donderdag 25 januari 2018

Enkele obstakels in de strijd voor betere levensomstandigheden, emancipatie en sociale vooruitgang

Door Meriç Esin
 
Ik ben geen natuurwetenschapper van beroep maar het komt mij voor dat de noodzakelijkheden in de materiële natuur zich consequenter en directer voltrekken dan de noodzakelijkheden in de menselijke samenleving. Laten we kort de proef op de som nemen.
        
In het verhittingsproces van 0 naar 99 graden Celsius zal water vanaf een relatief bepaald punt oplopende kookverschijnselen beginnen te vertonen maar zal het nog niet echt gaan koken. Zodra de temperatuur echter de 100 graden bereikt zal hetzelfde water gaan koken en verdampen. Wanneer de temperatuur tot 1 graad onder 0 daalt zal het water bevriezen en tot de vaste toestand overgaan. Dat alles kunnen wij voorspellen en herhaaldelijk aantonen. Het zijn wetenschappelijke feiten, ze kloppen als een bus en we kunnen daar van op aan.
 
In de samenleving en het maatschappelijk leven voltrekken vele noodzakelijkheden zich toch anders en lang niet altijd zo consequent, direct en voorspelbaar. Natuurlijk, zodra iemand die graag in leven wil blijven dorst krijgt zal die op zoek gaan naar iets om te drinken. Een hongerige mens zal op zoek gaan naar iets om te eten. Als die het koud krijgt zal hij verwarmende kleding aantrekken en bij jeuk zal hij ongetwijfeld op de betreffende plek gaan krabben.
 
Maar neem nou iemand die het niet zo breed heeft. Iemand die vaak met onrecht en ongemak geconfronteerd wordt vanwege zijn slechte sociaaleconomische positie en daar bovenop misschien ook zijn relatief ongunstige etnische identiteit. Je zou verwachten dat hij spontaan en direct zou overgaan tot deelname aan de sociale strijd voor de verbetering van zijn levensomstandigheden en zijn sociale en etnische positie. In de praktijk zal echter blijken dat zo’n verwachting erg vaak onrealistisch is en teleurstellend zal zijn. Zoals in het geval  van Persoon X die ik al jaren ken en waar ik af en toe een kop koffie mee drink.
        
Persoon X
Persoon X heeft uit Turkije afkomstige ouders. Hijzelf is in Nederland geboren en is qua leeftijd momenteel achter in de veertig. Hij werd bijna zes jaar geleden samen met een aantal van zijn collega’s op meedogenloze wijze ontslagen, als gevolg van een reorganisatie binnen het bedrijf waar hij werkte. Het ging om gedwongen ontslag. In zijn geval kwam het ontslag na een dienstverband van 17 jaar. Werkgever en vakbonden sloten toen onderling een sociaal plan af. Daarin werd onder andere afgesproken dat de werkgever geld zou vrijmaken om de ontslagen mensen zogenaamd ‘van werk naar werk’ te helpen.
 
In het geval van Persoon X zijn de pogingen daartoe geheel mislukt. Nadien heeft Persoon X ook zelfstandig relatief lang en vaak naar werk gesolliciteerd maar heeft dat geen nieuw dienstverband voor hem opgeleverd. Een en ander heeft geleid tot het verlies van zijn koopwoning. Hij was immers niet meer in staat tot het aflossen van de hypotheek omdat zijn inkomen te laag en zijn eigen geld geheel op was. Ook lukte het hem maar niet om ‘op tijd’ ‘fatsoenlijk werk’ te vinden. De groeiende economische crisis en de ongunstige politieke sfeer in het land waren daarvan de oorzaak maar niet de enige oorzaak. Discriminatie op grond van zijn leeftijd, zijn Turkse identiteit en zijn ‘gevaarlijk’ religieus geloof speelde volgens hem ook een rol in de mislukking van zijn pogingen tot het vinden van werk. Dat alles vergrootte de druk op zijn relatie met zijn vrouw en enig kind. Zo kwam in zijn leven het ene probleem voort uit het andere en de nodige oplossingen lagen niet voor het grijpen. Geheel door onrecht, onmacht en pech leeft hij inmiddels alleen en komt hij rond met een bijstandsuitkering.
 
Sociale strijd
Enkele weken geleden was ik weer eens aan de koffie met Persoon X. Ik bracht toen de landelijke manifestatie van de FNV ter sprake, die op 13 januari 2018 in Utrecht zou plaatsvinden en die inmiddels dus al geweest is. De manifestatie moest de start markeren van het ‘radicale’ vakbondsoffensief voor echte banen, meer zekerheid, hoger sociaal minimum, geïndexeerd pensioen en dergelijke meer. Terwijl ik tegenover Persoon X rustig van mijn koffie zat te drinken probeerde ik nog het belang van deelname aan de manifestatie te bepleiten. Het is immers niet verkeerd om voorstander te zijn van deelname aan vakbondsacties in het belang van arbeiders. Dat geldt zeker als jezelf ook een arbeider bent die bovendien werkloos is, zoals in het geval van Persoon X.
 
Maar Persoon X denkt daar anders over. Hij vindt dat sociale strijd niet hoort, dat vakbondsstrijd niet helpt en dat mensen die voor een beter leven strijden hem niet interesseren. Nu leeft Persoon X onder slechte omstandigheden en verkeert hij in een erg benauwende situatie. Dat hij dan toch die opvattingen erop na houdt zal voor veel mensen wellicht tenminste verrassend en misschien zelfs onbestaanbaar zijn. Maar het is niet anders en blijkbaar is dat de realiteit die zich zoals altijd correctief opdringt. De realiteit die bovendien zichtbaar maakt dat Persoon X slechts één voorbeeld is van de vele arbeiders die er dezelfde en eventueel ook andere opvattingen op na houden met dezelfde effecten en gevolgen. De betreffende opvattingen van Persoon X behoren tot de obstakels in de strijd voor betere levensomstandigheden, emancipatie en sociale vooruitgang. Willen wij die strijd vooruit helpen, met nieuwe krachten versterken en langdurig kunnen voeren dan zullen wij die obstakels uit de weg moeten kunnen ruimen. Als bepaalde opvattingen de obstakels vormen, dan dienen wij die opvattingen te bestrijden. Voor een succesvolle bestrijding dienen wij de oorsprong en essentie van die opvattingen voldoende te kennen en te begrijpen. Dat geldt ook voor de bovengenoemde opvattingen van Persoon X.
 
Obstakel 1 - Het hoort niet (reactionaire religieopvatting als ‘opium voor het volk’)
Naar de mening van Persoon X mag je niet klagen over het feit dat je iets niet hebt. Je moet dankbaar zijn voor wat je wel hebt, ook al is het erg weinig. Ja, ook als je bijna niets hebt moet je jezelf tevreden tonen. Want ‘het weinige’ is volgens Persoon X een door Allah  afgestemd en overwogen ‘geschenk’. Een ‘geschenk’ dat een blijk is van de barmhartigheid en genade van Allah. Ook al heb je zelf keihard voor dat weinige moeten werken, het is en blijft een ‘geschenk’ als resultaat en teken van de barmhartigheid en genade van Allah. Ondankbaar klagen zou daarom een belediging van Allah zijn. Allah beledigen is een van de grootste zonden die je niet mag begaan. Daarmee roep je  namelijk de woede van Allah op je af. Ook als je kritiek op Allah levert kun je de woede van hem op je hals krijgen. Daarom mag je Allah dus niet bekritiseren vanwege het feit dat hij ongelijkheid toelaat, die het resultaat is van uitbuiting van de overgrote meerderheid van de mensen op aarde door een zeer kleine minderheid. Je mag hem niet bekritiseren vanwege het feit dat hij toelaat dat enkelingen meer bezitten dan wat miljarden mensen samen bezitten. Je mag niet ‘boos’ worden op mensen die rijk zijn geworden doordat zij andere mensen hebben uitgebuit en misbruikt. Je mag niet tegen de  uitbuitingspraktijken van zulke mensen in opstand komen of tegen zulke mensen strijden. Je mag ‘de ander’ niet scheef aankijken omdat hij door Allah gezegend is met een ‘geschenk’ in de vorm van grote materiële rijkdom. Als Allah een aantal mensen grote materiële rijkdom heeft toebedeeld dan heeft hij daar een bedoeling mee. De mensen die niet zo rijk zijn of die zelfs in armoede leven mogen zich daar niet mee bezighouden of bemoeien. Zij zullen toch niet kunnen begrijpen waarom Allah dat soort zaken toelaat. Want het gaat hier om ondoorgrondelijke zaken des Heren.
 
