De gemeente Amsterdam heeft een verordening op de Individuele Inkomens Toeslag ingevoerd. Degenen die in aanmerking komen krijgen jaarlijks 85 euro. In het verlengde van de verordening zijn nadere beleidsregels geformuleerd over wie wel of niet voor de ITT in aanmerking komt. Belangrijk criterium daarbij is, of de aanvrager van de toeslag uitzicht heeft op inkomensverbetering. Dit is door de gemeente zo ingevuld, dat bijstandsgerechtigden die langdurig (langer dan 3 jaar) een bijstandsuitkering hebben, sowieso voor de ITT in aanmerking komen. Wat betreft arbeidsongeschikten moet je 80-100% arbeidsongeschikt zijn, om voor de toeslag in aanmerking te komen. Van gedeeltelijk arbeidsongeschikten wordt veronderstelt dat zij per definitie uitzicht hebben op inkomensverbetering. Zij krijgen de toeslag niet. De Rechtbank Amsterdam heeft nu gezegd dat die beleidsregels in de nadere uitwerking van de verordening in strijd zijn met de wet en dat het criterium ‘perspectief op inkomensverbetering’ individueel moet worden beoordeeld en dat daarbij de duur dat iemand een gedeeltelijke WAO-of WIA uitkering heeft moet worden meegenomen. Waarom gebeurt dit bij bijstandsgerechtigden wel, en bij arbeidsongeschikten in de WAO of WIA niet? In de praktijk betekent het, dat de potentiële doelgroep van de Individuele Inkomens Toeslag voor arbeidsongeschikten aanzienlijk wordt uitgebreid.
Reeds eerder stond het beleid van de gemeente Amsterdam over de Individuele Inkomens Toeslag ter discussie. In de verordening op de Individuele Inkomens Toeslag die in Amsterdam door de gemeenteraad in eerste instantie is aangenomen stond dat alleen mensen met schulden in aanmerking komen voor een toeslag in de vorm van een VVV bon. Begin april 2017 heeft advocaat Marc van Hoof voor een cliënt een rechtszaak gevoerd over die Individuele Inkomens Toeslag.
De cliënt van Marc van Hoof stelde zich op het standpunt, dat de verordening in strijd was met de Participatiewet. De regering besloot bij de invoering van de Participatiewet extra geld aan de gemeenten te geven om op basis van individuele beoordeling de mensen met een minimuminkomen toch een compensatie te geven. Categoraal beleid (automatische toekenning op basis van enkele groepskenmerken) werd verboden. Begin april 2017 heeft uiteindelijk de Meervoudige Kamer van de Rechtbank in Amsterdam uitspraak gedaan. De rechters verklaarden, dat de verordening buiten werking moest worden gesteld en ongeldig verklaard. Er was op de manier van de verordening in Amsterdam inderdaad sprake van verboden categoraal beleid met betrekking tot de inkomenstoeslag. Iedereen moet de toeslag kunnen aanvragen en het moet vervolgens individueel worden beoordeeld. De rechters spraken uit dat de aanvraag van de cliënt opnieuw in behandeling moest worden genomen en individueel beoordeeld. 28 juni 2017 nam de gemeenteraad een nieuwe verordening aan, waarin aan degenen die daarvoor in aanmerking komen een toeslag van 50 euro per jaar wordt verstrekt. Later is deze toeslag verhoogd naar 85 euro.
En nu heeft de Rechtbank dus beslist, dat de doelgroep waar in de beleidsregels van wordt uitgegaan veel te beperkt is en dat het individueel moet worden beoordeeld. De verordening op zich hoeft niet gewijzigd te worden. De rechtszaak was aangespannen door een arbeidsongeschikte, begeleid door advocaat Marc van Hoof. De arbeidsongeschikte heeft een WAO-uitkering. Zijn inkomsten worden aangevuld met een toeslag in het kader van de Toeslagenwet. De gemeente heeft een aanvraag voor een individuele inkomens toeslag afgewezen, omdat de arbeidsongeschikte minder dan 80% arbeidsongeschikt is verklaard en er daarom perspectief zou zijn op inkomensverbetering. In beroep voerde de arbeidsongeschikte aan, dat de gemeente de afwijzing geheel ten onrechte heeft gebaseerd op het feit dat hij een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft en dat verder niet naar zijn persoonlijke omstandigheden is gekeken. De Individuele Inkomens Toeslag wordt wel verstrekt aan mensen die drie jaar een uitkering krachtens de Participatiewet hebben aangevraagd. Er wordt dan verondersteld geen uitzicht op inkomensverbetering te zijn. Nu de gemeente dit niet veronderstelt bij mensen met een WAO-uitkering, is er sprake van rechtsongelijkheid en handelt de gemeente in strijd met artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. De gemeente moet maatwerk leveren. Een individuele beoordeling heeft in het onderhavige geval niet plaatsgevonden.
