld worden voor mensen die jarenlang  hebben gewerkt.
9. aantal uren van de leer-werkovereenkomst is niet gemaximeerd op 32 uur
10. productieve arbeid binnen de leerstage wordt niet als zodanig betaald.
            a. productieve arbeid niet als zodanig beloond
            b. er worden voorwaarden gesteld aan het uitbetalen van de premie en              onkostenvergoeding
          c. De premie van €500 (en zelfs met daarbovenop de onkostenvergoeding van          €40) is lager dan de toegelaten vrijwilligersvergoeding:
11. Werkgevers hoeven geen baangarantie te geven
12. Er zijn geen eisen om verdringing van normaal betaalde banen te voorkomen

- wat er wel is, dat zijn gratis arbeidskrachten voor werkgevers

puntsgewijs commentaar:

1. De leerstages zijn niet vrijwillig.
Dat staat heel duidelijk onder beslispunt 2 ( pag 5., onderdeel f) . De betrokkene mag zijn inbreng hebben maar:

'Wel is de werkzoekende verplicht om mee te werken aan de
leerstage die hem of haar uiteindelijk door het college wordt aangeboden.'

Dit volgt uit de Participatiewet (artikel 9, eerste lid, onder b) en de Reintegratieverordening
Participatiewet (artikel 1.6, derde lid).
'Indien van toepassing motiveert het college waarom geen uitvoering wordt gegeven aan een door de
belanghebbende zelf voorgestelde plek voor een leerstage.'
    
     In de reintegratieverordening staat het volgende:  In lid 1.6. punt 5:

        5. Een persoon uit de doelgroep dient bij zijn aanspraak op ondersteuning bij arbeidsre-       integratie:
      - mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling;
      - inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de beoordeling van de aanspraak op    ondersteuning;
      -  naar vermogen mee te werken aan een aangeboden voorziening en aan het realiseren van het doel           van de voorziening.

2.  Tijdens de leerstage heeft de werknemer geen werknemersrechten
Het is en blijft een half jaar werken voor je uitkering. Dat betekent dat je nog steeds leeft onder dreiging van een korting op je uitkering. Je valt niet onder een cao, je hebt geen werknemersrechten, geen pensioenopbouw en geen opbouw van WW.  

3. Wel meepraten over leerdoelen, maar geen invloed op inhoud en geen recht op weigering

Er is geen invloed van de betrokkene op aard van de leerstage, slechts op de plaats waar die vervuld kan worden. ( Dus bij de Albert Heijn of de Jumbo, of de Wibra? )

wel worden de 'leerdoelen in overleg'vastgesteld. Maar als ze het niet eens worden, is er geen beroepsmogelijkheid voor betrokkene.

      Geen bezwaar/beroepsmogelijkheid

Onder beslispunt 2, onderdeel f. staat heel duidelijk dat het college beslist.

'Indien van toepassing
motiveert het college waarom geen uitvoering wordt gegeven aan een door de
      belanghebbende zelf voorgestelde plek voor een leerstage.'

      Er staat nergens dat er een bezwaar/beroepsmogelijkheid ingesteld kan worden.

Het besluit wordt genomen 'na' inbreng niet 'in overleg'

     In de re-integratieverordening staat in artikel 1.6 lid 2:
     'Het college stelt na samenspraak met de persoon uit de doelgroep vast welke           voorziening het meest geschikt is om het beoogde doel te behalen.'


4. De leer-werkstage leidt niet op tot een erkend diploma

Onder beslispunt II ., punt 1 staat het volgende:
'Waar mogelijk vormt het behalen van een of meer certificaten onderdeel van de leerstage.' en:
'Een onderdeel van deze overeenkomst is dat de deelnemer op verzoek na afloop van de leerstage een getuigschrift ontvangt.'
    
     Centraal staat in de leerstages het ontwikkelen van 'werknemersvaardigheden' en      daarnaast pas de 'vakvaardigheden'
    
     Onder beslispunt II. 1 staat:
Kern van de leerstage is dat vaardigheden worden ontwikkeld die nodig zijn om
aan het werk te komen bij een werkgever. Centraal staat hierbij de
gedragscomponent – werknemersvaardigheden – en daarnaast ook het aanleren
van vakvaardigheden.

     Dus dan krijg je een certificaat: 'ik kan op tijd komen', 'ik kan met twee woorden      spreken' ? En een eindgetuigschrift: 'ik ben een brave werknemer geweest?

NB!- In een toelichtende brief aan de leden van de commissie worden een aantal 1-daagse cursussen genoemd ( Horeca: HACCP, bouw VCA, heftrucchaufeur, lassen en computercertificaten) die niet veel toevoegen aan de arbeidsmarktpositie.
In ditzelfde stuk wordt genoemd dat de leer-stage een voorschakeltraject zou kunnen zijn voor een BBL-traject.

Het zou beter zijn de leerstage te vervangen door een BBL traject.


5. De leerstage mag 6 maanden duren en met 6 maanden verlengd worden. Er wordt nergens een relatie gelegd met de  inhoud van de 'opleiding'
         
In dit stuk staat het niet, maar de leerstages mogen tot een jaar duren:

In de re-integratieverordening staat in artikel 2.1.:
      d. leerstage bij een werkgever of andere organisatie voor een aaneengesloten periode van           maximaal zes maanden, met de mogelijkheid deze periode tot maximaal twaalf maanden te          verlengen;
      e. leertraject in een praktijkomgeving, gericht op het aanleren en toepassen van werknemers-       en       beroepsvaardigheden, voor een aaneengesloten periode van maximaal zes maanden, met           de        mogelijkheid deze periode tot maximaal twaalf maanden te verlengen;


Er wordt alleen onder II 1.a gezegd dat:

'Een leerstage kan worden aangeboden aan werkzoekenden voor wie het
nodig is dat zij hun werknemers- en beroepsvaardigheden ontwikkelen
voordat zij in dienst kunnen komen bij een werkgever; onderdeel van het
aanbod van een leerstage zijn:
beschrijving van te behalen leerdoelen en certificaten met
betrekking tot beroepsvaardigheden; de deelnemer stelt de
leerdoelen op in overleg met de klantmanager;'

Alleen bij een proefplaatsing  wordt een maximale termijn van 2 maanden aangegeven

'Een proefplaats bij een werkgever kan worden aangeboden aan
werkzoekenden onder de volgende voorwaarden:
a. de proefplaatsing (voor maximaal twee maanden) is nodig om te
bepalen of de betrokkene geschikt is voor de functie en/of voor het
vaststellen van diens loonwaarde in een functie;'

     
6.  de leerstage kan plaatsvinden bij een commerciële werkgever

Onder beslispunt II:
'Een leerstage kan zowel bij een reguliere werkgever als in een voor dit doel ingerichte oefenomgeving plaatsvinden.'

Dus bij reguliere werkgever of op de Laarderhoogtweg of één van de (Pantar)vestigingen in de wijken.

Dat betekent dat de werkgever gewoon een gratis arbeidskracht heeft.

7. De leerstage gaat in eerste instantie over het aanleren van 'werknemersvaardigheden', pas daarnaast over 'vakvaardigheden'
(onder beslispunt II, punt 1:)

'Kern van de leerstage is dat vaardigheden worden ontwikkeld die nodig zijn om
aan het werk te komen bij een werkgever. Centraal staat hierbij de
gedragscomponent – werknemersvaardigheden – en daarnaast ook het aanleren
van vakvaardigheden.'


8.  De leerstage kan nog steeds verplicht gesteld worden voor mensen die jarenlang  hebben gewerkt, maar nu niet meer worden aangenomen omdat ze wat ouder zijn.
(onder beslispunt II, punt 1:)

'Kern van de leerstage is dat vaardigheden worden ontwikkeld die nodig zijn om
aan het werk te komen bij een werkgever. Centraal staat hierbij de
gedragscomponent – werknemersvaardigheden – en daarnaast ook het aanleren
van vakvaardigheden. Het aanbod van een leerstage zal dus niet worden gedaan
aan iemand die op korte termijn bemiddelbaar is naar werk.'



9. aantal uren van de leer-werkovereenkomst is niet gemaximeerd op 32 uur
Er staat nergens dat de leerstage maximaal 32 uur per week is, dus full-time moeten leerwerken is gewoon mogelijk. Als het toch full-time is, dan wordt je zes maanden lang bijna driehonderd euro per maand onder het wettelijk minimumloon tewerkgesteld... zelfs met premie.