Ook in  bredere zin moet je dezelfde dankbare houding aannemen en jezelf altijd tevreden tonen. Maatschappelijk onrecht dat erg veel mensen in de samenleving ten deel valt is het gevolg van de wil van Allah die daar zijn bedoelingen en plannen mee heeft. De wereld is een plek in het heelal dat met alles erop en eraan door Allah ingericht is om zijn ‘schepselen’, de mensen, te ‘testen’ en te ‘hertesten’. Afhankelijk van het resultaat van de test zal iedere mens met name in het ‘hiernamaals’ individueel bestraft of beloond worden. Het fenomeen van de sociale klassen, het feit dat er uitbuiting en onderdrukking is van de ene mens door de andere en de verschijnselen van fascisme, smerige oorlogen, massale slachtingen van onschuldige mensen, plundering en bezetting van landen en de vernietiging van de natuur zijn onderdelen van de door Allah ‘geschapen’ realiteit. Aan die realiteit mag je niet tornen.
 
Dat geldt ook voor het veelzijdige maatschappelijke onrecht dat in  allerlei vormen tot uiting komt. Bijvoorbeeld in de vormen zoals de vakbonden die aan de orde stellen. Voor dat onrecht moet je dankbaar zijn en het beschouwen als middel waarmee Allah onder andere  de mate van jouw trouw aan hem en aan zijn religie wil testen. Je mag er niet over klagen of er tegen protesteren. Je mag uit dat onrecht dus geen eisen afleiden en er voor strijden. Je mag met een dergelijke bedoeling bijvoorbeeld ook geen vakbondslid worden en niet aan vakbondsacties deelnemen. Het stellen van geloof in de terugdringing van onrecht en bijvoorbeeld de verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden door menselijke actie en sociale strijd is in de geloofsfilosofie van Persoon X een regelrechte motie van wantrouwen aan het adres van Allah.
 
In plaats daarvan moet je in de barmhartigheid en genade van Allah geloven en er rotsvast in vertrouwen dat hij alles volgens zijn wil zal laten voltrekken. Omdat hijzelf goed is, zal alles wat uit zijn wil zal voortkomen ook goed zijn! Precies in overeenstemming met dat geloof en vertrouwen moet je in nederigheid en bescheidenheid bidden en in stille lijdzaamheid hopen. Bidden en hopen dat het leed als gevolg van het onrecht in deze wereld  lichter mag  worden. Bidden en hopen dat het leven ondanks de tegenslagen dragelijk mag worden en blijven. Bidden en hopen dat je het geluk mag hebben de test in deze wereld uiteindelijk met gunstige resultaten te mogen voltooien. Bidden en hopen dat je in het hiernamaals beloond zult worden voor jouw geloof, vertrouwen, trouw, geduld, lijdzaamheid en wat dies meer zij.
 
Je moet dus dankbaar blijven, in je toebedeelde lot berusten, in stilte lijden, bidden, geduldig wachten en een sterk vertrouwen stellen in Allah, zijn almachtigheid, alwetendheid en algoedheid.
 
Als Allah jouw situatie desondanks niet in dit leven op aarde verbetert dan heeft hij daarvoor vast en zeker zijn redenen. Ook dan mag je niet aan hem of aan zijn barmhartigheid en genade twijfelen. Ook dan mag je het geloof, het vertrouwen en de hoop niet opgeven en moet je een veilige afstand blijven bewaren tot menselijke actie en sociale strijd voor eigenwijze verbetering van levensomstandigheden of eigenhandige verandering van maatschappelijke structuren en systemen. Tot je laatste snik moet je die houding braaf voortzetten en in je geloof volharden. Alleen dan maak je de kans dat Allah je in het hiernamaals zal belonen met wellicht een eeuwig paradijselijk leven in weelde, gemak en oneindige jeugdigheid, zonder ziekten, kwalen of andere onprettigheden. En bovendien onder het bijzonder plezierige  gezelschap van vele tientallen schitterend mooie vrouwen, 72 om precies te zijn, die zich kenmerken door maagdelijkheid, aantrekkelijkheid, dienstbaarheid en zorgzaamheid.
 
Deze en dergelijke leestellingen en denkbeelden komen gedeeltelijk ook in de Koran voor maar zij komen nog veel meer voor in de zogenaamde Traditie-Geschriften van de Islaam. Zij worden door zekere, ook in Nederland opererende islamitische genootschappen, sekten en personen aangehangen en gepropageerd. Die propaganda sorteert blijkbaar de nodige effecten. Persoon X is daar het levende bewijs van en het is een gegeven dat hij het lang niet als enige is. In die propaganda is het lelijke gezicht te zien van een religieopvatting die feitelijk pleit voor de voortzetting van uitbuiting en onderdrukking van mensen. Een religieopvatting die pleit voor de in standhouding van de maatschappelijke orde en verhoudingen van welke de uitbuiting en onderdrukking de bestaansvoorwaarden zijn. Maatschappelijke orde en verhoudingen die voortdurend ook onrecht voortbrengen. Vele vormen van onrecht. Bijvoorbeeld in de vorm van oneerlijke verdeling van rijkdom en van macht en kennis. Bijvoorbeeld in de vorm van onzekere arbeidscontracten, werkloosheid, armoede, discriminatie en  uitsluiting. Bijvoorbeeld in de vorm van vreemdelingenhaat, racisme, rechtspopulisme en islamofobie. In de religieopvatting die de voortzetting van dat alles bepleit is onvermijdelijk het walgelijke gezicht te zien van de religie als opium voor het volk.
 
Obstakel 2 - Het helpt niet (onwetendheid, gebrek aan historische en actuele kennis)
Persoon X voert twee argumenten op waarmee hij zijn overtuiging onderbouwt dat vakbondsstrijd niet zou helpen. Het ene argument is dat vakbondsstrijd geen zin heeft omdat je er helemaal niets mee zou bereiken. Het andere is dat de vakbonden niet goed genoeg zouden zijn. Met name de topbestuurders van de vakbonden zouden onvoldoende voor de arbeiders kiezen, te vaak aan de kant van de baas staan en te veel aan hun eigen belang denken.
 
Aan de overtuiging van Persoon X ligt ten grondslag dat hij de geschiedenis van de arbeidersbeweging en die van de vakbeweging daarin niet kent. Hij heeft eigenlijk ook slechts een erg zwakke notie van het verschijnsel van sociale strijd. Daarom is hij niet in staat om de arbeiders- en vakbeweging naar waarde  te schatten, de zin van sociale strijd in te verstaan en te begrijpen dat met sociale strijd weldegelijk zaken te behalen, te verbeteren en zelfs te veranderen zijn. Hij weet niet dat de meeste rechten die hij in zijn eigen leven geniet juist bevochten en verworven zijn door sociale strijd.  Strijd die gezamenlijk door arbeiders gevoerd is die in vakbonden georganiseerd waren en waar de vakbonden vaak een cruciale rol in gespeeld hebben. Bovendien is hij allerminst op de hoogte van de tegenwoordige positie, rol, invloed en effecten van de vakbeweging binnen de samenleving.
 