De Rechtbank is het met deze redenering eens. Zij stelt zelfs dat het bestreden besluit van de gemeente niet zorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. Dit betekent dat de Rechtbank het beroep gegrond verklaart en het bestreden besluit vernietigt. Dit wegens strijd met de artikelen 3.2. en 7.12 eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank zegt vervolgens dat er nu onvoldoende gegevens voorhanden zijn om de zaak individueel te kunnen beoordelen. De gemeente zal nader onderzoek moeten doen naar de omstandigheden van de arbeidsongeschikte en dan antwoord geven op de vraag of hij recht heeft op de Individuele Inkomens Toeslag. Hierbij dient te worden meegewogen hoelang de arbeidsongeschikte die uitkering al heeft en hierbij dient de gemeente ook te motiveren waarom de kansen op inkomensverbetering in zijn geval groter zijn dan de genoemde gevallen, waarin het ontbreken van uitzicht op inkomensverbetering wordt veronderstelt. De gemeente moet een nieuwe beslissing op bezwaar nemen met inachtneming van wat de Rechtbank heeft gezegd.
Voor meer informatie: de uitspraak van de Rechtbank en de huidige beleidsregels worden op verzoek toegestuurd.
Bijstandsbond
Piet van der Lende
info@bijstandsbond.org
Advocaat
Marc van Hoof
06-47816228
Ongeveer een jaar geleden heeft de FNV het initiatief genomen tot de beweging samenvoor14. Concrete hoofddoelstelling van het initiatief is een verhoging van het wettelijk minimum uurloon naar 14 euro. Enkele tientallen organizers worden ingezet om de beweging op te bouwen. Het moet een ware sociale beweging worden, waarbij er samenwerking is tussen de FNV en andere organisaties en waarbij in buurten, bedrijven en bij de mensen die in armoede leven wervende acties worden opgezet om door een persoonlijke benadering een beweging van onderop op te bouwen.
Het moet een actie-organisatie worden, waarbij veel ruimte wordt gegeven aan initiatieven van onderop, die door de mensen zelf worden voorgesteld. En het initiatief wil meer zijn dan alleen een beweging voor 14 euro. Het gaat daarbij om de vraag: in wat voor Nederland willen wij leven? Sleutelwoorden zijn solidariteit en inclusie, niemand mag worden uitgesloten. Daarvoor zijn drie dingen belangrijk. Ten eerste is een minimumuurloon van 14 euro een concrete eis om de armoede in Nederland te verminderen. Armoede leidt tot sociale uitsluiting. In de tweede plaats wil om uitsluiting te voorkomen en tegen te gaan de beweging antiracistisch zijn en een weerwoord formuleren naar de mensen toe die racistisch reageren. In de derde plaats wil de beweging om deelname van vrouwen en mannen gelijkelijk te bevorderen feministisch zijn.
samenvoor14 biedt door de manier waarop zij is opgezet in mijn ogen unieke kansen een invloedrijke beweging van armen op te bouwen. Daarbij horen zeker ook de talloze plaatselijke kleine initiatieven die nu op een soort eilandje zonder werkelijk druk te kunnen uitoefenen met de autoriteiten, overleggen om te trachten de belangen van armen te behartigen. Principe bij samenvoor14 is dat een sterke organisatie haar middelen en structuur ter beschikking stelt om in een coalitie met mensen die in armoede leven acties te ontwikkelen. Voorbeelden uit het verleden hebben aangetoond, dat in dat geval grootse dingen mogelijk zijn. Zoals de acties van de werklozenbelangen verenigingen in de zeventiger jaren van de vorige eeuw, in samenwerking met de CPN, de beweging van bijstandsvrouwen tijdens de tweede feministische golf, de anti-armoede beweging eind tachtiger jaren, met steun van de kerken onder de leus ‘armoede is onrecht’ en de Euromarsen, die steunden op werklozenbewegingen in verschillende Europese landen maar met name Frankrijk, waar een structuur bestond van gesubsidieerde werklozencentra die de beweging impulsen gaven. In verschillende landen zijn spraakmakende sociale bewegingen te noemen, waarbij die steunden op een dergelijk coalitieprincipe.