De wethouder heeft het alleen over een 32 urige werkweek, dan kom je achteraf ongeveer uit ( op voorwaarde dat je heel braaf bent) met alle premies en toeslagen rond het minimumloon.

Maar: als er toch full-time wordt gewerkt dan:  
bijstandsuitkering € 912,79 per maand, plus 1/6 van de premie ( als die al uitgekeerd wordt) €83,33 plus 40€ onkostenvergoeding (als je voldoende meewerkt)  = € 1084,16  per maand. 
Minimumloon is € 1303,99 per maand.

Dat betekent dat de 'stagaire' per maand € 288,46 onder het minimumloon wordt betaald.
( Op voorwaarde dan wel , dat de € 500 premie na 6 maanden wel wordt betaald, hetgeen niet zeker is) Wordt die premie uiteindelijk niet betaald, dan is de bijstandsgerechtigde tewerkgesteld voor € 376,70 onder het minimumloon.


10. productieve arbeid binnen de leerstage wordt niet als zodanig betaald.

a. productieve arbeid niet als zodanig beloond:
  art 5.1 uit de nadere regels:
1. Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde of jongere, behorend tot de doelgroep, die zijn
of haar werknemers- en beroepsvaardigheden nog moet ontwikkelen om met een beperkte
begeleiding productief te kunnen zijn bij een werkgever, een leerstage aanbieden, zo mogelijk
bij een werkgever, waarbij de inzet van de deelnemer in het productieproces ondersteunend
is aan het ontwikkelen van werknemers- en beroepsvaardigheden.

b. er worden voorwaarden gesteld aan het uitbetalen van de premie en onkostenvergoeding:

'Om de inzet tijdens een leerstage te belonen,
wordt voorgesteld een premie van € 500 te verschaffen aan een deelnemer van 27
jaar of ouder die zich in het kader van de leerstage voldoende heeft ingespannen om
de vastgestelde leerdoelen te behalen.' ( onder: kopje bestuurlijke achtergrond halverwege pagina 4)

Ook de onkosten die de bijstandsgerechtigde maakt zijn niet leidend, maar de meegaandheid van betrokkene….

artikel 22 Nadere regels bij de Re-integrtieverordening
'Het college kan aan een persoon behorend tot de doelgroep die voldoende meewerkt aan de aan
hem aangeboden voorzieningen, een onkostenvergoeding verstrekken ten bedrage van € 40 per
maand.

Concrete criteria worden hierbij niet genoemd.

Als er daarna een betaalde baan van minimaal een half jaar wordt gevonden, wordt er daarna nogmaals € 250 uitgekeerd. ( artikel II.1.e)
'- van € 250 voor een uitkeringsgerechtigde van 27 jaar of ouder die
aansluitend op een leerstage is uitgestroomd naar werk en daarmee
ten minste zes maanden volledig uitkeringsonafhankelijk is
gebleven;

Hier wordt weer eens heel duidelijk de verantwoordelijkheid voor de werkloosheid bij de bijstandsgerechtigde neergelegd..


c. De premie van €500 plus onkostenvergoeding van €40 per maand is lager dan de toegelaten vrijwilligersvergoeding:

'Indien u een bijstandsuitkering krijgt van uw gemeente, mag u wel vrijwilligerswerk uitvoeren, maar mag er aan u maximaal € 95 per maand en € 764 per jaar vergoed worden. Indien u onder deze maximumbedragen blijft wordt u niet gekort op uw uitkering. Daarnaast kan uw gemeente u verplichten om vrijwilligerswerk uit te voeren in het kader van re-integratie. Dan mag uw vergoeding wel maximaal € 150 per maand en € 1.500 zijn (bron : info nu)


11. Werkgevers hoeven geen baangarantie te geven
Alleen bij de proefplaatsingen wordt gezegd dat de werkgever de bedoeling moet hebben een wajonger of bijstandsgerechtigde in dienst te nemen.

art II.2.b.b. de werkgever heeft de bedoeling om de betrokkene na de proefplaats
een dienstverband aan te bieden van minimaal 6 maanden
en minimaal voor dezelfde arbeidsduur als de proefplaatsing;

art. 5.1.7 uit de nadere regels:

' Indien de leerstage niet direct leidt tot een dienstverband zoals bedoeld in het vorige lid, biedt
het college zo nodig een andere voorziening aan.'

Dit kan zo maar weer een proefplaatsing / leerstage bij een andere werkgever zijn .

12. Er zijn geen eisen om verdringing van normaal betaalde banen te voorkomen

Sterker nog, er wordt geen woord aan gewijd.

Amsterdam, 15 februari 2015

Dejo Overdijk


maandag 9 februari 2015

Reactie op het opgeven van de raadszetel door SP raadslid Maureen van der Pligt

Persbericht Bijstandsbond. Reactie op het opgeven van de raadszetel door SP raadslid Maureen van der Pligt

09-02-2015

De Bijstandsbond heeft kennis genomen van het besluit van SP-raadslid Maureen van der Pligt uit de raad te stappen. Het werken zonder loon oftewel dwangarbeid voor bijstandsgerechtigden is voor haar een breekpunt. Jarenlang hebben wij samen met Maureen actie gevoerd deze maatregel van tafel te krijgen. Wij hoopten dat met de SP in het nieuwe college het werken zonder loon zou worden afgeschaft. Met de invoering van vage 'leer-werk stages' op basis van een nieuwe reintegratieverordening kreeg het beestje een andere naam, maar de maatregelen bleven hetzelfde. Dit ervaren wij ook op ons spreekuur. Vrijdag nog kregen wij een melding binnen van iemand die zich vernederd voelt en niets meer waard omdat ze zonder perspectief WC's moet schoonmaken en papier prikken. (Ze heeft een MBO opleiding). Ook de sluiting van het gehate Praktijkcentrum aan de Laarderhoogtweg wordt op de lange baan geschoven. Wij geloven ook niet meer, dat alles anders wordt. Onze toenemende onvrede hebben wij in twee artikelen onder woorden gebracht.

http://bijstandsbond.blogspot.nl/2015/01/de-sp-op-neoliberale-wegen-in-de.html

http://bijstandsbond.blogspot.nl/2015/01/de-socialistische-partij-is-van-alle.html

Wij zijn bijzonder teleurgesteld in de koers van het huidige college en van de SP in het bijzonder. Wij hopen samen met Maureen en oppositionele geluiden in de SP tegen de huidige koers samen verder te strijden voor de afschaffing van de dwangarbeid. In Amsterdam, maar ook in de rest van Nederland!. Wij wensen Maureen veel sterkte in het verwerken van haar besluit.