Wat betreft het tweede argument van Persoon X valt te constateren dat hij daar een punt heeft. Een punt dat wel redelijk klopt maar dat hij niet in staat is als navolgend te motiveren. Met name in de zin van de gevolgen van het poldermodel dat door de vakbeweging in Nederland omarmd werd vanaf de totstandkoming van het zogenaamde ‘Akkoord van Wassenaar’ dat ook door de vakbonden werd ondertekend. Het Akkoord van Wassenaar luidde de kapitale invoering en realisatie in van de neoliberale agenda in de Nederlandse samenleving. Grondige liberalisering en herstructurering van de economie, van de productiemethoden en -processen, van de sturing en functionering van de arbeidsmarkt en arbeidswerving en liberalisering van het arbeids- en personeelsmanagement behoorden tot de belangrijkste punten in de neoliberale agenda. De invoering en realisatie van de neoliberale agenda voor Nederland was een megaoperatie die in eerste aanleg enkele tientallen jaren zou duren. Met de medeondertekening van het Akkoord van Wassenaar beloofde de vakbeweging eigenlijk dat zij de invoering en realisatie van de neoliberale agenda niet echt in de weg zou staan. De medeondertekening van het akkoord betekende feitelijk dat de vakbeweging verklaarde dat zij het de werkgevers en de overheid niet moeilijk zou maken deze neoliberale megaoperatie uit te voeren.
 
Dat kwam neer op verraad. Verraad van de bureaucratische toplaag van de vakbeweging aan de multi-etnische arbeidersklasse van Nederland. De invoering en realisatie van de neoliberale agenda zou meer dan ooit tevoren structureel leiden tot privatiseringen, fusies, overnames, echte en valse faillissementen, onderaanneming, bezuiniging op productie- en arbeidskosten, concurrentie op arbeidsvoorwaarden onder andere door inzetting  van supergoedkope buitenlandse arbeiders die uitgebuit en misbruikt werden om Nederlandse arbeiders te dwingen tot acceptatie van lagere lonen en slechtere arbeidsvoorwaarden. Uiteraard zijn de gevolgen van de uitvoering van de neoliberale agenda nog talrijker dan hier genoemd. Maar al deze gevolgen leidden op hun beurt tot meer crises, slechtere arbeidsvoorwaarden, meer massaontslagen en werkloosheid, meer discriminatie en uitsluiting, toenemende veelzijdige armoede met steeds meer een chronisch karakter en nog veel meer levensechte ellende.
 
Al deze slechte ontwikkelingen schreeuwden tientallen jaren lang om een radicale, offensieve, en effectieve massastrijd, in de eerst plaats en vooral vanuit de vakbeweging. Een strijd die gevoerd had moeten en kunnen worden tegen de verovering van Nederland door het neoliberalisme. In plaats daarvan stelde de bureaucratische top van de vakbeweging zich overwegend meewerkend en samenwerkend op ten aanzien van de uitvoering van de neoliberale agenda. De top van de vakbeweging had kunnen kiezen voor de belangen van de arbeiders en had kunnen kiezen voor een veelzijdige massale mobilisatie van diezelfde arbeiders tegen de neoliberale krachten en hun plannen en praktijken. In plaats daarvan gaf de bureaucratische top van de vakbeweging de voorkeur aan de voortzetting van zijn verraad aan de arbeiders en de voortzetting van zijn ‘begripvolle’, ‘coulante’ bejegening en behandeling van de monopolistische kapitalisten, de holdings, de multinationals en de andere neoliberale krachten.
 
De institutionalisering, uitbreiding en instandhouding van het poldermodel met al zijn ideologische, politieke, culturele en morele inhoud vormde een zeer belangrijke oorzaak van  de geleidelijke verdwijning van de strijdbaarheid uit de zestiger en zeventiger jaren van de twintigste eeuw. Die strijdbaarheid, die in de jaren na de ondertekening van het Akkoord van Wassenaar geleidelijk verdween komt maar niet terug. En zij zal ook niet zo maar vanzelf terugkomen. Iets dat verleerd is moet opnieuw geleerd, ingevoerd en opgebouwd worden en dat vergt en vereist het nodige. Hoe dan ook moeten  de handtekeningen die door de bureaucratische top van de vakbeweging ooit onder het Akkoord van Wassenaar gezet zijn openlijk en demonstratief teruggetrokken worden. Op dezelfde manier moet het neoliberalisme, dat in Nederland maar ook wereldwijd zoveel verwoesting en ellende voor de arbeiders en de volkeren veroorzaakt heeft, categorisch door de vakbeweging vervloekt worden. Ook zal de vakbeweging het poldermodel moeten verwerpen, er officieel afstand van moeten nemen en vervolgens moeten overgaan tot de lijn van de strijdbaarheid als leidend en bepalend principe. Dat is zeer zeker lang niet alles maar het zijn wel punten die symbolisch en psychologisch van betekenis zijn en die bovendien ideologisch en politiek van belang zijn in de herpositionering, democratisering en hervorming van de vakbeweging.
 
De FNV die bij dat alles in theorie en in potentie een aanjagende en doorslaggevende rol zou kunnen spelen heeft tijdens de bovengenoemde manifestatie van 13 januari 2018 een ‘radicaal offensief’ van start laten gaan. Voorzitter Han Busker had het in zijn ‘vlammend betoog’ met nadruk over massale manifestaties en eventuele demonstraties die in de loop van dit jaar in diverse plaatsen van Nederland zouden gaan plaatsvinden. Prima! In de zaal waar de manifestatie plaatsvond kreeg ik aanvankelijk een warm gevoel van binnen toen ik dat hoorde. Maar toen het betoog van de voorzitter ten einde liep veranderde dat warme gevoel van binnen in een lauw, flauw gevoel. De voorzitter had het in zijn betoog vooral over strijd in combinatie met manifesteren en demonstreren. En ik zat daar maar het hele betoog door met smart het moment af te wachten dat de voorzitter ook een keer het woord ‘staken’ of het begrip ‘algemene staking’ zou uitspreken in combinatie met strijd en in combinatie met zijn radicaal offensief. Geen enkele keer heeft hij dat woord of dat begrip uitgesproken. Gelukkig zijn mijn oren en is mij gehoor geheel in orde. Toch hoop ik dat de voorzitter het woord ‘staken’ of het begrip ‘algemene staking’ wel heeft uitgesproken maar dat ik het door het lawaai van het gejuich en het applaus niet heb gehoord. Tegelijkertijd weet ik dat ik mezelf  nu in de maling probeer te nemen. Maar dat lukt me niet zo goed. Dat is maar goed ook. De zuurste waarheid is op de lange duur immers veel gezonder dan de zoetste leugen. Maar het een en ander zegt voldoende.
 