Zwakheden
De oplettende lezer ziet in de voorgaande opsomming dat ook de zwakte van dergelijke coalities met in actie komende armen wordt genoemd: de sociale bewegingen waren slechts tijdelijk. Wanneer de sterke massa-organisatie de stekker uit de coalitie trekt, stort de beweging ineen. Dit kan verschillende oorzaken hebben. De sterke massa organisatie kan een onbetrouwbare partner blijken. De verzelfstandigde werklozenbelangen verenigingen (verzelfstandigd als resultaat van wantrouwen tussen de werklozen en de CPN) bleven sterk steunen op die organisatie, tot die door verdeeldheid uiteenviel. De kerken hebben door de grotere invloed van conservatieve stromingen de solidariteit met groepen van armen afgebouwd en de activistische weg verlaten. Terug naar de charitas. De ineenstorting van de werklozenbewegingen in Frankrijk is een ingewikkeld proces, maar wat daarbij een rol speelde was dat de subsidies aan de werklozencentra werden stopgezet en de centra opgeheven.
Gezien die ervaringen is er een spanningsverhouding tussen de mensen die in armoede leven en hun organisaties enerzijds en de sterke massa-organisatie anderzijds. Zij zou wel eens een onbetrouwbare coalitiepartner kunnen blijken te zijn. De motieven van die organisatie worden gewantrouwd, ze zouden wel eens een dubbele agenda kunnen hebben en door middel van compromissen met de machthebbers in overleg- en lobbysituaties de coalitiepartners buiten spel zetten. En bij een compromis met de machthebbers de steun aan de coalitie intrekken. Daardoor kan de coalitie reeds bij voorbaat verzwakt worden en haken mensen af.
Maar ook in de beweging van armen zelf kan grote verdeeldheid ontstaan. Activisten kunnen de weg van overleg met de overheid opgaan als reactie op de opstelling van de overheid zelf, die enerzijds onverzettelijkheid toont jegens de eisen van de activistische beweging, maar anderzijds tracht een overlegstructuur met de activisten op te zetten door hen aan de vergadertafel uit te nodigen. Dit is tegenover de sociale bewegingen van armen in de zeventiger en tachtiger jaren gebeurd, met het uiteenvallen van de beweging in radikale groepen enerzijds en de beweging van de clientenraden anderzijds. Voormalige activisten namen zitting in overlegorganen, waarbij uitsluitend aan de vergadertafel werd getracht doelstellingen te bereiken. Zij slaagden er niet in, een meer activistische beweging overeind te houden en streefden daar vaak ook niet meer naar.
In de toekomst zal moeten blijken, hoe betrouwbaar de FNV is in de coalitie en of de zwakheden van de vorige bewegingen weer naar voren komen. We leven nu in andere tijden dan in de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw. Nu is dat nog niet gebeurd, nu de beweging samenvoor14 nog weinig bekendheid geniet, maar als de beweging meer aan de weg gaat timmeren en er spraakmakende acties komen, zal de beweging ongetwijfeld het mikpunt worden van de rechtse bagger op sociale media, in de pers en bij rechtse of nog ergere politieke partijen en hun aanhangers. Doel van die aanvallen zal o.a. ongetwijfeld zijn om door het karikaturaal uitvergroten van onbelangrijke incidenten of een discussie over symbolen naar aanleiding van wat radikalere acties een wig te drijven tussen de FNV als sterke massa-organisatie enerzijds en de mensen die in armoede leven en hun kleine organisaties anderzijds om zo de beweging te vernietigen.
Je kunt die strategie zo uittekenen. Ik denk dat we het er nu al over moeten hebben hoe we ons tegen die ontwikkeling te weer stellen.
Auteur