Bijstandsbond Amsterdam
020-6898806

donderdag 5 februari 2015

Trekarbeiders en loonslaven in West-Europa


Dit stukje gaat over de unieke samenwerking bij het verzet in Noordwest Duitsland tegen de systematische uitbuiting van trekarbeiders in de vleesindustrie.
In het weekend van 31 januari/1 februari 2015 was er een coördinatievergadering van het Europese netwerk ‘Euromarsen tegen armoede, werkloosheid en sociale uitsluiting'. Tijdens deze vergadering werd verslag gedaan van een uniek samenwerkingsproject in Noordwest Duitsland om de arbeidsvoorwaarden en omstandigheden van de uitgebuite contractarbeiders in de vleesindustrie te verbeteren. De werklozenorganisatie ALSO in Oldenburg speelt daarbij een belangrijke rol. Ook Nederlandse bedrijven maken zich schuldig aan uitbuitingspraktijken in Duitsland.
Contractarbeiders
Er werken ongeveer 40.000 contractarbeiders in de Duitse vleesindustrie die vooral afkomstig zijn uit Bulgarije en Roemenië en die in deze sector 80% van het slachtwerk doen. In Neder Saksen en Nordrhein-Westfalen hebben worstfabrieken en abattoirs grote delen van het productieproces uitbesteed aan onderaannemers. 'Zo ontstond een miljardenmarkt met maffia-achtige structuren, loondumping en moderne slavernij' zegt de Olde burger secretaris van de strijdbare vakbond voor de voeding, Matthias Brümmer in Die Zeit (1).
De arbeiders verdienen effectief ongeveer 4 tot 5 euro per uur. Maar zij worden tegen hoge huren ondergebracht in omgebouwde stallen en commercieel geëxploiteerde gebouwen, slapen met meerdere personen op een kamer en slapen afwisselend, afhankelijk van de ploegendienst, in hetzelfde bed. Er wordt veel overwerk verricht, ze werken soms 14 tot 15 uur per etmaal, maar dat overwerk wordt niet als zodanig uitbetaald. Pauzes worden niet aangehouden. In de fabriek hebben de arbeiders gekleurde jasjes aan. Iedere nationaliteit heeft zijn eigen kleur. Op die manier kunnen de voormannen de Polen, Roemenen en Bulgaren uit elkaar houden. Velen hebben helemaal geen kamer en zoeken een slaapplaats in het bos. De bevolking in Neder Saksen noemt hen de ‘bosmensen’. ‘We hebben hier met een schaduw wereld van doen, waarbij de meeste mensen wegkijken. Een leger van geesten hebben wij geschapen'. (Eine Geistesarmee haben wir geschaffen). zegt een priester uit Vechta, Peter Kosen in Die Zeit.
Interne kolonisering
De bovengeschetste toestanden maken deel uit van wat je de interne kolonisering van de Europese Unie zou kunnen noemen. De Bulgaarse arbeiders in West-Europa bijvoorbeeld zitten volledig klem. In het eigen land is de economie ingestort. In bijvoorbeeld de bouwsector en de agrarische sector op het platteland zijn nog maar weinig activiteiten. Bulgarije was eens een grote graanproducent, maar daar is niets meer van over. In het land heerst een grote corruptie, en de lonen zijn zeer laag. De arbeiders in de agrarische sector en de bouw zijn gedwongen naar West Europa te gaan, waar zij worden uitgebuit. Vervolgens moet Bulgarije het voedsel dat in West Europa geproduceerd wordt tegen hoge prijzen invoeren, omdat in eigen land niets meer is. De voedselprijzen in Bulgarije liggen hoger dan in West Europa.
Verzet
Op de coördinatie vergadering van de Euromarsen vertelde Willi Lüpcke, vertegenwoordiger van de werklozenorganisatie ALSO uit Oldenburg, over verzet tegen de misstanden in de vleesindustrie (2).
De werklozenorganisatie in Oldenburg is er voor alle mensen met en minimuminkomen. Aanvankelijk kwamen vooral werklozen op de spreekuren die zij iedere week organiseren, maar de laatste jaren komen er steeds meer mensen die wel werk hebben, maar zeer weinig verdienen en onder zeer slechte omstandigheden arbeid verrichten. Met name werden zij geconfronteerd met de bovengenoemde trekarbeiders uit Roemenië en Bulgarije. Na enige tijd kregen zij door een toeval contact met een kritische boerenorganisatie die streed tegen de grootschalige agrarische fabrieken, in het bijzonder de melkboeren moeten hun melk verkopen voor een zeer lage prijs. De organisatie heet Aktionsgemeinschaft Bauerliche Landwirtschaft. Deze kritische boeren moeten niets hebben van de officiële boerenorganisaties, die volgens hen alleen maar de belangen vertegenwoordigen van de agrarische grootindustrie.
Vier jaar geleden ontstond het eerste contact met de werklozenorganisatie ALSO. Gevolg was dat de werklozen meededen aan acties van de melkboeren. De eisen tijdens de acties waren: een faire prijs voor de melk, faire voorwaarden voor het verkrijgen van een bijstandsuitkering (faire Regelsatz für Harz IV Empfänger) en in de supermarkten faire lonen voor de arbeiders en betere werkomstandigheden. Tijdens deze acties ontstonden ook contacten met de vakbond voor de voeding. (Gewerkschaft Nahrung Genuss-Gaststätten.) De vakbond voor de voedingsmiddelen, de werklozen en de boeren gingen samen actie voeren.
organiseren
Men besloot, te proberen de contractarbeiders in de vleesindustrie te organiseren en activiteiten voor hen te ontplooien om de omstandigheden te verbeteren. De voedingsbond verstrekte informatie over de werkomstandigheden in de abattoirs. Miserabele arbeidsomstandigheden, hierboven uitgelegd, waren er overal. Er is desondanks een lage organisatiegraad in de vakbonden. Na het informatie verzamelen was een volgende stap om de schandalen publiek te maken. Er werken weinig vakbondsleden, dus ze moesten iets opbouwen. Daarom richtte men zich als volgende stap op enkele bedrijven. Er zijn vier grote concerns in de slachterijen en in de hoenderindustrie, twee daarvan zijn het Deense Dennis Crown en de Nederlandse firma VION NV (3). Dennis Crown heeft ontdekt dat Duitsland in feite ook een lage lonen land is en die zijn toen naar Noordwest Duitsland verhuisd. De Nederlandse firma Vion NV behaalt grote winsten omdat de migranten daar als ZZP-ers via een werkverdrag te werk worden gesteld en dit bedrijf betaalt nog lagere lonen dan de contractarbeiders in andere bedrijven hebben. Vervolgens ontstond een breed samenwerkingsverband, waar de plaatselijke katholieke kerk ook deel van uitmaakt, en werden bijeenkomsten gehouden voor een abattoir van de Nederlandse slachtfabriek. Aan de bijeenkomsten namen 150 tot 200 mensen deel. De pers heeft uitvoerig over de acties bericht. De discussie kwam op gang. Dit werd nog versterkt door het feit, dat twee contractarbeiders in hun woonhuis verbrand zijn. Dit leverde veel publiciteit op over de misstanden. Het samenwerkingsverband eiste toen, dat de Roemenen en Bulgaren goed geïnformeerd zouden worden over hun rechten. Er werd een pamflet verspreid.
contact
Eerste contacten kwamen tot stand. Het was moeilijk contact te maken, de uitzendbureaus en koppelbazen regelen het dagelijks leven van de contractarbeiders, die onder controle heen en weer reizen tussen hun werk en hun kamer. Ze hebben geen contact met de bevolking, en gaan eenmaal per week onder begeleiding naar de supermarkt. Een volgende stap was dat men een mobiel spreekuur-bureau inrichtte. Een combiwagen die als bureau was ingericht is voor de fabriek gereden en er werden adviezen gegeven aan de arbeiders. Bij de spreekuurmedewerkers waren twee vrouwen, een vrouw uit Roemenië en een vrouw uit Bulgarije. Op de achtergrond gingen de vaste spreekuren op kantoor ook gewoon door, waar ook vrouwen uit Oost Europa werkten. Een priester noemde het beestje bij zijn naam: het is slavenarbeid. Daarop werd de man vanuit de bevolking bedreigd. Veel inwoners van Noordwest Duitsland willen niets van de misstanden weten. Er zijn bewoners van Noord West Duitsland, die zelf ook een krakkemikkig kamertje verhuren aan trekarbeiders, en die zo ook aan het hele circus verdienen.
toekomst
Er staan verschillende acties op stapel om de activiteiten voort te zetten. Daarbij neemt men ook deel aan elkaars acties. Zo neemt ALSO deel aan de verschillende acties met de boeren en de vakbonden. De kritische boeren organiseren bijvoorbeeld jaarlijks een demonstratie tegen de agrarische grootindustrie en de schade voor het milieu die deze fabrieken veroorzaken.
Langzaam krijgt het samenwerkingsverband van verzet tegen de slechte arbeidsomstandigheden in de slachterijen grip op de situatie. Contacten worden geïntensiveerd, en er staan nieuwe plannen op stapel, onder andere in de bouw, waar in Duitsland vergelijkbare toestanden heersen. Roemenen en Bulgaren werken illegaal bijvoorbeeld aan de bouw van een school in Oldenburg. Er zijn ook contacten met de Conféderation Paysanne in Frankrijk. De grote bedrijven proberen de regeringen van verschillende landen tegen elkaar uit te spelen door aparte vestigingsvoorwaarden te eisen. In Frankrijk is een sanering van de slachtindustrie, omdat veel bedrijven uit Frankrijk en andere landen verhuizen naar Noordwest Duitsland vanwege de gunstige uitbuitingsmogelijkheden. Het nieuwe samenwerkingsverband geeft ook een impuls aan de discussie over de samenhang tussen sociale problemen en de ecologische kwestie.
noten:
(1) http://www.zeit.de/wirtschaft/2014-12/schlachthof-fleischindustrie-arbeiter-osteuropa-ausbeutung
(2) http://www.also-zentrum.de/
(3) Zie voor de geschiedenis van het bedrijf en de omzet en winstcijfers Wikipedia (http://nl.wikipedia.org/wiki/Vion_N.V.) De website van het bedrijf zelf is te vinden op http://www.vionfood.nl/
Piet van der Lende

vrijdag 30 januari 2015

De Werklozenbond Utrecht stopt ermee

De Werklozenbond Utrecht stopt met haar activiteiten. In de verklaring staat, dat de Werklozenbond is opgericht in 1988. Dat klopt op zich wel, maar de huidige Werklozenbond was een doorstart onder leiding van Jet van Gool van een voorganger, ook Werklozenbond geheten, die weer een voortzetting was van de Werklozen Belangen Vereniging Utrecht die werd opgericht in 1977. Zie voor de eerste werklozen belangen verenigingen mijn weblog. http://pvdlende.blogspot.nl/1992/08/de-werklozencomites-en-de-stakingen-om.html