De voorzitter van de FNV als grootste speler binnen de vakbeweging heeft strijdbare, vastberaden, hoopgevende woorden uitgesproken en heeft hij daarmee zekere verwachtingen gewekt bij veel arbeiders. Ook bij jonge arbeiders. Zeg maar de potentiële nieuwe lichting. Ik hoop dat die mensen niet teleurgesteld en de jonge harten niet gebroken zullen worden. Dat zou erg jammer zijn. Tegelijkertijd houd ik mijn hart vast. Uit ervaring. Jaren lange ervaring. Wat dat betreft begrijp ik de reserves van Persoon X als geen ander zo goed. Toch drukte ik hem dwars door zijn reserves heen op het hart dat de vakbonden, ondanks hun huidige situatie, altijd en vooral in deze barre tijden onmisbaar en broodnodig zijn. Ik heb hem uitgelegd dat de slechtste vakbond altijd veel en veel beter is dan helemaal geen vakbond. En dat je als arbeider je daar maar het beste bij kunt aansluiten.
 
Obstakel 3 - Desinteresse (ontbrekend klassebewustzijn)
Persoon X zegt dat hij helemaal niets te maken heeft met mensen die lid zijn van een vakbond en die deelnemen aan enige vorm van vakbondsstrijd. Hij zegt dat hij geen interesse in die mensen heeft en geen belangstelling heeft voor hun vakbond of vakbondsstrijd. Die mensen kunnen hem niets schelen en hij voelt dan ook geen behoefte om solidair met die mensen te zijn.
 
Het niveau van klassebewustzijn bij Persoon X is helaas verwaarloosbaar laag. Daar denkt, praat en handelt hij ook naar. Hij voelt zo goed als geen verbondenheid met de mensen van zijn sociale klasse, de arbeidersklasse. De mensen waar hij niets mee te maken zegt te hebben, waar hij niet in geïnteresseerd zegt te zijn en die hem niets zouden schelen zijn wel mensen die net als hijzelf benadeeld worden door werkgevers, overheid, hun politiek en hun praktijk. Persoon X heeft geen benul van het feit dat hij een gezamenlijk lot deelt met al die mensen. Hij staat er nooit bij stil dat hij weldegelijk en veel meer dan hij denkt met al die mensen te maken heeft. Dat die mensen hem dus wel wat zouden moeten schelen. Maar hij is nu eenmaal niet bewust van de materiële band die hij met die mensen feitelijk heeft. Het lijkt egoïstisch en immoreel maar door hetzelfde lage niveau van zijn klassebewustzijn, vindt hij dat hij niet solidair hoeft te zijn met andere arbeiders. Hij heeft er ook geen notie van dat hij met zijn afzijdige, ongeïnteresseerde en onsolidaire opstelling in feite onbeschaamd en misschien zelfs onbeschoft aan het zijn is. Zeker gezien het feit dat hij nu gebruik maakt  en in de toekomst gebruik zal maken van allerlei verworvenheden.  Verworvenheden die door andere arbeiders in het verleden bevochten en verdedigd zijn via een keiharde, bittere, langdurige strijd. Daar heb ik Persoon X wel mee geconfronteerd. Hij begreep dat niet zo goed. Maar misschien toch wel een beetje. Want hij raakte enigszins in de war, trok een ernstig gezicht en voelde zich iets ongemakkelijk. Dat kan een begin zijn voor meer. Ik hoop het.
 
Slot
Persoon X is niet de enige islamitische arbeider die geketend is aan de drie bovenbeschreven ‘obstakels’. De obstakels die veel islamitische arbeiders belemmeren om in georganiseerd verband hun plaats in de klassestrijd in te nemen, zijn niet beperkt tot maar drie. Ze zijn veel talrijker. Er zijn bovendien allerlei krachten en mechanismen in de samenleving die de betreffende obstakels voortdurend in stand houden, versterken en vermeerderen. Daarom  dienen wij, progressieve mensen en democratische organisaties binnen en rondom de vakbeweging, ons verder in te zetten voor de verzwakking, vermindering en opheffing van die obstakels. Wij dienen daartoe juiste benaderingen, methoden, middelen en stijlen te ontwikkelen, uit te wisselen en toe te passen. Zo kunnen wij ervoor zorgen dat noodzakelijkheden in de menselijke samenleving zich verder voltrekken in de richting van een nieuwe realiteit  die relatief menswaardiger is. (Einde)

woensdag 24 januari 2018

Voorlichting over het experiment met bijverdienen in Amsterdam

De Bijstandsbond gaat voorlichting geven over het experiment met bijverdienen naast je bijstandsuitkering in Amsterdam. De regeling houdt in, dat voor het experiment uitgelote deelnemers maar ook anderen die niet uitgeloot zijn maar zich wel opgegeven hebben de helft van wat men verdient met betaalde arbeid mag houden tot een maximum van 200 euro per maand. Die maximaal 200 euro per maand wordt uitbetaald in de vorm van een premie, tweemaal per jaar. Deze regeling komt dan in plaats van de drie andere bijverdienregelingen die al in de Participtiewet bestaan, voor mensen die niet meedoen aan het experiment. Velen vragen zich af: kan ik meedoen aan het experiment, wat zijn de voors en tegens? Zitten er addertjes onder het gras? Of je wilt meedoen maar je hebt nog verschillende vragen. Of je hebt vragen over de bijverdiensteregelingen in zijn algemeenheid, ook over de andere regelingen.

Daarom organiseert de Bijstandsbond een reeks voorlichtingsbijeenkomsten

Eerst zijn er een aantal kleine bijeenkomsten cq de mogelijkheid voor een individueel gesprek in het kantoor van de Bijstandsbond in Tetterode en in de ruimte van het ASB in de Binnenpret aan de Eerste Schinkelstraat. Tenslotte organiseert de Bijstandsbond op maandag 19 februari 's avonds een grote bijeenkomst in het Dijktheater waar deskundigen van de gemeente en wetenschappelijk onderzoekers uw vragen beantwoorden. (Zijn gevraagd). Advocaat Marc van Hoof houdt ook een inleiding.

De eerste voorlichting cq discussie wordt gehouden op zaterdag 27 januari vanaf 14.00 uur tot 16.00 uur in de ruimte van de ASB, Eerste Schinkelstraat 14-16, in Amsterdam. Toegang tot de binnenplaats, buitengang inlopen en dan derde deur links.

Voor meer informatie:
Bijstandsbond
info@bijstandsbond.org
06- 82361876

dinsdag 23 januari 2018

Rommelige voorlichtingsbijeenkomst over het experiment met de Participatiewet in Amsterdam


Op maandag 22 januari organiseerde de gemeente een voorlichtingsavond over het experiment met de Participatiewet in Amsterdam. De avond begon om 19.00 uur en eindigde om 21.00 uur. Verschillende bezoekers hadden verwacht dat er een centrale presentatie zou zijn voor een zaal met mensen, waarbij na een inleiding vragen konden worden gesteld en dan na de pauze meer in een op een gesprekken vragen beantwoorden van voldoende aanwezige deskundigen. Maar dat bleek niet het geval te zijn. De voorlichting werd gehouden in het Wibaut Huis in de kantine van de Hogeschool van Amsterdam, waarbij achterin de kantine in een open ruimte een welkomstbalie was opgesteld en daarnaast drie balies met ieder twee medewerkers. Een balie waar je vragen aan klantmanagers kon stellen over financiële aspecten, een balie waar je aan klantmanagers vragen kon stellen over privacy en de begeleiding en een balie waar wetenschappelijke onderzoekers vragen gingen beantwoorden over het wetenschappelijk onderzoek. De voorlichters deden hun best iedereen ter wille te zijn, maar de drie balies bleken onvoldoende te zijn om rustig de vragen te beantwoorden. Om ongeveer kwart over 7 stond en er een lange rij wachtenden voor de welkomstbalie, terwijl ook voor de andere drie balies lange rijen wachtenden stonden met prangende vragen. In het geroezemoes kon je kort enkele vragen stellen. En dan de volgende. 3 tot hooguit 5 of 6 minuten per klant. Ondertussen werden de rijen steeds langer, maar na ½ 8 nam de drukte af. Omstreeks 8 uur was het een stuk rustiger geworden. Ik heb de indruk dat velen afhaakten toen ze de lange rijen zagen. Wel hebben denk ik betrekkelijk veel van de ongeveer 150 mensen die de avond hebben bezocht een aanvraagformulier ingevuld. Wie naar de avond kwam om een beetje een overzicht te krijgen van het experiment kwam bedrogen uit.

Informatie

Met moeite heb ik het een en ander aan informatie verzameld. Er zijn drie groepen in het experiment. Een controlegroep voor wie niks aan de huidige situatie verandert, een experimentele groep die intensieve begeleiding krijgt en een zelf regie groep die alleen hulp krijgt of contact als de klant er zelf om vraagt. Iedereen in het experiment krijgt een nieuwe klantmanager. Wat houdt groep 2, intensieve begeleiding in? ‘Je krijgt een job hunter, of je wordt in een groep gezet of je gaat een sollicitatietraining volgen’ aldus een van de klantmanagers. Het is echt de bedoeling dat je volledig uitstroomt naar betaald werk. Maar bijvoorbeeld iemand van 63 die een baantje vindt van tien uur, daar kan van worden gezegd: het is mooi zo. Die wordt dus door sommige klantmanagers anders behandeld dan een 35-jarige of een 40-jarige. Maar het is erg afhankelijk van de klantmanager die je krijgt hoe er met je omgegaan wordt. Hoe precies de intensieve begeleiding in elkaar zit is onduidelijk. Er zijn wat dat betreft ook nog geen richtlijnen voor de klantmanagers. Nu schijnt het zo te zijn, dat als je je opgeeft voor het experiment en je wordt bij de loting ingedeeld in de intensieve begeleidingsgroep, dat je dan kunt zeggen zonder consequenties: ik doe toch maar niet mee.

Algemene vragen

De aanwezige voorlichters konden alleen algemene vragen beantwoorden. Specifieke vragen zoals: als ik vrijwilligerswerk doe en ik krijg een onkostenvergoeding van 150 euro per maand, en ik ga in deeltijd werken, krijg ik dan ook nog de premie erbij? Of: als je zzp-er bent worden je inkomsten dan bruto of netto verrekend? Konden niet beantwoord worden. De naam of email adres van de vragensteller werd genoteerd. ‘U krijgt antwoord’. Wat het wetenschappelijk onderzoek betreft: je krijgt eens per jaar een interview mondeling in een buurthuis of ergens anders waarbij je vragen moet beantwoorden. Wat betreft het onderzoek vraag ik mij af: als niet duidelijk is, zonder duidelijke richtlijnen, wat de intensieve of niet-intensieve begeleiding wel en niet inhoudt, de wetenschappers wisten het ook niet, hoe wil je dan meten wat de invloed is van begeleiding zus of zo? Ik snap er niks van. Of meten ze alleen de invloed van meer of minder druk uitoefenen? Maar dan weet je eigenlijk nog niks…….

Piet van der Lende

maandag 22 januari 2018

Overzicht stukken evaluatie Participatiewet

Op de site van Berenschot vind je een prachtig overzicht van alle beleidsstukken in het kader van de evaluatie van 1000 dagen Participtiewet. Ik ga dat allemaal niet lezen, want ik ben niet zo dol op het lezen van beleidsstukken, ik word er een beetje depressief van, gezien de inherent neoliberale uitgangspunten, die altijd verpakt worden in wollig taalgebruik dat dingen moet verhullen maar misschien hou jij er wel van. Tenslotte komen uit dit soort conferenties vaak beleidsdoelstellingen of voorstellen die aangeven welke kant het in de toekomst opgaat. En daarbij hebben commerciële adviesbureau's zoals Berenschot een grote invloed. Hier is de oorspronkelijke pagina: https://www.berenschot.nl/algemene-onderdelen/diversen/evaluatie-participatiewet/
Of op de conferentie ook veel ervaringsdeskundigen aanwezig waren weet ik niet, maar ik betwijfel het. Misschien een enkel wat verdwaald clientenraadslid of zo.

Piet van der Lende

Evaluatie van de Participatiewet

In het kader van de monitoring en evaluatie van de Participatiewet zijn in de eerste helft van 2017 onderzoeken uitgevoerd onder werkgevers, gemeenten en werkzoekenden naar hun ervaringen met de Participatiewet.
De kamerbrief en volledige rapporten van deze onderzoeken zijn reeds gepubliceerd en aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze staan ook hier voor u op een rijtje:

1000 dagen ervaring met de Participatiewet

De bevindingen van bovenstaande onderzoeken zijn tijdens de conferentie ‘1000 dagen ervaring met de Participatiewet’ gepresenteerd door Paul Schenderling (Berenschot), Boukje Cuelenaere (CentERdata) en Hubert Zuurbier (Inspectie SZW). Hier vindt u de presentatie van de plenaire sessie.
Naast deze plenaire sessie heeft u ook verschillende workshops bijgewoond. Hieronder vindt u een overzicht van alle presentaties die tijdens de conferentie gegeven zijn. Zo kunt u bepaalde informatie nog nalezen of informatie van andere werksessies ophalen.
Voor een korte en overzichtelijke sfeerimpressie van deze ochtend verwijzen we u graag naar het verslag van de conferentie (pdf, 180 kB). Heeft u nog vragen of opmerkingen rondom dit thema? Neem dan gerust contact op met een van onze adviseurs.
Zie ook

vrijdag 19 januari 2018

Anonieme enquête bereik van media onder Amsterdammers

De Vereniging Bijstandsbond heeft het initiatief genomen om een anonieme enquête te houden onder Amsterdammers. De enquête wordt o.a. ingevuld door spreekuurbezoekers. De enquête kan online worden ingevuld, per post opgestuurd of ingevuld worden op ons kantoor. We kunnen ook meerdere exemplaren van de vragenlijst opsturen.

Het is de bedoeling dat een representatieve groep Amsterdammers de enquête invult, niet alleen mensen met een minimuminkomen. Zo kan de enquête representatief zijn voor verschillende groepen, zoals arbeidsongeschikten, WW-ers, bijstandsgerechtigden en gepensioneerden of werkenden met een laag inkomen.

De enquête is bedoeld om een indruk te krijgen van de (sociale) media en andere methoden waarmee Amsterdammers in het algemeen en minima in het bijzonder hun informatie verzamelen om zo de informatieverstrekking van de Bijstandsbond over werk, inkomen, minimaregelingen etc. te kunnen verbeteren. Wij willen graag beter weten langs welke kanalen en met welke methoden wij het beste informatie kunnen verstrekken om de mensen te helpen de weg te vinden in de bureaucratische doolhoven met ingewikkelde formulieren.

Het zijn hopelijk heldere eenvoudige vragen, invullen kost 5 minuten. Wij zouden het op prijs stellen, als je dit bericht verder zou willen verspreiden.

Wij hopen met dit onderzoek opzienbarende resultaten te kunnen presenteren over het niet gebruiken van moderne communicatiemiddelen door verschillende groepen, jongeren, gepensioneerden, mensen met een minimuminkomen, etc. Zo lijken vele werkzoekenden niet actief te zijn op LinkedIn. Velen vinden de moderne middelen te duur, te ingewikkeld, velen hebben principiële bezwaren tegen bijvoorbeeld het gebruik van de DigId code of mijnoverheid.nl of de website van het UWV. Maar hoe groot is het probleem en als velen die moderne middelen niet gebruiken, hoe komen ze dan aan hun informatie?