Lange tijd hebben nog drie voortzettingen van de in 1977 opgerichte vele Werklozen Belangen Verenigingen bestaan , namelijk de WBVA in Amsterdam, Unitas in Nijmegen en de Werklozenbond in Utrecht. De WBVA werkt inmiddels intensief samen met de Bijstandsbond en is gevestigd in hetzelfde kantoor. De meeste activiteiten vinden plaats onder de naam van de Bijstandsbond. Unitas in Nijmegen is inmiddels enkele jaren geleden opgeheven omdat de gemeente geen subsidie meer wilde verstrekken. En nu stopt dus ook de Werklozenbond. Daarmee is na 37 jaar definitief een einde gekomen aan een stukje geschiedenis van de werklozenbewegingen.

piet


Verklaring Werklozenbond Utrecht

De Werklozenbond stopt ermee

We hebben gebeld, gemaild en brieven geschreven. We hebben de website vernieuwd en vacatures geplaatst. We hebben kranten bezorgd, folders verspreid en visitekaartjes uitgedeeld. Alles wat we konden bedenken om de Werklozenbond op de been te houden hebben we geprobeerd, maar al deze inspanningen hebben niet mogen baten. Het is ons niet gelukt om een oplossing te vinden voor de aanhoudende problemen waar wij als organisatie mee kampen. Er is te weinig structuur, te weinig continuïteit om de werkvloer fatsoenlijk te laten functioneren. De hoeveelheid beschikbare medewerkers schommelt voortdurend en datzelfde geldt voor de aanloop van klanten. Hierdoor zitten de ene keer vier, vijf spreekuurhouders vergeefs te wachten op klanten, terwijl een paar dagen later een administratief medewerker drie klanten naar huis moet sturen omdat hij als enige aanwezig is.
Dit is voor onze vrijwilligers niet langer zo vol te houden. 

De lol is er vanaf en we kunnen niet meer effectief een bijdrage leveren aan het welzijn van minima, hoe graag we dat ook zouden willen. Het doet ons allen pijn, maar er is geen redden meer aan. Het gaat ons niet meer lukken om de Werklozenbond weer in oude glorie te herstellen. Organisaties zoals de onze sterven in heel Nederland in rap tempo uit. De doelen en waarden waar wij voor staan worden niet meer van deze tijd geacht en hoewel uitkeringsgerechtigden alsook overheid, zeker in een politiek klimaat als deze, ons heel goed zouden kunnen gebruiken, is er voor laagdrempelig, menselijk contact nergens financiële of organisatorische steun te vinden.

En dus houdt het op. We gaan ons uiterste best doen om alles zo netjes mogelijk af te ronden, maar beseffen wel dat we een heleboel mensen in de steek gaan laten. Klanten, die al jaren bij ons over de vloer komen voor een gesprek en nu ineens naar een instantie moeten waar alles per mail, of hooguit per telefoon moet. Leden, die ons jarenlang trouw gesteund hebben en ons nog altijd een warm hart toe dragen. En onze medewerkers zelf, die ook niets liever gezien hadden dan dat de Werklozenbond weer op volle kracht vooruit kon gaan. Helaas is de situatie niet anders en zullen we ons in 2015 voornamelijk richten op het afsluiten van 27 jaar goed werk. Een paar activiteiten wordt nog tot aan de zomervakantie door ons verzorgd


Gedurende de eerste maanden van dit jaar wordt er steeds verder afgebouwd. Met het ingaan van de zomervakantie legt de Werklozenbond ten slotte al haar werkzaamheden neer en zal ons kantoor niet meer open gaan. Of de vereniging als geheel nog behouden blijft, is op dit moment nog niet duidelijk. Hier wordt uiterlijk op de jaarvergadering in 2015 meer over bekend. Uiteraard zullen wij al onze leden van ontwikkelingen op dit gebied op de hoogte blijven stellen.

donderdag 29 januari 2015

De Socialistische Partij is van alle markten thuis

Nu de Socialistische partij (SP) in Amsterdam samen met D’66 en VVD al een tijdje in het college zit, kunnen we voorzichtig enkele conclusies trekken.

Mijn eerwaarde college Piet van der Lende heeft hier al het een en ander over gezegd. Mijn stuk moet dan ook gezien worden als een noodzakelijke aanvulling.

Piet constateert dat de SP een liberale koers is gaan varen. Daar ben ik het volmondig mee eens. Laten we allereerst kijken hoe het Amsterdams college tot stand is gekomen.

Het leidt geen enkele twijfel dat D’’66 de grote winnaar zou worden in Amsterdam. Ze hebben er ook geen geheim van gemaakt dat ze alles op alles zouden zetten om de PvdA buiten het college te houden. Bovendien zouden ze het liefst samen met de VVD het college vormen om een liberale (lees hervormingsgezinde) agenda op te zetten.
Helaas, helaas, ging dat opzetje niet door, doordat D’66 en VVD geen meerderheid haalden in de nieuwe raad. Dus moest er een karretje bij. Of GroenLinks (GL) of SP dus. GL had natuurlijk de voorkeur omdat in de landelijke politiek GL al heel wat hervormingsgezinde punten van D’66 had en heeft gesteund.

Een college van D’66, VVD en GL was al rond, totdat er toch nog een kink in de kabel kwam. Godzijdank ben ik niet zo in de Amsterdamse politiek ingevoerd dat ik op de hoogte ben van het gekonkel aldaar om het pluche. Maar ik gok dat GL op een paar voor hun essentiële punten geen zekerheid kreeg van D’66 en/of de VVD. Dit is belangrijk om te onthouden en te weten.
Ook is het goed om te weten dat de onderhandelingen over een nieuw college al maanden bezig waren. In andere grotere steden met meer politieke partijen in de raad duurden de college-onderhandelingen vele malen korter. Blijkbaar hadden D’66 en VVD gezien hun bijna historische liberale machtswisseling op twee zetels na –en daarmee een eind makend aan ik weet niet hoelang PvdA-achtig bestuur - geen zin om kadootjes weg te geven. Blijkbaar was het slikken of stikken voor Gl.

En plotseling is daar na slechts een week onderhandelen tussen enerzijds conservatief/liberaal (VVD en D’66) en anderzijds ja wat eigenlijk SP. Je zou verwachten dat partijen wier standpunten zo ver uit elkaar liggen dat een tijdje langer zou duren. Nee dus. Na een week was alles al rond. Wat Gl niet lukte.

Ik kan me niet voorstellen dat D’66 en VVD nu wel concessies of garanties hebben afgegeven aan een partij die qua ideologie veel verder van ze afstaat dan Gl. Blijkbaar zijn er geen garanties afgegeven. Dit blijkt ook uit een interview op een Amsterdamse lokale zender SALTO met de voorman van Gl in Amsterdam Rutger Groot Wassink. Hij had het over de extra 80 miljoen euro die Amsterdam vrijmaakt voor armoedebestrijding de komende vier jaar. Hij merkte op dat het bedrag niet keihard op de begroting staat. Dit geld komt pas vrij als op andere posten dit bedrag bezuinigd kan worden. Wat dus niet zeker is.

Blijkbaar was de SP zo gretig om mee te doen aan het college dat dit ze geheel ontgaan is. Of laten we hopen van niet een bewust ingecalculeerd risico om koste wat kost te bewijzen dat ze wel degelijk mee kunnen en durven te besturen.
Daar hebben ze blijkbaar veel voor over. In Amsterdam mogen coöperaties al doorgaan met de verkoop van sociale huurwoningen tot een aantal dat gelijk is aan het aantal armoelijders dat de stad nu telt. Bovendien houdt men hierbij totaal geen rekening  met de scheefwoonproblematiek die het gevolg is van een chronisch tekort aan woningen in Amsterdam en een groeiende groep woningzoekenden die voorrang krijgen bovenop de gewone arme woningzoekenden. Denk aan vluchtelingen. En ook geen rekening houdend dat woningen een tijdje leeg staan vanwege renovatie of verhuizingen.