U zou ons zeer helpen als u de enquête zou willen invullen wanneer u in Amsterdam woont op http://enquete.bijstandsbond.amsterdam

Bijverdienregelingen in de Participatatiewet en de experimenten met bijverdienen in Amsterdam

Globaal bestaan er in de Participatiewet drie bijverdienregelingen voor drie doelgroepen. Ten eerste voor  hoofden van een-ouder gezinnen. Die regeling kun je hier vinden.  Daarnaast zijn er regelingen voor bijstandsgerechtigden met en zonder een medische urenbeperking. Die kun je hier vinden.

Per 1 februari wil de gemeente Amsterdam een experiment beginnen om bijstandsgerechtigden niet een vrij te laten bedrag te laten houden, maar een premie te verstrekken van maximaal 200 euro per maand. Op 22 januari is er een voorlichtingsbijeenkomst in het Wibauthuis, waar ambtenaren van de sociale dienst (WPI) informatie geven over het experiment. Wibautstraat 3b. De voorlichting is van 19.00 uur tot 21.00 uur. Iedereen is welkom. Hier vind je de uitnodigingsbrief en een uitleg van het experiment.
Als je aan het experiment wilt meedoen, moet je je opgeven voor 31 januari. Je kunt ten allen tijde met het experiment stoppen.

Mensen bellen de Bijstandsbond met de vraag: wat vinden jullie hiervan? Drie opmerkingen hierover.

Ten eerste is het de vraag, of de uitvoering van de regeling wel vlotjes zal verlopen. Er zijn zoals hierboven omschreven al drie bijverdienste regelingen en bij de uitvoering daarvan worden veel fouten gemaakt. Met name bij de afdeling Terugvordering en Verhaal. Uitvoering van de regeling is ook erg ingewikkeld. Een voorbeeld. Iemand heeft een WW-uitkering van het UWV, die loopt per 4 weken. Daarnaast heeft betrokkene een aanvullende bijstandsuitkering die loopt per maand. Nou gaat zo iemand er in deeltijd bij werken, hoe moet je dat dan berekenen?  Nog een voorbeeld. Iemand gaat twee weken tijdelijk werken. De eerste week is de laatste week van de maand, de tweede week is de eerste van de volgende maand. Dan moet de eerste week van het werk aan een maand toegerekend worden en de tweede week aan de volgende maand. Ook worden er fouten gemaakt met bruto-netto verrekeningen. Onze ervaring is ook, dat bijstandsgerechtigden vaak helemaal niet op de hoogte zijn van de bijverdienste regelingen en ze worden er ook niet op gewezen, zodat ze alles inleveren zonder te weten dat ze recht hebben op meer. Dus er schort nog wel wat aan de voorlichting. En nu komt er dus nog een vierde regeling bij. Mensen die onder de andere drie regelingen vallen blijven er ook. En in die vierde regeling van Amsterdam specifiek gelden dus voor betrokkenen die onder het experiment vallen de andere regelingen niet.

Een tweede punt is, dat met name de mensen in experimentele groep 2 een intensieve begeleiding krijgen. Het is vooralsnog onduidelijk wat die begeleiding inhoudt. Worden ze sterker onder druk gezet, alles maar te aanvaarden? Als je in die groep van het experiment terecht komt weet je dus niet wat je te wachten staat. In alle drie de groepen krijg je bovendien te maken met wetenschappelijke medewerkers van de Universiteit, die je gaan onderzoeken, interviewen, etc. Dit gebeurt meerdere malen. 



De gemeente kondigt wel aan, dat het experiment 1 februari ingaat, maar politiek Den Haag ligt dwars, met name de VVD en andere rechtse fracties. Op 18 januari was er een kamerdebat over de experimenten, ook in andere gemeenten en daaruit kwam naar voren, dat de gemeente wel verder mag met het experiment. Dus het mag uitgevoerd worden. Maar de staatssecretaris van de VVD kondigde tegelijkertijd aan, na de gemeenteraadsverkiezingen in gesprek te willen met het nieuwe college over de invoering van de zogenaamde tegenprestatie. Van groot belang dus om straks bij de gemeenteraadsverkiezingen NIET te stemmen op een partij die daar voorstander van is. 

Wij hopen dat op de voorlichtingsbijeenkomst bezwaren en onzekerheden weggenomen kunnen worden en er meer duidelijkheid komt over de ins en outs van het experiment.
Piet van der Lende

zondag 14 januari 2018

Notitie de regionale arbeidsmakrt in Amsterdam

De Werkgroep Economie & Arbeidsmarkt van Lokaal FNV Amsterdam heeft de Notitie Economie& Arbeidsmarkt Amsterdam uitgebracht. De notitie gaat over de economie en de arbeidsmarkt in de regio Amsterdam. De notitie is o.a. gebaseerd op een enquête. De werkgroep heeft veel onderzocht en besproken en daarvan verslag gedaan in de notitie. De werkgroep ziet het duidelijk als een afronding van een stap in een proces. Er is nog zo veel meer om uit te zoeken, er is nog meer om te bespreken. De werkgroep hoopt dat u met hen mee wil denken en mee wil praten. Mogelijk kan men dan nieuwe onderwerpen bepalen en nieuwe werkgroepsleden vinden om Lokaal FNV Amsterdam in de vorm van deze werkgroep te versterken. Misschien worden punten uit de notitie gehaald om in de FNV-discussies met de politieke partijen naar voren te brengen die in februari plaatsvinden naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen. De nota kunt u hier vinden. https://tinyurl.com/fnvlokaal

donderdag 11 januari 2018

Massaprotesten Bulgarije tegen de regering

Mededeling

Hoewel dit bericht niet specifiek over de sociale zekerheid gaat, bij uitzondering een bericht over protesten in een ander land, nl Bulgarije, waar een medewerker van de Bijstandsbond middenin zit en waar in de Nederlandse pers ik niets van gehoord heb.

Protesten in Bulgarije tegen de corruptie van de regering en de financiële instellingen. Duizenden mensen op de been in Sofia. Er zijn protesten in negen steden. Petar schrijft het volgende:
In de demo was een zeer waardevolle vrouw. Katya ilieva is haar naam. Buig voor haar moed, om naar buiten te komen en dit allemaal te zeggen zonder angst. Onthoud die naam! Die informatie die ze me gaf, schudde me met geweld en volledig. Haar woorden bevestigden alles wat we allemaal voelden en vermoedden. Er werd bevestigd dat de criminaliteit in ons land aan de macht is en in alle financiële instellingen.
Bulgarije is vandaag voor het eerst voorzitter van de EU en de regering heeft aangekondigd, dat ze de euro in het EU land wil invoeren, maar bij de protsten wordt juist gevraagd om de steun van de EU om de grote corruptie en malversaties van de regering in het armste land van de EU te bestrijden. Het is mij op dit moment niet helemaal duidelijk of de protsten ook tegen de invoering van de euro gericht zijn. Petar maakt voor Nederlanders reportages van de protesten op facebook.


piet

woensdag 10 januari 2018

”Westerse markteconomie heeft langste tijd gehad”

De Nederlandse Piketty?

Historisch onderzoek naar opkomst en verval van markteconomieën

Alweer uit halverwege 2016, maar iemand wees mij op onderstaand boek. Al in de negentiger jaren van de vorige eeuw ontwikkelde Van Bavel zijn transitieteeoriën in zijn dissertatie. B.J.P. van Bavel – (1999) Transitie en continuiteit. De bezitsverhoudingen en de plattelandseconomie in het westelijk gedeelte van het Gelderse rivierengebied ca 1300 ca 1570. Werken Gelre 52. Hilversum. Dat boek is uit 1999 en onderstaand boek verscheen in 2016 dus je kunt zeggen dat Van Bavel lang over de materie nagedacht heeft, hoewel dat ook weer geen absolute garantie is dat iemand iets zinnigs heeft te zeggen, overigens. Maar ik ga een poging wagen dit te lezen. Van Bavel is gisteren op de radio geweest omdat zijn boek is vertaald naar het Nederlands, oorspronkelijk alleen in het Engels uitgegeven. Ook de Nederlandse titel 'De onzichtbare Hand'. Hij heeft een voorwoord en nawoord bij de vertaling gegeven en gaat in op de huidige situatie. Amerika bevindt zich volgens zijn theorie in de laatste fase van ineenstorting van de markteconomie en verwijst naar de regering trump met zes miljardairs daarin. Het recente belastingplan  met nagenoeg afschaffing van de erfbelasting waardoor de rijkdom wordt veiliggesteld en vergroten kan. In Nederland duurt het volgens hem nog tien tot 20 jaar voordat de markteconomie ineenstort.

Bas van Bavel, 'The Invisible Hand? How Market Economies have Emerged and Declined Since AD 500'

De markteconomie van onze westerse samenleving wordt vaak gezien als voorwaarde voor blijvende vooruitgang en economische groei, maar dat blijkt een misvatting. Het boek van economisch historicus prof. dr. Bas van Bavel van de Universiteit Utrecht maakt duidelijk dat alle markteconomieën door de eeuwen heen een cyclus doormaken en na een periode van opbloei in verval raken en zelfs verdwijnen. Bepaalde symptomen die in het verleden steeds het verval van een markteconomie aankondigden, zijn in onze tijd ook zichtbaar. Het is daarmee aannemelijk dat het einde van de Westerse markteconomie in zicht is. Meer informatie: https://www.uu.nl/nieuws/westerse-markteconomie-heeft-langste-tijd-gehad

Piet

zondag 7 januari 2018

Uitspraak Hoge Raad brengt slag toe aan mantelzorgers en de participatiemaatschappij

De Hoge Raad adviseert in een uitspraak op 8 december dat de wetgever de uitzondering, dat bloedverwanten in de tweede graad wanneer er sprake is van mantelzorg geen gezamenlijke huishouding voeren, te schrappen. De wetgever moet deze beslissing nemen. (HR:2017:3081 te vinden op rechtspraak.nl). Dit heeft grote negatieve gevolgen voor het inkomen van de mantelzorgers, die hun broer, zuster of bijvoorbeeld grootouder verzorgen omdat ze soms zelfs zonder inkomen kunnen komen te zitten. Dit is de zoveelste (bureaucratische) tegenwerking van mantelzorgers, die hun naaste willen verzorgen. Er zijn niet alleen grote gevolgen voor de mantelzorgers, maar ook voor de hulpbehoevende mensen die verzorgd worden, die het door deze uitspraak extra zwaar krijgen. De verzorging komt onder grote druk te staan. Een overzicht van hoe mantelzorgers en verzorgden al worden tegengewerkt voor de uitspraak van de Hoge Raad vindt u op http://www.bijstandsbond.org/activiteiten/persberichten/opsommingjanuari2018/mantelzorgers.html
 
De Hoge Raad heeft de uitspraak gedaan in een procedure die was begonnen door een mantelzorger die vond dat hij/zij geen gezamenlijke huishouding voerde met de verzorgde. Op basis van het criterium gezamenlijke huishouding had betrokkene geen recht op een bijstandsuitkering omdat de verzorgde een minimuminkomen had. Wel of geen gezamenlijke huishouding voeren heeft grote gevolgen voor het inkomen op basis van de sociale zekerheidswetten.
In de procedure werd een beroep gedaan op het non-discrimintatie beginsel van artikel 26 van het IVBPR. (Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten). De advocaat van de betrokkene voerde aan, dat bij bloedverwanten in de tweede graad er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding (broer en zuster, grootouder en kleinkind) en bij anderen wel. Dit op basis van artikel 3 lid 2 onderdeel a van de Participatiewet (voor bijstandsuitkeringen) waarin deze uitzondering geregeld is. 
 
De Hoge Raad heeft nu uitgesproken dat er bij het bovenstaande artikel in de Participatiewet inderdaad sprake is van discriminatie. De Centrale Raad van Beroep had eerder in deze zaak ook uitgesproken, dat er sprake was van discriminatie en dat om alles gelijk te trekken niet alleen bij bloedverwanten in de tweede graad, maar bij iedereen in een mantelzorgsituatie er vanuit moet worden gegaan, dat er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding. De Hoge Raad zet hier een streep door en tikt de Centrale Raad dus op de vingers.
 
Volgens de Hoge Raad kan deze discriminatie ook worden opgeheven door het schrappen van deze uitzondering. De Hoge Raad acht de keuze van de CRvB, om de uitzondering ook van toepassing te verklaren op de situatie van belanghebbende, in strijd met het uitgangspunt van de Participatiewet om bij de beoordeling of een persoon recht heeft op een bijstandsuitkering, in situaties van een gezamenlijke huishouding rekening te houden te houden met de middelen van de partner, ongeacht de graad van verwantschap. De Hoge Raad acht de wijze waarop de geconstateerde discriminatie moet worden opgeheven, in beginsel voorbehouden aan de wetgever. Voor ingrijpen van de rechter kan wel aanleiding bestaan indien de wetgever na kennisneming van dit arrest nalaat zelf een regeling te treffen die de discriminatie opheft. 

De uitspraak betekent dat de wetgever nu een beslissing moet nemen, gaan we de uitzondering schrappen of gaan we die op iedereen van toepassing verklaren. Met het advies van de Hoge Raad…. de uitzondering te schrappen. Dit is een slag in het gezicht van veel mantelzorgers, die een bloedverwant in de tweede graad verzorgen en van degenen die verzorgd worden.

Veel mantelzorgers gaan samenwonen met degene die zorg nodig heeft, om de verzorging goed te laten verlopen. Als dan wordt aangenomen dat je een gezamenlijke huishouding voert heeft dat grote gevolgen voor de verzorging en op het gebied van de sociale zekerheid. Het heeft gevolgen voor eventuele toeslagen van de belastingdienst, die lager kunnen worden, en wanneer bijvoorbeeld de mantelzorger of degene die verzorgd wordt een bijstandsuitkering heeft kan die komen te vervallen wanneer de ander ook een inkomen heeft. Er kunnen door alle problemen extra spanningen ontstaan tussen de verzorger en de verzorgde.

Nu al nemen veel potentiële mantelzorgers de beslissing, de verzorging niet op zich te nemen, vanwege de grote gevolgen die dit heeft op allerlei gebied. Een overzicht van hoe mantelzorgers in allerlei opzichten worden tegengewerkt kunt u vinden op http://www.bijstandsbond.org/activiteiten/persberichten/opsommingjanuari2018/mantelzorgers.html
 
Naast een overzicht is er een relaas van een mantelzorger, die zijn woning dreigt kwijt te raken, nu degene die hij verzorgde overleden is.
Piet van der Lende

Vereniging Bijstandsbond <info@bijstandsbond.org>
Bijstandsbond

Strijd tegen extreemrechts combineren met de strijd tegen de roof- en afbraakpolitiek


 
Meriç Esin

Nog niet lang geleden hield koning Willem-Alexander zijn jaarlijkse kersttoespraak. Heel even had ik de neiging om daar onmiddellijk commentaar op te schrijven. Toch zag ik daar in eerste instantie van af. Je hoeft ook niet overal commentaar op te schrijven, niet waar? Maar toen ik onlangs in een artikel de nieuwjaarsverklaring van António Guterres (algemeen secretaris van de VN) las, besloot ik het commentaar toch maar te gaan schrijven.
 