Bovendien is het de VVD en D’66 nu samen met de Socialistische Partij wel gelukt om de voor liberalen gehate erfpacht eindelijk afgeschaft te krijgen. Want zoals het in het college-akkoord staat komt eeuwigdurende erfpachtregeling die er nu komt, wel heel dicht in de buurt van afschaffing.
Erfpacht ooit bedoeld om te gehele gemeenschap te laten profiteren van de waardevermeerdering van grond (zeker in Amsterdam een niet te onderschatten factor) is dus ten behoeve van de machtsgeile SP domweg als wisselgeld gebruikt en bij het grofvuil gezet.

Ik kan me herinneren dat er ooit eens een kabinet met de PvdA over een kwestie met grond gestruikeld is. Dat waren nog eens tijden. Dat zelfs met de PvdA over grond niet te marchanderen viel.

Blijkbaar is de SP tot veel inleveren bereid om mee te kunnen besturen. Dat roept natuurlijk ook vragen op hoe de relatie moet zijn tussen politieke partijen enerzijds en actiegroepen anderszijds.
Maar daarover de volgende keer meer van uw  politieke verslaggever (met een lichtelijke ironische ondertoon die vijftigplussers wel vaker aan de dag leggen)en o ja spreekuurmedewerker van de Bijstandsbond

Met kameraadschappelijke groet

Jacques Peeters


De SP op neoliberale wegen in de parlemenaire politiek

Na de gemeenteraadsverkiezingen vorig jaar is de SP, oppositiepartij bij uitstek en verbonden met sociale bewegingen en de vakbonden, in veel gemeenten toegetreden tot de bestuurscolleges. Een voorbeeld is Amsterdam. Het blijkt dat de SP in veel gevallen verstrikt raakt in een parlementaire politiek van geven en nemen en een streven naar compromissen.

Net als bij de politiek van de PvdA worden deze compromissen verdedigd tegenover sociale bewegingen en vakbondsgroepen die verdergaande eisen willen stellen. In Amsterdam heb ik vanuit het actiecomité DwangarbeidNee, onderdeel van landelijk verzet, ervaren hoe dit werkt. Eerst verzetten wij ons in een coalitie met de SP om het dwangarbeidscentrum van Herstelling aan de Laarderhoogtweg gesloten te krijgen en keerden we ons tegen het werken zonder loon dat in Amsterdam de vorm kreeg van participatieplaatsen. Wat is de situatie nu?

Neo-liberale politiek

SP-wethouder Arjan Vliegenthart is met een plan gekomen: 425 tijdelijke “perspectiefbanen” van een half jaar voor de vijftigduizend werklozen en invoering van “leerwerkstages” die in feite niets anders zijn dan een voortzetting van de oude participatieplaatsen. En wanneer wordt het dwangarbeidcentrum gesloten? “Geduld”, zegt de wethouder, “het gaat zeker nog deze collegeperiode gebeuren”. De SP is in feite de neo-liberale wegen opgegaan in de bestrijding van de werkloosheid. Wat zijn daarvan de belangrijkste kenmerken?
1. Rigoureuze bezuinigingen op specifieke beleidsterreinen, zoals de gezondheidszorg, het onderwijs, de sociale zekerheid en de sociale woningbouw. Invoering van marktwerking op deze beleidsterreinen door middel van privatisering van overheidsdiensten en de creatie op afstand van niet democratisch controleerbare bestuursinstellingen die de bevoegdheid krijgen zich door heffingen te financieren.
2. De invoering van een sociaal panopticum voor een beperkte groep in de samenleving die niet kan of wil voldoen aan het ideaal van de “homo economicus”, de rationeel handelende consument en arbeidskracht die altijd voor zichzelf de meest efficiënte en goedkope oplossing zoekt. Deze zelfcontrole raakt echter steeds meer mensen – ook die in het concurrentiesysteem niet buiten de boot vallen – onder andere als gevolg van wat terrorismebestrijding heet. Iedereen krijgt ermee te maken, iedereen moet altijd overal zichtbaar en controleerbaar zijn. Essentie van de verdediging van de neo-liberale politiek en daarbinnen van de werkloosheidsbestrijding is dat er geen faciliteiten worden verschaft om vooruit te komen. Op de reïntegratiegelden, cursussen Nederlands, leren lezen en schrijven enzovoorts, wordt juist flink bezuinigd. Om de mensen toch mee te krijgen in de carrousel van op de markt opererende individuen, wordt het sociaal panopticum opgetuigd met strengere controles en bureaucratische drempels bij de toegang tot de sociale zekerheid. Niet voldoen aan de normen van concurrentie en de zucht naar eigenbelang worden streng gestraft.
3. De bezuinigingen gaan gepaard met decentralisatie van de uitvoering en beperkte beslissingsbevoegdheden. De centrale overheid stuurt indirect op basis van een door haar vastgestelde budgetpolitiek. Dat geeft de financiële kaders aan, waarbinnen bijvoorbeeld de gemeenten moeten opereren.
De drie meest recente decentralisaties zijn de hervorming van de jeugdzorg, afbouw van de AWBZ, privatisering van de gezondheidszorg en invoering van de Participatiewet. Kern van de “transitie” op deze terreinen: meer lokaal maatwerk, waarbij in een onderhandelingsproces tussen cliënt en hulpverlener wordt vastgesteld wat de beste oplossing is. Om een voorstander van dit systeem te citeren: “Vroeger in de oude doorgeschoten welvaartsstaat had je nationaal geformuleerde rechten, waarop je een beroep kon doen, nu is er maatwerk in een onderhandelingsproces.” In “keukentafelgesprekken” en “gesprekken” met ambtelijke uitvoerders van de bezuinigingen moeten de rechteloos geworden hulpzoekenden als rationeel handelende, het eigenbelang nastrevende individuen maar zien dat ze de voorzieningen krijgen die ze nodig hebben.

Geen breed verzet

Hoe kan het dat een politiek van rigoureuze bezuinigingen, decentralisatie van het beleid, afbraak van rechten, enzovoorts, onder de regering Rutte zonder massaal breed verzet kan worden uitgevoerd? Terwijl, volgens mij, de meerderheid van de bevolking het er niet mee eens is? Eerder lukte het niet. De Wet Werken naar Vermogen, de voorganger van de Participatiewet, kon niet worden ingevoerd vanwege politieke strubbelingen. De kostendelersnorm werd weer ingetrokken. Het vorige kabinet (zonder PvdA) onderhandelde met de gemeenten over een bestuursakkoord om op verschillende beleidsterreinen decentralisaties door te voeren. Dat bestuursakkoord kwam er niet door verzet van met name PvdA-bestuurders in de lagere overheidsorganen. Heet hangijzer: er wordt te weinig geld beschikbaar gesteld voor de gemeenten om de decentralisaties uit te voeren.
En toen kwam er een nieuwe regering, nu met de PvdA. Uitgangspunt werd – zoals al langer bij sociaal-democraten die in de regering stappen – : als wij wat geld krijgen voor de bestrijding van de ergste armoede en om de bezuinigingen op te vangen die de ‘zwakste groepen’ enigszins ontzien, dan stemmen wij in met de structurele hervormingen die de liberalen voorstellen.

Straffe individualisering

De SP omarmt vandaag deze sociaal-democratische politiek in de colleges, waarbij ze voor armoedebestrijding extra geld uittrekt dat niet in verhouding staat tot de omvang van de bezuinigingen die de centrale overheid uitvoert. De SP-wethouders, Vliegenthart voorop, kiezen niet voor een beleid dat gericht is op bestrijding van de werkloosheid door op grotere schaal banen te creëren. Ook werken ze niet aan een ander regime met faciliteiten voor de mensen die nooit meer zullen werken. Nee, daar is geen geld voor.
Ze streven ernaar, geheel volgens de neo-liberale politiek, om werklozen “vaardigheden” bij te brengen in disciplineringstrajecten om mee te kunnen in de concurrentiestrijd om de schaarse banen. En wie niet aan de normen voldoet, wordt gestraft. Het gaat om “employability”, persoonlijke eigenschappen van de werkloze en zijn of haar gedrag en karaktereigenschappen, waarbij de oorzaak van de werkloosheid gezocht wordt in kenmerken van het individu en niet in het feit dat er domweg veel te weinig banen zijn.
Vandaar weer de paar “leerwerkstages”. De “perspectiefbanen” worden gepresenteerd als werkschepping, maar zijn het niet en passen geheel in de neo-liberale politiek. De discussie in de gemeenteraad met de liberalen ging er onder meer over dat die banen niet te lang mogen duren, mensen moeten er niet in blijven “hangen”, maar doorstromen. Alles moet stromen op de arbeidsmarkt. Van flexibele arbeidskrachten die zich steeds aanpassen aan de zich veranderende eisen van de markt en de werkgevers. Voor ieder rot baantje moet je meteen klaarstaan. En zo niet, dan volgen strenge sancties. De uitvoeringsorganisatie van de gemeente is hierop al ingericht. Ze gaat gewoon door met het “uitrollen” van deze neo-liberale politiek, als voortzetting van de vorige colleges, onder andere met wethouders van GroenLinks.
Vliegenthart is in de discussie nu ook gefocust op “de mensen die niet willen”. Wat moet je ermee, moeten daar toch maar disciplineringstrajecten voor komen? En moet het strenge systeem van sancties toch maar worden gehandhaafd? Want dat is de oorzaak van de werkloosheid, nietwaar? Hoezeer de SP-ers ook met de mond belijden dat er te weinig banen zijn, en hierover ferme vragen stellen in het parlement, in de colleges voeren ze hun beleid geheel uit in de traditie van de compromispolitiek van de sociaal-democraten. “We doen niets, of we doen dit”, aldus Vliegenthart.
In andere gemeenten volgen SP-wethouders dezelfde politiek. In Eindhoven, waar twee gemeenteraadsleden uit de partij zijn gestapt, in Leiden, Pekela en Helmond, waar Vliegenthart als informateur optrad voor hij wethouder in Amsterdam werd. Daar is nadrukkelijk in het collegeakkoord de mogelijkheid opengehouden voor een verplichte tegenprestatie voor bijstandsgerechtigden die nooit meer betaald werk zullen verrichten.

Verdelende gevolgen

Je krijgt nu op lokaal niveau meteen met weerstanden te maken die ieder beginnend verzet tegen de neo-liberale politiek, werkend aan een compromis, neutraliseert. Mensen raken nog meer verdeeld dan ze al waren en reageren zo ook op de ontwikkelingen. Sommigen zoeken de weg van het overleg. Trachten de zittende lokale macht te overtuigen van hun gelijk, spreken in gedurende drie minuten in een commissie van de gemeenteraad, lobbyen, enzovoorst. Ze zijn op zoek naar een compromis met de liberalen en hopen in de onderhandelingen nog zoveel mogelijk uit het vuur slepen. En dan trots de resultaten in een propagandacampagne presenteren, als de liberalen wat kruimels hebben toegeschoven – zie je wel, lobbyen en parlementaire politiek werkt! Overigens met weglating van wat allemaal aan structurele punten is ingeleverd. Dit is de politiek die de SP in Amsterdam volgt.
Anderen wenden zich teleurgesteld af van de politiek en uiten hun machteloze woede in spreekkamers, onderling urenlang tegen elkaar praten over hoe slecht de wereld is zonder dat er verder iets uitkomt. Op Facebook worden de misstanden breed uitgemeten en in de publiciteit worden de ergste schandalen via interviews met slachtoffers voor het voetlicht gebracht zonder dat het verder consequenties heeft.
Weer anderen storten zich op de individuele hulpverlening. Gaan mee met “keukentafelgesprekken” of “gesprekken” met de sociale dienst, schrijven bezwaarschriften, enzovoorts. Weliswaar wordt door middel van een wildgroei aan “meldpunten” op velerlei beleidsterreinen getracht om misstanden te verzamelen en meer algemene conclusies te trekken. Maar een rapport komt even in de publiciteit, er wordt wat over gediscussieerd in de gemeenteraad, de liberalen doen hun zegje en alles blijft bij het oude. Zo draait iedereen rond in cirkels binnen de bestaande machtsverhoudingen, zonder dat er iets structureels verandert.
Ondertussen blijkt de uitvoerende (gemeentelijke) macht ongevoelig voor alle kritiek en misstanden die naar voren worden gebracht. Hierbij maken ze gebruik van het feit dat de gemeenteraad verdeeld is in wat meer links en rechts die samen een coalitie vormen. Wanneer die met elkaar onderhandelen en er even niet uitkomen, zegt de bureaucratie: laat het maar aan ons over, geef de ambtenaren meer bevoegdheden, wij lossen het wel op, wij zullen wel een weg uitstippelen waarmee iedereen het eens kan zijn. Dit is het mechanisme dat in Amsterdam tot uiting komt. En dat door de vereniging van Directeuren van Sociale Diensten (Divosa) wordt uitgedragen. Op misstanden die ontstaan door de nieuwe Participatiewet, reageerde de vereniging: geef ambtenaren meer bevoegdheden om maatwerk te leveren, om in individuele gevallen van de regels af te wijken. Oftewel, de willekeur van de negentiende-eeuwse charitas is terug in een ander jasje: je krijgt een aalmoes, maar misschien ook niet, dat hangt ervan af of het tussen ons “klikt”, of jij aan mijn normen voldoet en een beetje kunt onderhandelen.

Actiecomité DwangarbeidNee

Ons actiecomité gaat door met de strijd, met onder meer de volgende uitgangspunten.
1. Herpolitiseren van de problemen waarmee veel mensen te maken hebben. Laten zien hoe het beheerssysteem werkt. Aan de orde stellen dat niet de behandeling en bejegening door een ambtenaar de oorzaak van de problemen is, of de slechte eigenschappen van deze of gene, de kenmerken van een persoon en een discussie over het ‘goede’ of ‘slechte’ gedrag van individuen. Nee, de verdeling van rijk en arm, het bureaucratisch beheerssysteem, de actuele politiek, de massawerkloosheid. Alleen een versterking van de rechtspositie van de betrokkenen kan de situatie verbeteren. Aan de kaak stellen wanneer dit niet gebeurt, zoals in Amsterdam bij de werkzoekenden met de SP aan het roer. Het gaat erom dat mensen die hulp nodig hebben, kunnen onderhandelen vanuit een goede rechtspositie en de faciliteiten krijgen om vaardigheden te ontwikkelen om dat proces goed te voeren.
2. Effectief verzet voor een verbetering van de rechts- en inkomenspositie. Een werkelijk perspectief kan alleen komen van de mensen die het betreft, van een organisatie van onderop. De vele meldpunten en ook de individuele hulpverlening kunnen hierbij helpen, wanneer dit in een structureel verband gebeurt. Meer organiseren met de mensen die het aangaat. Dus bijvoorbeeld liever een hoorzitting opzetten met betrokkenen dan alleen door “bemiddelaars” klachten laten verzamelen die vervolgens een rapport opstellen, waarbij de bredere kaders van de neo-liberale politiek niet aan de orde komen.
Een goede vorm zou wat mij betreft de organisatie van “buitenparlementaire enquêtes” zijn, waarbij getuigen (ervaringsdeskundigen) verklaringen afleggen over misstanden en de verantwoordelijken in een openbare zitting ter verantwoording worden geroepen op basis van een vooronderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van een meldpunt.

Piet van der Lende
(Dit artikel verscheen eerder bij Solidariteit.)

zaterdag 17 januari 2015

Mededeling van Altijd Wat Monitor van de NCRV



Wij startten ons onderzoek naar de Sociale Diensten naar aanleiding van
een tip van bijstandsgerechtigde Arend. Uit frustratie over de gang van
zaken bij de Sociale Dienst, draaide hij de gaskraan open met de
bedoeling om in te slapen. Maar een vonkje in het stopcontact
besliste anders.

Bekijk hieronder alvast een preview van zijn verhaal. Komende zondag
(22.35 uurNPO2) in De Monitor.

woensdag 14 januari 2015

Jubileum Bijstandsbond

In 2016 bestaat de Bijstandsbond 40 jaar.

40 jaar Bijstandsbond, 40 jaar belangenstrijd voor mensen met een minimuminkomen

In 2016 vieren we dat met:

  • manifestatie
  • tentoonstelling
  • Boek over de geschiedenis van 40 jaar belangenstrijd
  • brochure over dwangarbeid en het sociaal panopticum

Wie helpt mee om het project te financieren?

Je kunt een bijdrage storten op giro IBAN: NL22 INGB 0004 5548 41 t.n.v. Bijstandsbond o.v.v. jubileum

De Bijstandsbond

vrijdag 9 januari 2015

wethouder Vliegenthart houdt vast aan verplicht onbetaald werken

Eergisteren vond er in de commissie Werken en Economie van de Amsterdamse gemeenteraad een discussie plaats over de plannen van SP-wethouder Arjan Vliegenthart met betrekking tot "perspectiefbanen" en "leerwerkstages". Diverse insprekers van onder meer de FNV en de Bijstandsbond eisten intrekking van de plannen. De inspraakreactie van Doorbraak werd uiteindelijk door omstandigheden alleen ingediend en niet voorgelezen. Verder plaatste een aantal raadsleden vraagtekens bij de effectiviteit van "perspectiefbanen". In hoeverre biedt dat soort banen nu werkelijk "perspectief" op regulier betaald werk, vroeg men zich af. De wethouder werd door deze uit verschillende hoeken afkomstige kritiek flink uitgedaagd. In elk geval werd duidelijk dat hij wil blijven vasthouden aan verplicht onbetaald werken voor bijstandsgerechtigden.