De essentie van de kersttoespraak van de koning en die van de verklaring van António Guterres hebben namelijk  inhoudelijk met elkaar te maken. De koning gaf in zijn toespraak aan zich grote zorgen te maken over de afnemende gemeenschappelijkheid in de samenleving en de zwakker wordende verbinding tussen de burgers onderling. António Guterres stelde in zijn verklaring vast dat het jaar 2017 teleurstellend was omdat  parallel aan de toegenomen crises ook het nationalisme wereldwijd toegenomen zou zijn, net als vreemdelingenhaat en sociale ongelijkheid. António Guterres waarschuwde ons bovendien voor nieuwe gevaren in 2018 en meldde hij het alarmniveau tot rood te zullen verhogen.
 
In de verhalen van de beide lieden worden belangrijke maatschappelijke problemen aangestipt waar wij sinds jaar en dag over horen en lezen en die we bovendien ook zelf aldoor beleven, in verschillende vormen en maten. Problemen die de loonafhankelijke en uitkeringsgerechtigde mensen ongelukkiger maken, problemen die de levens van mensen ‘kapot maken’ en problemen die mensen tot wanhoopsdaden drijven en tot zelfmoordpogingen die soms lukken en soms ook mislukken.
 
Maar dat alles, wisten we al lang. Dat hadden we niet nog eens van de koning, algemeen secretaris of welke andere ‘hoogwaardigheidsbekleder’ dan ook hoeven te horen. Wij kennen onze problemen, beter dan wie dan ook. Ons interesseren echter meer de oplossingen? Wat en waar zijn die? Hoe zullen die oplossingen gerealiseerd worden? En wanneer? Daarover spreken de ‘hoge’ lieden geen enkel woord uit. Door onze problemen te benoemen en die bijna op poëtische wijze te beschrijven trachten zij ons te paaien en in slaap te sussen. Want oh, ‘wat zijn zij solidair met ons en wat knap dat zij onze problemen zo goed kennen en ons zo goed begrijpen’.
 
De manier waarop zij ons aanspreken lijkt empathisch, begripvol en solidair maar is in werkelijkheid erg bespottend, vernederend en bedrieglijk. Zij spreken ons aan met het ‘medeleven’ waarmee dieven hun slachtoffers aanspreken die zij zojuist bestolen hebben. Ook de manier waarop zij het over onze problemen hebben is erg opmerkelijk. Zij spreken over onze problemen als of het natuurverschijnselen zijn, als of het meteorieten zijn die uit de hemel op de aarde zijn gevallen. Als of die door niemand veroorzaakt worden omwille van smerige belangen en grote winsten van uitbuitende, parasitaire klassen. Zij spreken over onze problemen als of wij voorbestemd zijn die problemen te hebben, ons er bij neer te leggen en er nooit van af te komen.
 
Laten we niemand toestaan om ons voor de gek te houden. Laten we ons ook niet wijs maken dat zulke zaken toevallig, doelloos en onschuldig zijn. Alles heeft een oorzaak en zulke zaken komen voort uit zekere belangen. Die belangen worden door zekere lieden nagestreefd. Die lieden denken en handelen in overeenstemming met hun belangen. Hun belangen bepalen hun plannen en doelen, hun positie, hun verhaal en hun retoriek. En hun belangen bepalen hun verhouding tot diverse groepen burgers in de samenleving.
 
Koning Willem-Alexander zegt zich zorgen te maken om het feit dat de eenheid van de samenleving onder druk staat.
 
Maar de regering waar de koning deel van uitmaakt voert een beleid dat die verdeeldheid juist bevordert. Alle ‘optimistische’ analyses, statistieken en vergelijkingen met slechtere situaties in andere landen ten spijt, zijn de maatschappelijke problemen in Nederland nog altijd groot, chronisch en schrijnend. De kloof tussen de sociaal-economische groepen in de samenleving is groot. Aan de ene kant de multimiljardairs, de multimiljonairs en de miljonairs en aan de andere kant degenen die met een loon of een uitkering moeten rondkomen. De trant van ‘rijk wordt rijker en arm wordt armer’ wordt in het economische en politieke crisisklimaat van vandaag maar niet doorbroken. Integendeel zelfs, deze trant is onverminderd van kracht en wordt bovendien door neoliberaal regeringsbeleid zelfs verder gestimuleerd.
 
Een ander punt is de groeiende extreemrechtse beweging met haar fascistische,  rechtspopulistische, racistische, islamofobische en andere soortgelijke ingrediënten. De propaganda, de manier van politiek bedrijven en het praktische optreden van verschillende onderdelen van deze beweging hebben een afbrekend effect op dit land en deze samenleving. Deze beweging  bevordert op alle terreinen van het sociale leven de tweedeling en het conflict. Waar er tussen groepen burgers aan verzoening, samenwerking, solidariteit en verbroedering gewerkt zou moeten worden, pleit deze extreemrechtse beweging met al haar onderdelen voor haat, angst, wantrouwen en geweld tussen die groepen burgers. Zo wordt door extreemrechtse krachten op alle fronten de basis gelegd voor een toenemende polarisering  en  vervreemding. Twee fenomenen die wij onwenselijk dienen te achten, gezien hun schadelijkheid voor onze gezamenlijke belangen.
 
Het is zeer verbazingwekkend en bovendien erg bevreemdend en ronduit teleurstellend dat de koning het niet eens met een enkel kritisch woord heeft gehad over de bovenbeschreven problematiek die toch zo breed leeft. Hij had met een zin kunnen wijzen op de schadelijkheid en onwenselijkheid  van de extreemrechtse benadering die een aanslag vormt op het maatschappelijk leven. Het is niet toevallig of onbewust dat hij dat niet gedaan heeft. Bij nader inzien is het eigenlijk ook niet vreemd of raar dat hij dat niet gedaan heeft. Hij maakt immers deel uit van een sociale klasse met veel geld en macht en van een regering die door en door neoliberaal en conservatief is.
 
Blijkbaar hebben neoliberalen en conservatieven, waaronder de koning, geen problemen met extreemrechts en de verschillende ingrediënten daarvan. Blijkbaar hebben neoliberalen en conservatieven de propagandistische activiteiten en andere (mis)daden van extreemrechts juist nodig om hun roof- en afbraakplannen uit te kunnen voeren. Blijkbaar hebben de neoliberalen en conservatieven aan de ene kant en de rijkgeschakeerde extreemrechtsen aan de andere kant meer dan genoeg gemeenschappelijke en wederzijdse belangen om elkaar niet de pas af te snijden. Het zijn net meerdere vieze vuile handen op een dikke vette buik.
 
Voor ons de conclusie dat deze neoliberaal-conservatieve regering, met inbegrip van het koninklijke aandeel, het verdient om stevig door ons bestreden te worden. Zoals ook extreemrechts het verdient met dezelfde stevigheid door ons bestreden te worden. De strijd tegen extreemrechts gecombineerd met de strijd tegen de roof- en afbraakpolitiek van deze neoliberaal-conservatieve regering en de rijken daarachter! In de combinatie zit de essentie! In die richting dienen we gezamenlijk onze gedachten en strijdpraktijk verder te ontwikkelen.
 
Meriç Esin

Vereniging Bijstandsbond <info@bijstandsbond.org>
Bijstandsbond

videoclip Bijstandsbond