Uit een kort debat tussen GroenLinks-raadslid Jorrit Nuijens en VVD-raadslid Marianne Poot bleek dat ze van economie in het algemeen, en van de plaats van productieve en reproductieve arbeid in die economie in het bijzonder, geen kaas hadden gegeten. En dan gingen ze ook nog een boom opzetten over de betekenis van gesubsidieerde arbeid. Dat soort arbeid zou volgens de raadsleden geen economische waarde hebben. Het leek wel alsof ze bij de eerste les van het vak economie op de middelbare school in slaap waren gedommeld. Poot stelde dat de ondernemers het geld moeten verdienen. Daar zouden de inkomsten vandaan komen, want zij betalen belasting. Pas wanneer iemand bij zo'n ondernemer werkt en arbeid levert voor loon, zou hij of zij economisch gezien van betekenis gaan worden. Een ambtenaar, ook een voorbeeld van een gesubsidieerde arbeider, zou volgens de visie van Poot dus geen economisch nut hebben.

Op deze onzin wist Nuijens nauwelijks een antwoord te geven. Het is kletskoek, want hoe kan bijvoorbeeld een transporteur met vrachtauto's geld verdienen, als er geen ambtenaren zijn die de aanleg en het onderhoud van wegen organiseren? Die vrachtauto's kunnen dan niet rijden en die ondernemer verdient geen rooie cent. Hetzelfde geldt voor onderwijs, veiligheid, en alle andere beleidsterreinen van de staat. De discussie in kringen van beleidsmakers en anderen gaat er wel over hoe groot die staat moet zijn, en wat die staat als prioriteit zou moeten hebben. Maar er is geen liberale econoom die beweert dat er geen wegen aangelegd hoeven te worden. Dat blijkt wel uit de beperkte betekenis van tolwegen die door particulieren zijn aangelegd. Ondernemers die onder concurrentieverhoudingen produceren, kunnen zelf niet organiseren dat er wegen komen. En zonder reproductie van de arbeidskrachten verdienen ondernemers ook niets. De pogingen van de raadsleden om de wethouder klem te zetten met hun uiterst merkwaardige standpunt dat gesubsidieerde arbeid geen economische waarde heeft, mislukten dan ook.

Gratis arbeiders

Vliegenthart deelde mee dat er twee "aanvullingen" zullen komen op de "perspectiefbanen" zoals die in zijn plannen staan beschreven. Daarbij worden die banen afzonderlijk van de "leerwerkstages" behandeld. Hij gaf aan dat hij de zaken later nog eens extra gaat uitleggen, om zo onbegrip en misverstanden te voorkomen of weg te nemen. Het is echter de vraag of hij recht kan praten wat krom is. Want wat hij er binnenkort ook over gaat zeggen, feit is dat de "leerwerkstage" een vorm van verplicht onbetaald werken inhoudt die reguliere banen verdringt. Maar volgens de wethouder zouden die stages, die een half jaar zouden gaan duren met eventueel verlenging van nog een half jaar, heel anders zijn dan de oude "participatieplaatsen", een eerdere vorm van Amsterdamse dwangarbeid. Hij voerde daarvoor drie redenen aan. Ten eerste krijgen de bijstandsgerechtigden een premie als ze de stage met goed gevolg afronden. Ten tweede ligt er een "leerwerkplan" aan ten grondslag, iets dat ontbrak bij de "participatieplaatsen". Ten derde zijn de stages beperkt in de tijd. Dat laatste argument lijkt me in elk geval geen verschil, want voor de "participatieplaatsen" gold dat ook. Uit het verhaal van Vliegenthart bleek overigens dat een "perspectiefbaan" niet gekoppeld hoeft te worden aan een "leerwerkstage". Maar hij houdt wel nadrukkelijk vast aan dat soort stages. Hij wees erop dat die stages een uitwerking zijn van de verordening die al door de gemeenteraad is aangenomen. Het ziet er dan ook naar uit dat bijstandsgerechtigden "leerwerkstages" opgedrongen kunnen krijgen zonder dat daar later een vorm van gesubsidieerde arbeid in de vorm van een baan op volgt. Daarmee werkt ook de SP-wethouder, net als zoveel andere nationale en lokale beleidsmakers, mee aan een systeem waarbij gratis arbeiders zonder loon en zonder arbeidscontract in de schoot van de bazen kunnen worden geworpen.

Op vragen van Nuijens meldde Vliegenthart overigens dat het dwangarbeidcentrum aan de Laarderhoogtweg op termijn gaat stoppen. Dat centrum gaat volgens de wethouder dus dicht. Als dat inderdaad gaat gebeuren, dan kan het comité Dwangarbeid Nee dat opeisen als een overwinning die na lange en harde strijd is bereikt. Maar Vliegenthart zei er ook wel weer bij dat de "ombouw" zorgvuldig moet plaatsvinden en dat er nog allerlei bestaande contracten liggen. "Ombouw" klinkt uiteraard heel anders dan afschaffing van dwangarbeid, wat Dwangarbeid Nee voor ogen staat. Hij liet verder weten dat de toekomst in de wijken zou liggen, in projecten als "Noord werkt" en "West werkt". Daar zou een eerste uitvoering worden gegeven aan het beleid zoals het Amsterdamse college van B&W dat voor zich ziet. Is dat dan inclusief of exclusief dwangarbeid? En wordt de dwangarbeid van de Laarderhoogtweg afgeschaft of alleen maar verplaatst naar andere plekken? Voorlopig blijft het zaak om eerst te zien en dan eventueel te geloven.

Piet van der Lende

picket-line actiecomité dwangarbeidnee

picket-line actiecomité dwangarbeidnee

15 januari om 09.00 uur dient voor de meervoudige kamer van de Rechtbank
Amsterdam een zaak namens een cliënt aangebracht door advocaat Mr. Marc
van Hoof. De zaak dient tegen de gemeente Amstelveen. De gemeente heeft
de tegenprestatie voor bijstandsgerechtigden verplicht gesteld. De zaak
gaat onder andere over de principiële vraag, of de verplichte
tegenprestatie in strijd is met internationale verdragen en moet worden
aangemerkt als dwangarbeid of verboden verplichte arbeid.

Het actiecomité Dwangarbeidnee organiseert op deze dag vanaf 08.00 uur
een actie voor de Rechtbank om te protesteren tegen de verplichte
tegenprestatie. Daarna gaan we met zijn allen naar binnen om de zitting
bij te wonen.

De Rechtbank is gevestigd op de Parnassusweg 220 in Amsterdam.

Voor meer informatie:

Actiecomite Dwangarbeidnee
info@dwangarbeidnee.nl
020-6898806

vrijdag 5 december 2014

Forse kritiek op fraudebeleid dat van elke uitkeringsgerechtigde een fraudeur maakt


Op 1 januari 2013 werd de Fraudewet ingevoerd, officieel de Wet Aanscherping Handhaving- en Sanctiebeleid genoemd. Met het Boetebesluit werkte staatssecretaris Jetta Klijnsma de wet in de praktijk verder uit. De regelgeving is bedoeld om met strenge straffen en boetes fraude in de sociale zekerheid te bestrijden, maar in werkelijkheid komt het vooral neer op het treiteren en criminaliseren van uitkeringsgerechtigden. Er is flink wat ophef ontstaan over de Fraudewet en het Boetebesluit, omdat de wet krakkemikkig in elkaar blijkt te zitten, het besluit op sommige punten in strijd is met andere wetgeving en er geen enkele afstemming heeft plaatsgevonden met het strafrecht.

Diverse rechters hebben gehakt gemaakt van de beslissingen die uitvoerende organen op het gebied van sociale zekerheid, zoals de gemeenten, het UWV en SVB, op basis van de frauderegels hadden genomen. Het UWV blijkt zelfs alle rechtszaken sinds 1 januari 2013 te hebben verloren waarin boetes op grond van de Fraudewet aan de orde kwamen. Ook  gemeenten kregen van de rechter vaak ongelijk. Op 24 november kwam de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter op het gebied van sociale zekerheid, met een principiële uitspraak over de uitvoering van de Fraudewet. En gisteren leverde de Nationale Ombudsman met het rapport “Geen fraudeur, toch boete” (1) een vernietigende kritiek op de wet. Het UWV liet daarop weten dat men gaat stoppen met het opleggen van boetes totdat de wet door de beleidsmakers is aangepast. Maar men gaat helaas wel door met het innen van boetes die al eerder waren opgelegd.

Absurditeit

Het boetesysteem van de Fraudewet en het Boetebesluit deugt van geen kant. Uitkeringsgerechtigden zijn verplicht om informatie over hun levensomstandigheden door te geven aan de uitkeringsinstelling. Maar de frauderegels maken daarbij geen onderscheid tussen schuld en opzet aan de ene kant en geen verwijtbaarheid aan de andere kant. Volgens die regels moet in feite elke schending van de inlichtingenplicht door de uitkeringsgerechtigde, om welke reden dan ook, opgevat worden als een vorm van fraude. Bij de inlichtingenplicht gaat het erom dat de uitkeringsgerechtigde alle informatie doorgeeft die van belang kan zijn voor het recht op een uitkering. Maar wanneer is iets van belang voor dat recht? Hoe moet dat worden bepaald? Wat valt er allemaal onder de inlichtingenplicht? Het blijkt te gaan om een vaag gebied waar de uitkeringsgerchtigde steeds weer het nadeel van de twijfel krijgt en de uitkeringsinstelling het voor het zeggen heeft.

Laten we bijvoorbeeld eens het begrip “gezamenlijke huishouding” nemen, dat een belangrijke rol speelt in de regels van de bijstandsuitkering. Het is uitermate lastig om precies te kunnen vaststellen wanneer sprake is van zo'n “gezamenlijke huishouding”, op grond waarvan de bijstandsuitkering zou moeten worden verlaagd of zelfs stopgezet. Het kan gaan om kleine details. Stel dat  twee mensen nooit bij elkaar slapen, maar de een overdag wel zes dagen per week thuis bij de ander is. Er kan dan sprake zijn van een gezamenlijk huishouden, maar dat hoeft niet. Dat is namelijk afhankelijk van een heleboel feiten en omstandigheden. In 2013 leverden allerlei ouderenbonden veel kritiek op het begrip “gezamenlijke huishouding” in de AOW. Ze vroegen om duidelijke criteria, maar de staatssecretaris verwees louter en alleen naar de wetgeving. Nadat Klijnsma onder druk werd gezet, gaf ze aan dat er volgens de AOW-regels nooit sprake is van een gezamenlijk huishouden, als beide personen over een eigen huis beschikken en ook eigen lasten betalen. Daarbij maakt het niet uit of de personen dan de hele week bij elkaar zijn. Maar voor de bijstand gelden weer andere regels.

Een ander voorbeeld. Een bijstandsgerechtigde mag 28 dagen met behoud van uitkering naar het buitenland. Stel dat een bijstandsgerechtigde in een grensstreek woont en een vriend of vriendin in België heeft. Hoe vaak mag hij of zij die persoon dan bezoeken en daar overnachten? In principe helaas maar 28 dagen. Bedenk dat de bijstandsgerechtigde alles moet melden wat van belang kan zijn, niet alleen wat van belang is. De bijstandsgerechtigde is dus al in overtreding als hij of zij iets niet meldt dat van belang kan zijn, zelfs al heeft het geen gevolgen voor de uitkering. Ook al heeft het geen gevolgen, dan nog krijgt de bijstandsgerechtigde in dat soort gevallen een waarschuwing opgelegd en bij de tweede keer een boete van 150 euro. De absurditeit van dit fraudebeleid bleek bijvoorbeeld uit het geval van een uitkeringsgerechtigde die bij het UWV 32 cent te weinig inkomsten had opgegeven. Hij kreeg toen de standaardboete van 150 euro opgelegd. 

Brandmerken

Wie wil voorkomen dat hij de inlichtingenpplicht mogelijkerwijs gaat schenden, zou talloze dagelijkse gebeurtenissen in zijn leven moeten gaan melden aan de gemeente of het UWV. Bijvoorbeeld: “Ik ga nu eten bij mijn broer”. Dat kan immers van belang zijn voor de uitkering. Je weet het maar nooit. Of: “Ik heb als verjaardagscadeau twintig euro van mijn zus gekregen”. Of: “Een goede vriend van me heeft me een tweedehands fiets gegeven”. Het zal duidelijk zijn: de frauderegels zijn volkomen doorgedraaid, voeren de repressie tegen uitkeringsgerechtigden flink op en tasten hun recht op zelfbeschikking en een menswaardig bestaan nog verder aan. De regels scheppen voor uitkeringsgerechtigden veel onduidelijkheid en vooral ook veel onzekerheid. Uiteindelijk is het helemaal niet de bedoeling van de beleidsmakers dat uitkeringsgerechtigden de frauderegels braaf naleven. Want als alle uitkeringsgerechtigden die regels strikt zouden gehoorzamen en dag in dag uit allerlei zogenaamd relevante informatie zouden doorgeven aan de uitkeringsinstellingen, dan zou de uitkeringsbureaucratie hopeloos vastlopen.

Wat beleidsmakers in feite voor ogen hebben gehad met het fraudebeleid, is om uitkeringsgerechtigden nog meer het gevoel op te dringen dat ze altijd wel het risico lopen om als fraudeur gebrandmerkt en beboet te worden. Want de Fraudewet en het Boetebesluit maakt van elke uitkeringsgerechtigde in principe een fraudeur. Zo is het fraudebeleid een extra middel om uitkeringsgerechtigden op te jagen en uit de uitkering te duwen. De politici hebben er dan ook heel bewust voor gekozen om het begrip fraude in de Fraudewet en het Boetebesluit te laten afwijken van wat daar in het dagelijkse taalgebruik onder wordt verstaan. Zodra uitkeringsgerechtigden de inlichtingenplicht schenden, komen ze volgens de frauderegels te boek te staan als fraudeur, zelfs als hen niets valt te verwijten.

Maximumboetes

Volgens de Fraudewet kunnen er boetes worden opgelegd tot aan bepaalde maximumbedragen. Die bedragen mogen dus ook lager uitvallen. Maar in het Boetebesluit zijn die maximumbedragen doodleuk als standaardbedragen opgenomen. In de praktijk  blijken uitkeringsinstellingen structureel de hoogst mogelijke bedragen op te leggen. Flink wat uitkeringsgerechtigden die werden getroffen door dit soort maximumboetes, hebben rechtszaken tegen het UWV of de gemeente gewonnen, omdat de rechters bepalen dat uitkeringsinstellingen moeten toetsen aan de zwaarte van de overtreding, en of de opgelegde straf evenredig is aan de overtreding, bijvoorbeeld wat betreft verwijtbaarheid. Gemeenten en het UWV deden dat niet, want ze kwamen standaard op de proppen met de hoogst mogelijke straffen.

De Centrale Raad van Beroep heeft met zijn uitspraak van 24 november de hele boetewetgeving op zijn kop gezet. De kern van het lange juridische betoog van de hoogste bestuursrechter is dat de begrippen opzet, schuld, evenredigheid en  proportionaliteit deel moeten uitmaken van de beoordeling door de uitkeringsinstelling. De 100 procent boete is van de baan. De bestuursrechter heeft in plaats daarvan een eigen soort boetestelsel gecreëerd en passeert daarmee Klijnsma en haar Boetebesluit. Maar uiteraard staat ook de bestuursrechter onder de politieke druk om het leven van uitkeringsgerechtigden zo zuur mogelijk te maken. De Nationale Ombudsman adviseert in zijn rapport om de boete bij schuld op 10 procent van het benadelingsbedrag te stellen. Maar de Centrale Raad  stelt een maximum van 50 procent, wat men niet nader motiveert. Als de bestuursrechter een lager percentage had gehanteerd, dan had politiek Den Haag ongetwijfeld moord en brand geschreeuwd over rechters die op de stoel van de wetgever gaan zitten. Het valt te verwachten dat Klijnsma en de Tweede Kamer nog gaan debatteren over aanpassing van de frauderegels, waarbij gevreesd moet worden dat de essentie van de belachelijke Fraudewet overeind zal blijven.

Piet van der Lende

Noten

Chronisch zieken worden weer gepakt in Amsterdam

 Persbericht Bijstandsbond Bezuinigingen op de vergoeding voor dieetkosten bij de gemeente De gemeente Amsterdam gaat de ...